tekst en onderricht november 2015
10 november 2015
“Voor die vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt. Houd dus stand en laat u niet opnieuw het slavenjuk opleggen.” (Galaten 5, 1-26)
LEVEN MET DE VRIJHEID VAN DE GEEST
Bijbellezing: lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Galatië:
5 [1] Voor die vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt.
Houd dus stand en laat u niet opnieuw het slavenjuk opleggen.
[2] Let op mijn woorden.
Ik, Paulus, zeg u: als u zich laat besnijden, zal Christus u niets baten.
[3] Nogmaals verzeker ik ieder die zich laat besnijden,
dat hij verplicht is de hele wet te onderhouden.
[4] Als u door de wet gerechtvaardigd wilt worden, hebt u met Christus gebroken.
Dan hebt u de genade verbeurd.
[5] Want wij verwachten door de Geest de verhoopte gerechtigheid van het geloof.
[6] Want in Christus Jezus is niet de besnijdenis of de onbesnedenheid van belang,
maar het geloof dat werkzaam is door de liefde.
[7] U was zo goed op weg.
Wie heeft u verhinderd naar de waarheid te blijven luisteren?
[8] Die ingeving kwam niet van Hem die u roept.
[9] ‘Een beetje zuurdesem maakt het hele deeg zuur.’
[10] Ik vertrouw op u in de Heer, dat u er niet anders over denkt.
Maar degene die u in verwarring brengt
zal het vonnis moeten ondergaan, wie het ook is.
[11] Wat mij betreft, broeders en zusters,
als ik de besnijdenis nog verkondig, waarom word ik dan nog vervolgd?
Dan is het immers afgelopen met de ergernis van het kruis.
[12] Zij moesten zich meteen maar laten ontmannen, die opruiers!
[13] Broeders en zusters, u werd geroepen tot vrijheid.
Alleen, misbruik de vrijheid niet als een voorwendsel voor een zondig leven,
maar dien elkaar door de liefde.
[14] Want de hele wet is vervat in dit ene woord:
U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
[15] Maar als u elkaar blijft bijten en verscheuren,
vrees ik dat u elkaar nog eens zult ombrengen.
[16] Ik bedoel dit: leef volgens de Geest,
dan zult u niet toegeven aan uw zondige begeerte.
[17] Want de zondige natuur begeert tegen de Geest in
en de Geest tegen de zondige natuur in,
want ze zijn elkaars tegenstanders, zodat u juist niet doet wat u zou willen doen.
[18] Maar als u zich door de Geest laat leiden, staat u niet onder de wet.
[19] De uitingen van een zondig leven zijn bekend, zoals ontucht, onreinheid, losbandigheid, [20] afgodendienst, toverij, vijandschap,
twist, afgunst, woede, intriges, ruzies, partijdigheid,
[21] jaloersheden, drinkgelagen, orgieën en dergelijke dingen meer.
Ik waarschuw u zoals ik u al eerder gewaarschuwd heb:
wie zich zo misdragen, zullen het koninkrijk van God niet erven.
[22] Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde,
vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen,
[23] zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen richt de wet zich niet.
[24] Zij die Christus Jezus toebehoren, hebben de zondige natuur gekruisigd,
met zijn hartstochten en begeerten.
[25] Als wij leven door de Geest, laten we ons dan ook gedragen volgens de Geest.
[26] We moeten niet verwaand zijn en elkaar niet voortdurend uitdagen en benijden.
Duiding en actualisatie
Bij het begin van deze duiding wil ik enkele opmerkingen laten horen die zowel bij jongeren als bij ouderen leven en die men soms op onverwachte momenten heel krachtig uitspreekt:
- 1.Ik ben baas over mijn eigen leven en als ik vind dat iets zus of zo moet gebeuren, dan zal het ook zo gebeuren. (Een opmerking die heel vaak klinkt in het spreken over abortus en euthanasie, maar ook heel courant op verschillende ogenblikken van het leven.)
- 2.Die christenen, ze gaan naar de kerk, vieren en bidden, maar van zodra ze buiten komen, gaat elk zijn eigen weg en doen ze waar ze goesting in hebben. Je kan aan hen niet zien dat ze christen zijn … (Sommigen nemen zelfs het woord ‘hypocriet’ in de mond.)
- 3.Ik bepaal zelf wel wat goed is en wat slecht. Ik heb niemand nodig om mij dat voor te zeggen en zeker geen ideologie of religie …
Het zijn drie van de soms vele opmerkingen die we horen bij mensen die ons bevragen over het geloof. De opmerkingen komen recht uit het hart.
Deze opmerkingen bevragen onze manier van zijn. Ze kruipen een beetje onder ons vel. Ze prikkelen ons om er een antwoord op te geven. Een wederwoord te bieden op opmerkingen die vaak ook een verwijt in zich mee dragen, nl. dat het geloof, dat een religie de vrijheid zou ontnemen. Maar is dat zo?
Wanneer de godsdienst – en ik pas het meteen toe op het christendom – louter te herleiden is tot een verzameling van allerhande regels en wetten, die strikt moeten nageleefd worden, dan kan terecht de indruk ontstaan dat we niet meer vrij zijn om eigen keuzes te maken en zelfstandig een leven uit te bouwen.
Maar is een godsdienst niet meer dan dat? Is het niet zo dat in een godsdienst meer de nadruk gelegd wordt op de manier van zijn dan op de manier van doen? Regels en wetten zullen er altijd zijn. Maar helpen ze ons niet om richting te geven aan ons leven?
Dat is in ieder geval de overtuiging binnen het Joodse geloof. De Thora, die 613 levenswoorden bevat (geboden en verboden), is niet samen te vatten met het woord ‘Wet’. We vertalen het woord Thora beter door het woord ‘Onderrichting’. Het zijn bakens die worden uitgezet, om de richting aan te geven om zo goed mogelijk te leven, om beeld te worden van God.
Ook Jezus deelt deze overtuiging. In de Bergrede wordt het zelfs duidelijk dat Hij de Thora radicaliseert. Hij staat in de ‘onderrichting’ van de leerlingen stil bij de ‘radix’, de wortel van de geboden en verboden. Jezus maakt duidelijk dat de Thora er is omdat we als christen geroepen zijn om de liefde die we van God hebben ontvangen op eenzelfde wijze te beleven met al onze medemensen. Zo maakt Jezus o.a. duidelijk dat we onze vijand moeten beminnen omwille van het feit dat zelfs onze vijand een kind is van God, die door Hem bemind wordt. Daar zit de wortel, daar zit de grondslag van het gebod of verbod.
En ook Paulus deelt die overtuiging. Dat blijkt uit zijn brief aan de christenen van Galatië, het centrale gebied van het huidige land Turkije. De christenen zijn er verdeeld en afgeweken van een leven dat beantwoordt aan dat van Christus. Paulus vermaant hen en bevraagt hen. ‘Wie heeft u verhinderd naar de waarheid te blijven luisteren? U werd geroepen tot vrijheid. Alleen, misbruik de vrijheid niet als een voorwendsel voor een zondig leven, maar dien elkaar door de liefde. Want de hele wet is vervat in dit ene woord: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.’ (Gal 5,7b; 13)
Paulus beklemtoont dat enkel leven vanuit een Wetsdenken (heel strikt en letterlijk de wet vervullen) dat dat uit den boze is. Hij roept de christenen van Galatië op om te leven volgens de Geest. Wie leeft in de Geest van Jezus Christus, zal ook werkelijk moeten laten zien van waaruit hij/zij leeft. Paulus schrijft: ‘Als wij leven door de Geest, laten we ons dan ook gedragen volgens de Geest’. (Gal 5,25) Een christen is geroepen om authentiek te leven, dat wil zeggen dat de christen zijn ‘zijn’ en ‘doen’ op elkaar moet afstellen. Wie ik ben, moet kunnen afgeleid worden uit wat ik doe. En ook omgekeerd: wat ik doe, daaraan moet te zien zijn wie ik ben.
Wanneer dus gezegd wordt: “Die christenen, ze gaan naar de kerk, vieren en bidden, maar van zodra ze buiten komen, gaat elk zijn eigen weg en doen ze waar ze goesting in hebben. Je kan aan hen niet zien dat ze christen zijn …”, dan is dat een terechte opmerking. Mensen hebben vlug door wanneer iemand authentiek is of niet ... Het is dan ook van het allergrootste belang om zelf voldoende stil te staan bij wat we zeggen en doen, en vooral van waaruit … Vanuit welke geest spreken en handelen we?
Wat de eerste opmerking betreft (Ik ben baas over mijn eigen leven en als ik vind dat iets zus of zo moet gebeuren, dan zal het ook zo gebeuren.), is het vrij duidelijk dat we inderdaad wel mogen gesteld zijn op een persoonlijke keuze, dat we mogen handelen vanuit een persoonlijke wil en verlangen. We zijn immers vrije mensen, maar voor de christen zal dat toch ook altijd gebeuren in relatie tot de ander en de Ander (met hoofdletter). Onze vrijheid met andere woorden is niet beperkt tot datgene wat ik wil of verkies, maar zal altijd moeten afgetoetst worden met diegenen met wie we verbonden zijn. Heel concreet: wanneer een christen euthanasie wil omdat het lijden ondraaglijk geworden is, dan zal de christen deze beslissing nemen in verbondenheid met anderen. De christen vindt de zelfbeschikking-in-verbinding de meest menselijke manier om om te gaan met het lijden, omdat er dan ook nieuwe deuren kunnen opengaan van begeleiding en zorg zoals die door de palliatieve zorg in ons land werden uitgebouwd. Ik ga hier nu niet dieper op in, want dit is een thema op zich, maar ik wil het wel even aanraken om duidelijk te maken waar het verschil kan zitten met mensen die wensen te leven vanuit een strikt individualistisch standpunt.
Tot slot nog de derde opmerking: “Ik bepaal zelf wel wat goed is en wat slecht. Ik heb niemand nodig om mij dat voor te zeggen en zeker geen ideologie of religie …”. Het is eigen aan onze tijd om te denken een religie meer kwaad doet dan goed. Vandaar de grote afkeer van heel wat mensen rond alles wat met religie te maken heeft. Deze mensen hopen te kunnen leven in een samenleving zonder religie. Het is een neveneffect van het verlangen de allerindividueelste keuzes te kunnen maken zonder inbreng of kader van welke instantie dan ook. De vraag die ik daar echter bij heb is: Wie zal dan zorgen voor de verbinding? Wie zal zorgen voor de samenhang in de samenleving? Evolueren we dan niet naar een samenleving die hopeloos verdeeld is? Van waaruit zullen de waarden en normen die we belangrijk vinden in onze samenleving nog gevoed worden? Deze vragen duiden aan hoe complex onze tijd geworden is, maar ze dagen ons ook uit om in alle vrijheid een antwoord te geven. Want we zijn geroepen te leven in vrijheid en volgens de Geest. En wanneer we vrij geworden zijn, zullen we met grotere overtuiging kunnen getuigen van Gods Blijde Boodschap.
Laten we bidden tot God dat Hij ons mag bezielen met zijn Geest zodat we meer en meer een beeld mogen worden van Hem die ons tot leven heeft geroepen.
Pr Bart Lagrange