Homilie voor de 19'zondag jaar B 2018

 

 

 

De Heer verzadige ons met het echte brood
dat uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.


Broeders en zusters,

Deze woorden worden iedere dag uitgesproken in onze refter vóór we het middagmaal gebruiken. Onze lichamelijke honger wordt zo telkendage verbonden met een veel diepere honger die ons huist - en die slechts te stillen is met echt brood: Brood dat uit de hemel neerdaalt én dat leven geeft aan onze wereld.
Over dat brood gaat het vandaag in het evangelie - genomen uit de zogenaamde broodrede van het Johannesevangelie - het gesprek dat Jezus voert met de Joden ná de wonderbare broodvermenigvuldiging. Ook hier gaat het eerst over lichamelijke honger, die wordt gestild - én Jezus grijpt dat aan om te spreken over die andere honger: honger naar erkenning, aanvaarding, naar levensvervulling tot over de dood heen.
En deze honger kan slechts gestild worden met een voedsel dat niet vergaat, dat eeuwigheidsleven in zich draagt - een voedsel dat van boven komt, van Godswege. In feite hebben wij - mensen - altijd nood aan dàt voedsel - geweten of ongeweten. Maar beseffen wij dat nog? Verlangen wij ernaar? Kunnen wij het ontvangen? Zijn we open voor de wijze waarop dit voedsel naar ons toekomt?


Jezus is nu heel concreet wanneer Hij over dat voedsel spreekt: dat voedsel, dat echte brood - dat ben Ikzelf. Er is mààr één brood dat waarlijk verzadigt: Jezus. Er is maar één antwoord op onze diepste nood: Jezus. Kan er een duidelijker antwoord gegeven worden? Aan de mensen van toen en aan de mensen van nu!
Toch is juist die duidelijkheid, die concreetheid aanstootgevend: de Joden morden over Hem, omdat Hij gezegd had: ‘Ik ben het brood, dat uit de hemel is neergedaald’. En ze zeiden : Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, en kennen wij zijn vader en moeder niet? Er is gemor; men neemt aanstoot; er is weerstand. En daar zou ik nu willen blijven bij stilstaan. Waarom zo'n reactie? Waarom zo'n moeite om te aanvaarden wat Jezus ons toezegt? Ik vermoed dat er verschillende weerstanden meespelen.

Een eerste weerstand heeft te maken met de vraag : 'hoe kan die mens van vlees en bloed - die leeft tussen ons in - brood uit de hemel zijn?' Wordt God zó concreet: ons aankijkend met mensenogen - ons toesprekend met mensenwoorden. God is mens geworden. Alleen voor wie openstaat voor Jezus zoals Hij is - kan die weerstand doorbroken worden. Alleen voor wie zich laat onderrichten door God - voor wie luistert naar de leer van de Vader - zegt het evangelie. Alleen voor wie gelooft. Misschien klinken deze evangeliewoorden vreemd en duister. Maar eigenlijk gaat het om iets heel eenvoudigs: een mens die openstaat voor het geheim, voor het mysterie; een mens die niet alles verstandelijk zoekt te bemeesteren en te begrijpen; een mens die gelovig aanvaardt en beseft: het antwoord op die vraag komt van elders - niet uit mezelf. Gods antwoord op onze diepste nood is zó anders dan wij verwachten. Het was toen aanstootgevend. Maar dat is het ook nú :kunnen wij nog onomwonden belijden: Jezus - brood uit de hemel - diegene die komt uit God - Zoon van God. Hoeveel pogingen worden er niet ondernomen om dat tot 'redelijkheid' te herleiden? Kunnen wij leven met het mysterie - te wonderbaar voor ons bevatten?
Er zijn nog andere weerstanden. Ik denk aan de wijze waarop wij, mensen, door Jezus worden gezien. Jezus ziet ons als mensen die honger hebben naar Hem, die Hem nodig hebben, die zonder Hem niet kunnen leven. Dus - arme, behoeftige mensen - mensen met een enorme nood. Hoe vaak bidden we hier niet in de psalmen:
- Heer, bij U zoek ik toevlucht.
- Gij, God, weet het antwoord. Luister naar mij, verhoor wat ik vraag.
- Ik ben zó ellendig, zó arm. Heer, wil aan mij denken.
- Heer, laat mij niet alleen; mijn God blijf niet verre van mij !
Maar zijn dit echt onze woorden geworden? Durven wij, kunnen wij ons zó opstellen? Nochtans - juist op die nood is Jezus het antwoord. Dus niet : ik kan het wel alleen; ik heb niemand anders nodig. Het zal wel gaan. Maar wel: ik heb U nodig; zonder U kan ik niet. Zo pas wordt die weerstand doorbroken.
En ik denk nog aan een andere weerstand, die nogmaals met Jezus te maken heeft. Hoe wordt Jezus ons brood? Door zich te geven - aan ons - geheel en al. Het geheim van Jezus is ontlediging, is dienen, is zijn leven geven als losprijs voor velen. Hij laat zich vermalen als graan; Hij laat zich opeten als brood. Hij is zelf klein, arm, broos, kwetsbaar geworden. De Allerhoogste wordt de Allerlaagste en ook dat roept weerstand op. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven van de wereld. Of zoals de 2de  lezing het zegt : Christus, die ons bemind heeft en zich voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur.

Broeders en zusters, ik ben blijven stilstaan bij die weerstanden, die in mensenharten kunnen huizen, omdat het goed is dat we dat onderkennen. Pas zo kunnen we Jezus de kans geven om naar ons toe te komen zoals Hij is… en wel naar ons toe ook, zoals wij zijn.
Elke eucharistie wil zo'n ontmoeting zijn: Jezus - arm - gebroken brood - klein - komt naar ons toe - naar ons die Hem zozeer nodig hebben om te leven!
Jezus wacht aan de deur van onze nood - Hij is ons leven - vandaag - morgen en altijd.
Amen.
Abt. Manu