Onderricht 15 september 2020
Laurence FREEMAN, Goed werk. Hoe meditatie je persoonlijk en professioneel leven verandert, Halewijn, Antwerpen, 2020
Onderricht op 15 september 2020 (vgl. o.c. blz 20-33)
* Vooraleer men aan iets begint is het goed om te weten wat men gaat doen, hoe men het gaat doen en ook wel, waarom met het gaat doen. Als we er voor kiezen om ons op het pad van de meditatie te begeven, is dat ook zo.
* Meditatie is geen techniek om zich beter te voelen en zeker ook niet om beter te functioneren. Dit kunnen wel resultaten van meditatie zijn, maar ze zijn niet het doel, beantwoorden niet aan het waarom van meditatie, toch niet de meditatie die wij beogen (CM).
* Ruim gezien is meditatie een door jezelf verrichte activiteit, een discipline, een oefening in gerichte aandacht die zowel het lichaam als de steeds actieve geest ontspant.
* Bij ons wordt die oefening in gerichte aandacht voltrekken in aandacht op één gegeven, een mantra, een gebedswoord waarin we ons ook in relatie brengen met een andere Aanwezigheid. Zo kun je stellen: meditatie is met behulp van de mantra aandachtig aanwezig zijn bij de Aanwezige.
Onderricht 1 september 2020
Onderricht op 1 september 2020 (vgl. o.c. blz 10-19)
Bron van het onderricht:
Laurence FREEMAN, Goed werk. Hoe meditatie je persoonlijk en professioneel leven verandert, Halewijn, Antwerpen, 2020
* Mensen mediteren omdat ze terecht menen dat dit hun leven beter zal maken. Ze kunnen daartoe komen vanuit verschillende ervaringen die hen naar een beter leven doen verlangen. Freeman beschrijft deze ervaringen in een eerste deel van het werk waardoor hij dus ook de goede redenen om te mediteren meegeeft.
* Mensen kunnen een onbestemd gevoel, een onbestemd besef hebben dat er iets ontbreekt aan hun leven, dat het onvolledig is, ook al hebben ze alles en zijn ze in vele dingen geslaagd, ook al zijn veel van hun verwachtingen gerealiseerd. Wat hen ontbreekt is de zin van hun leven inzien, zin die gegeven is in het bewustzijn en de ervaring van verbondenheid en eenheid met alles en allen, het niet losstaan van de diepe werkelijkheid (Tomas Keating). Meditatie leidt tot dat bewustzijn en tot de ervaring van verbondenheid en eenheid.
tekst en Onderricht 11 mei 2021
LEVENSKRACHT PUTTEN IN BIJBELSE WIJSHEID
Vooraf:
Gebed:
Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt
om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk. Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.
Waarom zou ik de Bijbel lezen?
‘De plaats waar God en mens elkaar ontmoeten’: zo omschrijft paus Franciscus de Bijbel. Maar hoe goed kennen we het Boek der Boeken eigenlijk? En is het zinvol om er in je eentje beginnen in te lezen? We vragen raad aan Hans Ausloos, Bijbelwetenschapper en professor aan de Université catholique de Louvain
Het zou een quizvraag kunnen zijn: hoe- veel boeken telt de rooms-katholieke Bijbel? Het zijn er maar liefst 73 – en
van de meeste hebben veel gelovigen nog nooit gehoord. Hoe komt het toch dat onze Bijbelken- nis vaak beperkt is tot de verhalen over Jezus en enkele passages uit het Oude Testament, zoals het wedervaren van Noach en zijn ark, of de gebeur- tenissen in de tuin van Eden?
Hans Ausloos geeft al dertig jaar lezingen over de Bijbel, onder meer voor de Davidsfonds Aca- demie. Hij merkt dat de interesse voor het onder- werp almaar groter wordt: ‘Soms zitten er hon-
derdtwintig mensen in de zaal. Er is blijkbaar een nood om meer te weten te komen over de Bijbel. In protestantse kringen worden Schriftteksten vanouds gelezen en bestudeerd, maar katholieke gelovigen kennen die traditie niet. Mijn groot- ouders vertelden me altijd dat ze de Bijbel niet móchten lezen.’
Tekst en onderricht april 2021
LEVENSKRACHT PUTTEN IN BIJBELSE WIJSHEID
LOSLATEN VAN ANGST EN LEREN VERTROUWEN “Wee het krachteloze hart:
omdat het geen vertrouwen heeft,
daarom wordt het niet beschermd.” (Jezus Sirach 2, 13)
Henri Nouwen (1932-1996) haalt in een van zijn laatste boeken, Met de dood voor ogen, een gesprek aan met de leider van de trapezewerkers, The Flying Rodleighs: “Jij denkt misschien, net als de meeste toeschouwers, dat ik de grote ster ben van de trapeze. Maar de echte ster is Joe, die me vangt. Hij moet me op het exacte moment uit de lucht plukken als ik mijn verre sprong naar hem maak”. “Hoe lukt dat?” vroeg ik. “Wel”, zei Rodleigh, “het geheim is dat ik het vangen geheel aan Joe overlaat en zelf niets doe. Als ik na mijn salto’s op Joe afkom, moet ik gewoon mijn armen en handen uitstrekken en wachten tot hij me vangt. “Dus jij doet niets!” zei ik verbaasd. “Niets”, herhaalde Rodleigh. “Het ergste wat een springer kan doen is proberen de vanger te vangen. Als ik Joe’s polsen zou vastgrijpen, zou ik ze kunnen breken, of hij zou de mijne kunnen breken. Dat zou het einde zijn voor ons beiden. Een springer moet springen en een vanger vangen, en de springer moet met uitgestrekte armen en open handen erop vertrouwen dat zijn vanger er zal zijn”.