Tekst en onderricht januari 2016

12 januari 2016

 “Hij wierp zijn jas weg, sprong overeind en ging naar Jezus.” (Marcus 10, 46-52)

MOEDIG LEVEN, BEVRIJD VAN SLAAFSE ANGST

Lezing uit het evangelie van Marcus:

[46] Ze kwamen in Jericho.
Toen Hij uit Jericho wegging met zijn leerlingen en heel wat mensen,
zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg.
[47] Toen hij hoorde dat het Jezus van Nazaret was,
begon hij te schreeuwen en te roepen:
‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij.’
[48] Velen snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden.
Maar hij schreeuwde nog harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij.’
[49] Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’
Ze riepen de blinde : ‘Houd moed, sta op, Hij roept u.’
[50] Hij wierp zijn jas weg, sprong overeind en ging naar Jezus.
[51] Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’
De blinde zei Hem: ‘Rabboeni, dat ik weer kan zien.’
[52] ‘Ga,’ zei Jezus, ‘uw vertrouwen is uw redding.’
Meteen kon hij weer zien, en hij volgde Hem op zijn weg.


Lezing uit: Timothy RADCLIFFE, Waar draait het om als je christen bent?
Dit is wat Vincent de Couesnongle le courage du futur noemt,
de moed van de toekomst, een moed die zich uitstrekt naar de toekomst.
Het laat heel scherp zien waar het om draait als je christen bent:
gewezen worden op wat er nog niet is, de belofte van de toekomst.
In de kerk hebben we deze moed ook nodig.
Gelovigen hebben de moed nodig om vol te houden als de parochie dood en droog is,
en ze geen voeding ontvangen van hun priester,
wanneer het de makkelijkste weg zou zijn om op te geven.
Vrouwen die voelen dat hun waardigheid niet erkend wordt in de kerk,
moeten volhouden zoals ze dat al eeuwen gedaan hebben, en wanhoop weigeren. Priesters en kloosterlingen moeten standvastig zijn
als hun roeping vruchteloos lijkt en hun eerste vreugde over is.
Vóór het Tweede Vaticaans Concilie pleitten veel theologen
voor een vernieuwing van de kerk, een terugkeer tot onze wortels in het Woord van God. Theologen als Marie-Dominique Chenu en Yves Congar
moesten jaren van marginalisering doorstaan. Maar ze hielden het vol.
Congar schreef:
'Doorgaan in duisternis, in onwetendheid over hoe lang het proces zal duren,
de moed niet verliezen als het langer duurt, de slijtage te boven komen:
dat laat perfect zien wat moed is,
en dat het een algemene waarde van het morele bestaan is'.
Hij moest erop vertrouwen dat op een dag, op Gods tijd, de waarheid zou triomferen.
Hij hamert erop dat je in donkere tijden moet vertrouwen dat wat je gelooft,
in het daglicht zal worden gerechtvaardigd.
Sommige katholieken zijn diep teleurgesteld.
Als waar we op wachten niet komt, is de verleiding groot om rusteloos te worden.
We kunnen in de verleiding komen om op te geven
en onze aandacht ergens anders op te richten.
Maar de woestijnvaders geloofden dat de grote doorbraak in heiligheid plaatsvond, wanneer je gewoon bleef waar je was en wachtte op God.
‘Ga in je cel zitten en je cel zal je alles leren.'
Woestijnmoeder Amma Syncletica schreef begin vierde eeuw:
'Als je in een kloostergemeenschap leeft, ga niet ergens anders heen:
het zal je veel schade toebrengen.
Als een vogel de eieren verlaat waarop ze heeft zitten broeden,
zorgt ze ervoor dat ze niet uitkomen.
Op dezelfde manier zal een monnik of non koud worden
en zal hun geloof te gronde gaan als ze van de ene plek naar de andere zwerven'.
Kardinaal Newman zei dat 'een christen iemand is die wacht op Christus'."
Het hele liturgisch jaar vormt ons om mensen te zijn
met de moed om te wachten tot de Heer komt.

Duiding

Verleden week botste ik - na een vermoeiende avond  - al zappende
op de film Jakob the Liar, een film uit 1999 met Robin Williams in de hoofdrol.
In het bezette Polen waagt Jakob het naar de radio te luisteren,
berichten die de gealliëerden naar Polen sturen op te vangen,
en deze berichten aan zijn Joodse lotgenoten in het getto mee te delen.
De berichten
over de opmars van Amerikanen, Engelsen, Canadezen en Fransen in het westen
en vooral van het Russische leger in het oosten
geven de mensen hoop en moed in hun troosteloze situatie.
Maar anderen noemen het leugens.
Wanneer de SS’ers hem betrappen, stellen ze hem voor de keuze:
ofwel zal hij aan de menigte, klaar voor transport naar een vernietigingskamp, zeggen
dat het inderdaad allemaal leugens waren, en dan mag hij mee op transport,
ofwel weigert hij dat te zeggen en dan wordt hij onmiddellijk terechtgesteld.
Jakob laat de SS’ers geloven dat hij zal verklaren dat hij een leugenaar is.
Dat is dan zijn enige leugen.
Want bovenop de laadbak waar hij zijn verklaring mag doen, zwijgt hij,
hoezeer de officier hem ook toeschreeuwt dat hij zijn leugens moet toegeven.
Hij lacht en zwijgt en wordt neergeschoten.
Wat de film toont is moed,
de moed waar het op aankomt als je christen bent.
Moed is de houding die je aanneemt
als de motivatie voor je spreken en handelen iets anders is dan angst,
als hetgeen je bewegen doet iets anders is
dan beweegredenen die je drijven naar veiligheid en comfort.
Moed is de houding, het gedrag, de zijnswijze die je ontvangt
als het je gegeven is tegen de stroom in te varen,
de stroom die je meedrijft op je behoefte aan veiligheid en bevrediging,
op je behoefte naar erkenning en geborgenheid.
Moed is hetgeen je drijft in het verzet, je ‘neen’ doet zeggen.
Robin Williams,
de filmacteur die in augustus 2014 helaas een einde aan zijn leven maakte,
schitterde nochtans in heel wat films met een boodschap van hoop,
met een oproep om moedig te zijn, angst en zelfzucht los te laten,
in verzet te komen, tegen de stroom in te gaan.
Onvergetelijk is het portret dat hij in de film Dead Poet Society
neerzet van de leraar John Keating,
die in een Amerikaanse kostschool de leerlingen niet alleen liefde voor poëzie bijbrengt,
maar hen ook de weg wijst naar moed, de moed om jezelf te zijn,
de moed om de waarheid te zeggen, de moed om je weg te volgen.
Zo zegt hij hen hun innerlijke stem te volgen
ook al roept heel de wereld hoe slecht je dan wel bezig bent.
Het doet ons uiteraard denken aan wat de Joods-Canadese zanger Leonard Cohen
in zijn lied Waiting for the miracle to come zingt:
Let’s do something crazy, something absolutely wrong.
Bedoeld wordt: gek en verkeerd in de ogen van de massa, de anderen,
gek en verkeerd misschien ook in je eigen ogen,
in de ogen van dat angstige en zelfzuchtige ik.
Tegen de stroom in:
de stroom van de heersende normen, van het heersende correcte denken,
de stroom van de normen en van het denken
en van de verwachtingen en verlangens ook
van de mensen van wie je erkenning, waardering, bewondering en bevestiging
ontvangt en verwacht en in wiens midden je je geborgen voelt, opgenomen,
de stroom waar Jezus tegen in ging en rustig op wandelde.
De stroom ook van je angsten,
de angst voor je leven, de angst voor onbegrip en spot,
de angst om uitgestoten te worden, pijn gedaan te worden,
de angst waardoor Jezus zich niet liet leiden,
hetgeen Hem tot het lijden bracht.
Maar de stroom ook van het ongeduld,
het verlangen naar een onmiddellijke oplossing, een onmiddellijk antwoord,
naar het nu te ervaren succes, naar het nu te bejubelen eigen gelijk.
Dan heb je de moed om het uit te houden met wanhoop, twijfel, mislukking.
Dorothee Sölle leerde ons dat het getuigt van een enorme mystieke eenheid en kracht
als je verder doet op het ogenblik dat het voor alle mensen en voor jezelf
werkelijk compleet zinloos is verder te doen,
de reële verwachting op enig resultaat op nul staat.
Want, dan neemt blijkbaar een ander het initiatief over,
en wordt je in je mystieke eenheid gewoon instrument van Iemand anders.
Moed heb je immers niet uit jezelf.
Je bent alleen maar op momenten moedig omdat het je gegeven is zo te zijn.
Ik heb Bartimeüs als een evangelisch voorbeeld van moed genomen.
Ik had natuurlijk, naast Jezus zelf, ook Maria of Jozef kunnen nemen.
Aan de andere zijde van het spectrum moed zouden we dan Petrus kunnen zetten,
de grote mond die zijn meester verloochende,
maar toch de onbetwistbare leider van de eerste kerkgemeenschap werd,
hoewel ik Paulus toch in veel opzichten bepaald moediger vind.
Bartimeüs is moedig omdat hij blijft roepen
ook als velen hem toesnauwen dat hij zijn mond moet houden.
Bartimeüs is moedig omdat hij, eenmaal geroepen,
onmiddellijk zijn goede zitplaats verlaat, loslaat
en omdat hij ook zijn jas wegwerpt.
Dat is een vrij symbolisch en moedig gebaar.
In het 22ste hoofdstuk van het boek Exodus lezen we:
Als u iemands mantel in pand neemt,
dan moet u die voor zonsondergang aan hem teruggeven.
Hij heeft niets anders om zich mee toe te dekken,
het is de beschutting van zijn blote lichaam, hij moet erin slapen.
Roept hij Mij om hulp, dan zal Ik hem verhoren, want Ik ben vol medelijden.
De mantel, de jas, is dus wel degelijk het laatste wat je wegwerpt.
Je moet dom zijn om zoiets te doen.
Het is je laatste zekerheid weggooien.
Natuurlijk kan men zeggen:
Bartimeüs wist wel dat zijn blinde bedelaarsbestaan zou eindigen.
Het is zo jammer dat we evangelieverhalen, die we al zo vaak hoorden,
niet meer kunnen beluisteren alsof het voor de eerste keer is dat we ze horen.
Het verhaal is voor ons niet meer spannend.
Zelfs een film waarin de held het opneemt tegen de kwade macht,
en waarvan we weten dat het wel goed zal aflopen – daar rekenen we toch op –
kan ons – al hij knap gemaakt is – meer in spanning houden.
Spanning betekent onzekerheid over de afloop, over het resultaat.
Moedige mensen kunnen het uithouden met spanning, het nog niet weten, het onzekere.
Het is gewoon te naïef om te zeggen: Bartimeüs wist het.
Het is een naiëve voorstelling van een naïef wondergeloof.
Zijn overeind springen was een sprong in het onzekere,
niet gemotiveerd door weten, maar door hoop en vertrouwen,
waar anderen je toeschreeuwden alle hoop te laten varen.
Dat is de moed van het geloof.
Daar komt het voor ons christenen op aan.
Er was en er is bij christenen veel gebrek aan moed.
Wat brengt er ons toe moedig te zijn?
Of wie schenkt ons moed?
Een moedig mens is uiteraard bewogen door de Geest van God.
Moedig zijn, vertrouwen en geloven: het zijn synoniemen.
En uiteraard is de liefde in de buurt.