Tekst en Onderricht december 2016
13 december 2016
uw rijk kome,
JEZUS’ EN ONZE DIEPSTE WENS
“Het Rijk Gods is nabij.” (Marcus 1, 14-15)
Bijbellezing uit het evangelie van Marcus (1, 9-15):
1, [9] In die dagen kwam Jezus uit Nazaret in Galilea
en Hij liet zich in de Jordaan dopen door Johannes.
[10] Meteen toen Hij uit het water kwam,
zag Hij de hemel openbreken en de Geest als een duif op zich neerkomen.
[11] En er klonk een stem uit de hemel:
‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.’
[12] De Geest dreef Hem weg, recht de woestijn in.
[13] Hij bleef in de woestijn, veertig dagen, op de proef gesteld door de satan.
Hij was in gezelschap van de wilde dieren,
en de engelen stonden Hem ten dienste.
[14] Maar nadat Johannes overgeleverd was,
kwam Jezus in Galilea de goede boodschap van God verkondigen [15] en zei:
‘De tijd is rijp en het koninkrijk van God is ophanden.
Bekeer u! Heb geloof in de goede boodschap.’
Lezing uit: Reinhard KÖRNER,
Het onzevader. Spiritualiteit vanuit het gebed van Jezus
Er zijn van die woorden waar een hele wereld achter zit,
een hele wereld van ervaringen, van verlangen en hoop.
“Vrijheid” is bijvoorbeeld zo’n woord:
het kan alles betekenen wat kostbaar is voor iemand,
waar hij naar verlangt, waar hij voor werkt en vecht.
“Gezondheid”, “vrede”, “liefde” of eventueel ook “succes”,
“geluk met z’n tweetjes”, “een huisje met een tuintje”
of gewoon elementair “je gewoon maar eens echt de buik vol kunnen eten”
- dat zijn allemaal woorden die in iemands leven tot basiswoorden,
tot sleutelwoorden kunnen worden.
Als voorbereiding om het volgende vers te kunnen meebidden
zou het goed zijn om even stil te worden en je af te vragen:
wat is het sleutelwoord van mijn leven?
Waarop concentreren zich mijn diepste wensen en heel mijn hoop?
Is er zo’n woord dat voor mij uitdrukt wat “mijn alles”,
ja de hele zin van mijn leven is?”
Duiding:
Vooraf:
De afbeelding, die we voor deze samenkomst
als illustratie voor het betreffende vers van het Onzevader gekozen hebben,
verwijst naar een woord van de korte Bijbellezing uit het Marcusevangelie,
waarvan de laatste verzen een zogenaamd summarium vormen,
een korte samenvatting van Jezus’ optreden.
Het woord waar door de afbeelding van de hand op de schouder
naar verwezen wordt is “nabij”,
in de vertaling van deze avond weergegeven door “op handen”.
Deze vertaling is misschien een betere weergave van het Griekse werkwoord
dat het begrip “Rijk Gods” als onderwerp heeft éggidzoo, “naderen”,
maar wel niet in een ruimtelijke betekenis,
maar wel in een tijdelijke betekenis: te gebeuren staan.
Ook de Latijnse vertaling laat deze betekenis zien
en de Engelse vertaling van de Revised Standard Version:
‘the kingdom of God is at hand’.
Op het eerste gezicht heeft het niets te maken met
de ruimtelijke nabijheid van iemand die de hand op onze schouder legt.
Maar als het Rijk Gods ook geen aanduiding is van een ruimtelijk gebied,
maar de aanduiding is van een gebeuren,
dan drukt de afbeelding wel degelijk iets uit over de nabijheid,
over het op handen zijn, over het te gebeuren staan van het Rijk Gods.
Want het weten, het bewust zijn van de nabijheid van het Rijk Gods
is geen ander weten en geen ander bewust zijn dan
het weten en het bewust zijn van de aanwezigheid,
van het ‘inwonen’ van God in de wereld
door zijn ‘inwonen’ in mensen,
mensen op wie en in wie Hij zijn Geest laat rusten,
mensen op wie Hij zijn hand legt,
mensen die Hem nabij weten als de te vertrouwen Abba,
als de onvoorwaardelijke liefhebbende God,
als de liefde en vertrouwen schenkende God.
Maar deze hand is niet alleen uitdrukking van liefdevolle nabijheid,
maar ook van zending in de wereld van de mensen,
zoals een schouderklopje niet alleen troostende is
maar ook zoiets als ‘Vooruit’ uitdrukt:
‘Nu moet je het beleven, nu moet je het waarmaken’.
Muziek: G.F. Händel, The Messiah, Comfort ye
Op boodschap van Kerstmis, van de geboorte van de Christus,
van de mens in wie God ‘inwoont’,
op wie en in wie God zijn Geest laat rusten,
op wie God zijn hand laat rusten,
die God in de wereld zendt,
in wie en door wie en met wie God ons nabij komt,
is dus niet zozeer dat die Christus geboren is,
maar wel wat het leger engelen uitbazuint:
Glorie aan God in de hoogste hemel,
en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft.
Deze boodschap rijmt met de twee eerste beden van het Onzevader:
Glorie aan God in de hoogste hemel – Uw Naam worde geheiligd
en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft
- Uw Rijk kome.
Hoe die boodschap en deze beden te rijmen vallen willen we nu belichten.
Bij de geboorte van de Messias, van de Christus,
maken de engelen meteen duidelijk wie de Messias is.
Bedoeld wordt niet: hoe hij heet,
maar wel wat zijn zending en zijn taak inhoudt,
wat de opzet van dat hele ‘Christusgebeuren’ is:
het Rijk Gods, vrede onder de mensen.
Het is dan ook vanzelfsprekend dat het begrip ‘Rijk Gods’
het sleutelwoord is in het leven van Jezus,
het woord en het begrip waardoor je ook Jezus leven en zending begrijpt.
In het Grieks lezen we ‘basileia’, in het Hebreeuws ‘malkoet’.
Bedoeld wordt niet een gebied, een territorium, een imperium,
maar wel een heerschappij, het heersen, een regering, een ‘regnum’.
De Latijnse bede ‘adveniat regnum tuum’, ‘dat je rijk er maar aankome’
is dus een prima vertaling van het Grieks
en sluit goed aan bij wat de daarnet gezegd hebben over
het ophanden zijn van het Rijk Gods.
Jezus zending bestond dus niet in een veroveren van een territorium
maar in het laten aan bod komen van God in de wereld,
in het laten heersen van God in de wereld.
En dat betekent dan weer niet dat Hij in een bepaald gebied, een bepaald territorium,
in naam van God als een werelds vorst moet heersen.
Dat waren wel degelijk de verwachtingen die veel Joden hadden
met betrekking tot de Messias en het Rijk Gods.
Die verwachtingen hadden een uitgesproken politiek-religieus en apocalyptisch karakter,
nog min nog meer goed te vergelijken met de verzuchtingen van Islamitische Staat:
het eindoordeel over en de vernietiging van de heidenen,
en in de eerste plaats de Romeinen.
Ook Pilatus heeft Jezus’ optreden in die zin begrepen,
hoezeer Jezus – althans in het Johannesevangelie – ook zijn best doet
om hem ervan te overtuigen dat zijn koninkrijk niet van deze wereld is,
hetgeen betekent: “Ik heb geen enkele politieke ambitie,
mijn boodschap is niet politiek.”
Ondertussen weten we natuurlijk ook wel
dat Jezus’ boodschap politieke consequenties heeft.
In die zin noteert Lohfink in zijn commentaar op het Onzevader
dat de bede Uw Rijk kome een gevaarlijke bede is.
Heeft Jezus het begrip ‘Rijk Gods’ niet uitgevonden,
Hij heeft er toch wel een heel andere inhoud aangegeven.
Wat het Rijk Gods in zijn ogen betekent
heeft Hij aan de hand van parabels duidelijk gemaakt.
Maar Reinhard Körner wijst erop dat Jezus zelf
de best verduidelijkende parabel m.b.t. het Rijk Gods is.
Jezus laat duidelijk zien wat er gebeurt,
wie een mens is en wat een mens doet,
als God mag heersen in die mens,
als God in en door en met die mens onder mensen mag zijn,
als God in en door en met die mens
onvoorwaardelijk liefdevol onder mensen mag zijn.
Het hele Jezusgebeuren, het Christusgebeuren dus,
laat zien dat God dan bevrijdend en scheppend aan het werk is,
mensen bevrijdt en herschept, transformeert.
Bekering is God in jou laten werken, aanwezig laten zijn,
instemmen met zijn onvoorwaardelijke liefde.
Als Jezus zich laat dopen door Johannes in de Jordaan,
dan is dat een teken van die instemming met God.
En daardoor kan God met Hem en in Hem en door Hem
bevrijdend, herscheppend, genezend onder de mensen zijn.
Dat is hetgeen alle wonderverhalen in het evangelie uitbazuinen.
Het Christusgebeuren, van geboorte tot gave van de Geest,
is dus een bevrijdend, scheppend en transformerend gebeuren.
Die transformatie, die verandering staat te gebeuren,
is ons als mogelijkheid gegeven, zoals talenten als mogelijkheid gegeven zijn.
En dit omdat God ‘zijn hand op onze schouder legt’,
omdat Hij ook in ons komt ‘inwonen’,
omdat wij deel krijgen aan dat Christusgebeuren.
Niet dat wij het Rijk Gods moeten realiseren.
Maar we moeten instemmen, inspelen op de genade.
We moeten ons ‘laten doen’ door de Geest,
zoals ook Jezus zich door die Geest liet ‘drijven’.
Het Rijk Gods is uiteraard een spiritueel gebeuren,
met het is wel degelijk gericht op de transformatie van mens en wereld:
de angstige en zelfzuchtige mens wordt een vredevolle en liefdevolle mens,
de in zichzelf gekeerde en treurende mens wordt een vreugdevol mens,
de wereld getekend door oorlog en onrecht wordt een wereld van rechtvaardigheid.
De Kerk is het Rijk Gods niet.
Maar in de Kerk zouden die nieuwe mensen
en die nieuwe wereld aan het licht moeten komen.
We smeken God niet dat Hij het Rijk Gods realiseert.
Dat zou ons dan toelaten te wachten op een komend mirakel.
De bede uw Rijk kome drukt een verlangen en een wens uit,
de wens en het verlangen van Jezus, de wens en het verlangen van God,
de wens en het verlangen die de onze zijn als we één met Christus bidden.
De wens en het verlangen die als een hand op onze schouder zijn
en ons zeggen: ‘Vooruit, mens, begin eraan.
Ik sta achter je. Ik ben bij je. Ik woon in je.’