Tekst en onderricht september 2016

13 september 2016:

BIDDEN ZOALS JEZUS
“Heer, leer ons bidden…” (Lucas 11, 1-13)

[1] Eens was Hij ergens aan het bidden.
Toen Hij opgehouden was, vroeg een van zijn leerlingen Hem:
‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’
[2] Hij zei tegen hen:
‘Wanneer je bidt, zeg dan:
Vader,
uw naam worde geheiligd,
uw koninkrijk kome;
[3]
geef ons elke dag het nodige brood 
[4]
en vergeef ons onze zonden,
want ook wij vergeven ieder die ons iets schuldig is,
en breng ons niet in beproeving.’

[5] Daarop zei Hij tegen hen:
‘Stel dat je midden in de nacht naar een van je vrienden gaat
om te vragen: “Vriend, leen me drie broden,
[6] want een vriend van me is na een lange reis bij mij aangekomen
en ik heb niets om hem voor te zetten.”
[7] Zou die ander daarbinnen antwoorden:
“Val me niet lastig. De deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed.
Ik kan niet opstaan om ze je te geven”?
[8] Welnee, hij staat op en geeft je wat je nodig hebt;
is het niet omdat je zijn vriend bent, dan toch vanwege je vrijpostigheid.
[9] Ik zeg jullie: vraag en jullie zal gegeven worden,
zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.
[10] Want ieder die vraagt, krijgt; wie zoekt, vindt;
en voor wie klopt, zal worden opengedaan.
[11] Welke vader onder jullie zal zijn kind,
als het om een vis vraagt, in plaats daarvan een slang geven?
[12] Of een schorpioen, als het om een ei vraagt?
[13] Als jullie dus, slecht als je bent,
het goede weten te geven aan je kinderen,
hoeveel te meer zal dan de hemelse Vader
de heilige Geest geven aan degenen die Hem erom vragen.’



Reinhard KÖRNER, Het onzevader. Spiritualiteit vanuit het gebed van Jezus
Het nieuwe licht dat nu valt op een gebed met oude inhoud,
is de uitstraling van de leraar zelf.
Jesjoea’s manier van bidden, zijn omgang met God
waren zo anders en zo nieuw voor de mensen
die samen met hem door Galilea, Samaria en Judea trokken.
Ze vroegen niet: leer ons een nieuw gebed, maar:
leer ons bidden – zó bidden zoals jij bidt.

Onderricht
De leerlingen van Jezus vroegen niet naar nieuwe woorden om te bidden,
niet naar nieuwe gebedsformules, teksten met hertalingen,
maar naar een nieuwe wijze van bidden, een nieuwe gebedshouding,
de gebedswijze en de gebedshouding van Jezus.
Het heeft ook niets te maken met uiterlijke houdingen.
Het heeft te maken met een innerlijke houding.
Het Onzevader is eigenlijk ook geen totaal nieuw gebed.
Het is het gebed van een vrome Jood met elementen van gebeden
die Jezus als kind, als jongeman, als volwassen man leerde bidden en bad.
En als we het gebed van Jezus bidden,
dan bidden we eigenlijk ook als vrome Joden.
In het Onzevader zijn elementen te vinden
van het Joodse Kaddisjgebed en het Joodse Achttiengebed.
Ook de leerlingen van Jezus kenden die gebeden.
Later dit jaar komen we op die elementen terug.
Het Onzevader weerspiegelt nu wel Jezus’ eigen manier van bidden,
zijn eigen en nieuwe manier van religieus denken,
en daarmee ook zijn eigen relatie met God, zijn eigen leven, zijn zending.
Het is een andere manier van bidden
dan bidden binnen het oude religieuze systeem
met een voor Jezus afgedane offerpraktijk, vroomheidspraktijk
en de daaraan verbonden leerstellingen en wetten en bepalingen.
Het is zelfs een andere manier van bidden dan deze van de liturgie
die aan het oude systeem verbonden was.
We vinden het gebed van Jezus
in het evangelie van Matteüs, in het evangelie van Lucas
en in een nog ander vroeg-christelijk geschrift, de zgn. Didachè,
een in de eerste helft van de tweede eeuw na Christus
door een onbekende auteur te Syrië in het Grieks geschreven werk.
In onze liturgie gebruiken we de Matteüs-versie,
tot nu in een Nederlandse vertaling die aanleunt bij de oude Latijnse vertaling.
Vandaag hoorden we in de Bijbellezing de Lucas-versie,
die wellicht meer op Jezus’ eigen oorspronkelijk gebed lijkt.
Maar al deze versies van Jezus’ gebed zijn wellicht al herformuleringen
van het oorspronkelijk gebed van Jezus.
Gerhard Lohfink verwijst in dit verband naar heel wat actuele herformuleringen,
die hij – hoe sympathiek, progressief en actueel ze ook mogen klinken -,
verkrampte actualisaties noemt die het bidden van Jezus niet benaderen,
in veel gevallen zelf de betekenis en de zin van Jezus woorden niet weergeven,
erger nog, die woorden vaak verdraaien, en een eigen theologie vertegenwoordigen,
waardoor men feitelijk niet bidt, maar actualiserend nadenkt.
Dat laatste is natuurlijk een goede zaak, maar laat het dan theologie heten.
Hetzelfde geldt ook voor vele herformuleringen van de geloofsbelijdenis
en in een nog ergere mate voor herformuleringen van evangelieteksten.
Al is het Onzevader het meest gelezen en gebeden gebed van het christendom,
het is oorspronkelijk niet voor iedereen bedoeld.
Uit de context van de evangelies blijkt duidelijk,
dat het bedoeld is voor de leerlingen,
voor hen die Jezus navolgen en delen in zijn zending.
In de vroege Kerk werd het slechts aangeleerd aan hen die
gedoopt waren en dus ook ingewijd waren in het christelijk leven.
Als we het Onzevader bidden doen we dat best ook
met de gezindheid, met het bewustzijn van volgelingen van Jezus
en ook bewust van onze zending als christenen in de wereld:
getuigen te zijn van Gods liefde.
Teresa van Avila zegt dat we het altijd moeten blijven bidden als leerlingen:
in eenheid met Jezus, bewust dat Hij aan onze zijde staat en het ons voorbidt,
als het ware luisterend naar zijn bidden,
bewust dat Hij in ons is en door Zijn Geest ons leert bidden.
Het is die Geest die Jezus aanduidt als het goede
waar we de Vader om vragen moeten.
Onze innerlijke en uiterlijke houding bij het bidden van het Onzevader
is dus in de liturgie ook niet in de eerste plaats de eenheid met elkaar,
maar met de levende Christus in ons en in ons midden.
De orante-houding is de beste lichaamshouding om het te bidden.
Het zal ook de wijze geweest zijn waarop Jezus het bad.
De eenheid met Christus brengt ons tot diepe eenheid met elkaar.
De vredeswens die op het gebed van de Heer volgt is dan daarvan de uitdrukking.
Het Onzevader is op zich een lering, een leerschool.
Niet in de zin van: we leren nieuwe woorden en formuleringen,
maar dus in de zin van: gebedshouding en mentaliteit.
Het thema van het nieuwe pastorale jaar
Bidden met het Onze Vader, moet dan ook klinken als een uitnodiging
om Jezus’ manier van bidden, zijn innerlijke gebedshouding, eigen te maken.
Het Onzevader leert ons bovendien wat Jezus bezielde,
en wat ons als christenen eigenlijk ook zou moeten bezielen:
de zaak van God, en wel, de zaak van God eerst.
Die komt in het Onzevader eerst aan bod.
En het tweede deel is het gebed van diegenen
die van de zaak van God ook hun zaak gemaakt hebben:
het Rijk van God, zijn wil.
Dat komt wonderwel overeen met wat Jezus ons zegt in de Bergrede:
Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid,
dan krijg je dat alles erbij.
Het Onzevader openbaart dus de eenheid tussen bidden, denken en leven,
in één woord: wat geloven eigenlijk inhoudt.
Het Onzevader is geen lofgebed, geen dankgebed, maar een smeekgebed,
een smeekgebed dat echter niet verwijst naar de noden van de mens,
maar naar de zaak van God en de daaraan verbonden zending.
In een gebed en vooral in een smeekgebed
richt men zich heel vertrouwelijk tot God.
Het Onzevader drukt dan ook Jezus’ relatie met God uit,
zijn uiterst vertrouwelijke relatie, zijn familiair met God omgaan.
Het gebed opent met een ongehoorde familiaire aanspreking
en ging oorspronkelijk wellicht verder in de omgangstaal, het Aramees.
We zijn dus ver verwijderd van alle vormen van angstige eerbied
die aan antieke vroomheid en keizerscultus ontleend zijn.
God wordt hier als een persoon, als jij aangesproken.
Niet een persoon die we ons als mens dienen voor te stellen,
met lichaam, psychologische kenmerken als temperament en karakter.
God is veel meer dan dat, maar zeker ook niet minder.
Hij is niet iets, Hij is iemand die naar ons luistert
en die wij vertrouwelijk kunnen aanspreken als de kern,
de dragende grond van ons bestaan.
Het Onzevader is geen geloofsbelijdenis in de zin van
Ik geloof in U,
maar wel in de zin van
Ik geloof jou, ik vertrouw jou, ik geloof in jouw liefde voor mij, voor ons.
In deze zin is het Onzevader zoals alle echt bidden mystiek.
Mystiek is het vertrouwelijk omgaan met God,
de contemplatieve dimensie van het geloof,
de diepste dimensie van het geloof,
hetgeen geloven eigenlijk is.