Tekst en onderricht september 2017

2 september 2017:
HET RIJK GODS EN HET VOLK VAN GOD
De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij.” (Marcus 1, 14-15)

Bijbellezing uit het evangelie van Marcus:

14 Nadat Johannes was gevangengenomen,
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
15 Hij zei: 'De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij.
Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.'
(Marcus 1, 14-15)

Lezing uit: Gerhard LOHFINK,
Jezus van Nazaret. Wat wou Hij? Wie was Hij?

Het ‘nu’ van het evangelie werd niet alleen in Nazaret niet aanvaard. Ook later in de geschiedenis van de kerk werd het telkens weer ontkend en gebagatelliseerd. En dit om dezelfde reden als in Nazaret. Blijkbaar zit het de mens dwars, als God in zijn leven concreet wil worden. Dan lopen de verlangens en voorkeuren van de mens gevaar. Ook zijn tijdschema’s. Het kan toch niet vandaag zijn, want dan zouden wij vandaag al ons leven moeten veranderen. Daarom wordt Gods heil liever naar de toekomst verschoven. Daar rust het hygiënisch goed verpakt, gespalkt, zonder gevolgen. Vaak intensiveert dit verdringingsproces het geloof in het hiernamaals. Maar het kan zich ook concreet tegen de kerk keren. Er bestaat een bepaalde vorm van minachting ten aanzien van de kerk die rechtstreeks voorkomt uit de weigering van het ‘vandaag’ dat Jezus verkondigt. Hier bedoelen we niet de scepsis of de haat van de buitenstaanders. Hier bedoelen we een minachting van de kerk die uit de binnenste kring van de kerk zelf komt en die daardoor zo vernietigend werkt, omdat gedoopten, die eigenlijk geroepen zijn om te getuigen van Gods tegenwoordigheid, niet langer geloven dat God in het hier en nu van de concrete aanstootgevende kerk zijn heil wil schenken.


(o.c. blz. 53-54)

Duiding:

       De titel van ons handboek, geschreven door de Duitse exegeet Gerhard Lohfink, is: Jezus van Nazaret. Wat wou Hij? Wie was Hij?
Opvallend is dat in deze titel – de letterlijke vertaling van de Duitse –
de vraag ‘Wie was Hij?’ op de tweede plaats komt.
Dat betekent niet dat ze minder belangrijk zou zijn,
maar wel dat het antwoord op deze vraag pas kan gegeven worden,
of eigenlijk al gegeven wordt, door het antwoord op de eerste vraag.
Dat betekent ook dat we, als we de vraag ‘Wie was Hij?’ gaan beantwoorden,
ons niet gaan bezighouden met de datum en plaats van geboorte,
de precies plaats en datum van overlijden, de plaats waar Hij woonde,
zijn opvoeding, karakter, uiterlijk verschijnen, zelfs niet zijn ouders of familie.
We houden ons dan wel bezig met wie Jezus eigenlijk was.
En dan moeten we kijken naar wat zijn leven en sterven betekende,
dan moeten we kijken naar zijn boodschap.
Jezus is zijn boodschap.
Hij is immers het woord van God, zegt de evangelist Johannes
die net zoals Marcus geen aandacht spendeert aan biografische gegevens.
En de boodschap van Jezus is: de nabijheid van het Rijk Gods,
het gebeuren van de heerschappij van God die nu te gebeuren staat.
Dat gebeuren is niet een louter innerlijk gebeuren,
maar ook wel degelijk een maatschappelijk gebeuren.
Het is een samenleven van mensen waar de wil van God geschiedt,
een liefdevolle, vredevolle en vreugdevolle wereld.
En Jezus heeft de nabijheid van het Rijk Gods niet alleen met woorden verkondigd.
Hij is ook het nabije Rijk Gods:
in Hem is God nabij, is God aanwezig, heerst God, wordt Gods wil vervuld.
    Jezus brengt zijn boodschap nadat Johannes de Doper de zijne heeft afgegeven.
Die boodschap hield een oproep tot bekering in,
een oproep om het nieuwe Israël te worden, een volk dat Gods wil doet.
Die boodschap richtte Johannes tot Israël, maar ook tot heidenen.
Jezus erkent deze boodschap, deze oproep als waar
en Hijzelf beantwoordt eraan.
De vraag of Hij ooit zelf leerling en volgeling van de Doper is geweest,
die laten we in het midden als een biografische vraag.
Jezus erkent dus de waarde en waarheid van de oproep tot bekering,
de oproep om een nieuw Israël te worden.
Maar nu komt een subtiel onderscheid
of misschien groot verschil met Johannes de Doper naar voor,
hoezeer Jezus ook vaak de vlammende taal van Johannes overneemt:
de ommekeer is niet nodig om te ontkomen aan een oordeel, dus niet uit angst,
maar die ommekeer is er omwille van het nabije te ervaren heil,
van de te ontvangen en te realiseren heerlijke nieuwe wereld,
dus uit verlangen om eraan deel te nemen,
niet uit angst om te sterven, maar uit verlangen om te leven.
Niet het onheil is nabij dat door bekering is af te wenden,
maar het heil is nabij dat door bekering te verwerven en te ervaren is
en bovendien in en door en met Jezus zelf al ervaren kan worden.
De boodschap wordt proclamatie en aanbod, roeping als je wilt.
De heerschappij van God is er wel degelijk al als aanbod en mogelijkheid.
Het is alleen nog wachten op het antwoord van de mens.
       De kruisdood van Jezus toont niet alleen aan
dat het antwoord van de meeste mensen op het aanbod ‘neen’ is,
maar ook wat het aanbod inhoudt, en ook wat de deelname vereist.
Hoewel het een aanbod is van liefde, vrede en vreugde
is het uiteindelijk geen aantrekkelijk aanbod, maar een vervelend en ergerlijk aanbod.
Het houdt de oproep in ons ‘nu’ te bekeren, niet later.
Er is geen uitstel meer. Zelfs een blik achteruit is ontoelaatbaar tijdverlies.
En wat ook ergerlijk is dat het in deze mens zou gerealiseerd zijn
en dat onze deelname aan Gods heerschappij
niet alleen een luisteren naar zijn woorden betekent,
niet alleen een stellen van door Hem overgeleverde rituelen,
maar de navolging van een lijdende.
En dat is pas echt ergerlijk:
dat breken met het ik en aanvaarden van lijden
de weg zou zijn om aan Gods wezen deel te nemen.
En die navolging kan bovendien niet uit plicht geschieden
en is geen heldhaftige prestatie waarop men zich kan beroemen.
Het is een kwestie van verlangen, van roeping,
van een ontmoeting met diegene die roept en het verlangen wekt.
    De transformatie van mens en wereld die God wil en waartoe Jezus oproept,
is wel degelijk in en met mensen te realiseren, concrete mensen,
altijd mensen van hier-en-nu.
Maar Jezus beoogt niet alleen de transformatie van individuen,
die hun transformatie in hun privé-woning of privé-kerk kunnen beleven.
De boodschap van Jezus beoogt wel degelijk ook de transformatie van de wereld.
De boodschap van Jezus is het antwoord erop is niet louter een privé-aangelegenheid.
Jezus wil wel degelijk een zichtbaar nieuw Israël:
een gemeenschap van mensen waar Gods wil geschiedt,
een gemeenschap van mensen die zijn aanbod aanvaard hebben.
God heeft telkens opnieuw nood aan concrete Abraham
die uitgroeit tot het nieuwe Jeruzalem.
Het persoonlijke heil van Abraham, van de christen is niet het doel op zich.
Het nieuwe Godsvolk, het nieuwe Jeruzalem is het doel.
Allen wie zich in die stroom begeeft weet wie Jezus is
en begrijpt wat Hij wil.