Homilie Pinksteren 2018

 

Pinksteren 2018

Het vuur dat zich met Pinksteren over de leerlingen verdeelt is tegengesteld aan het vuur waarmee de mensen vandaag hun ik-identiteit benadrukken. Het Pinkstervuur bezielt de gelovigen om hun al te persoonlijke meningen te relativeren, al hun zorgen opzij te zetten, en een taal te spreken die iedereen verstaat, de taal van de Heilige Geest, die de moedertaal is van elke schepsel, van Parten, Meden en Elamieten, van allochtonen en autochtonen, van gelovigen en atheïsten, van geleerden en eenvoudigen. De taal van de Geest is immers de liefde en die taal is universeel; ze wordt verstaan door mens en dier, door planten en planeten, door al wat bestaat.



Het vuur van de Heilige Geest werkt in op de gedachten van de mensen en brengt ze tot harmonie. Mensen met een harmonische gezindheid worden één van hart en één van geest. Zonder die Geest zijn onze gedachten vol chaos en disharmonie, een kakafonie van tegenstemmen waar de Vijand voortdurend zijn zaadjes van afgunst, toorn en begeerte in plant. Maar de goddelijke energie die wij ‘Heilige Geest’ noemen, beïnvloedt onze gedachten zodat wij één van geest worden. Hij schept vrede en harmonie in onze gedachten en weeft netwerken van eenheid en stilte waar de Vijand van wegvlucht.

Met ‘gedachten’ is meer bedoeld dan onze hersenspinsels alleen, de activiteit van ons brein. Een gedachte van vrede en stilte is uiteraard geen ‘idee’ over vrede en stilte, maar het is een gezindheid, een sensibiliteit, een gemoedstoestand, een stemming vol vrede en stilte. Onze gezindheid of stemming gaat aan onze gedachten voorafgaat en ligt aan de oorsprong van allerlei gedachten. De Bijbel noemt dit het hart, de geestelijke kern van de mens, en het is daar dat de Heilige Geest op inwerkt. De Heilige Geest beïnvloedt onze gezindheid, onze gemoedstoestand, onze stemming, om er de gezindheid van Christus van te maken.  

Toen de heilige Antonius in de woestijn eens alle gedachten van de mensen te zien kreeg, zag hij ontelbare netten over de aarde uitgespannen zodat hij uitriep: “wie komt daar doorheen? Wie kan nu nog gered worden?” En hij kreeg een antwoord uit de hemel: “alleen die zachtmoedig zijn en nederig van hart”. De Heilige Geest schept in ons, zachtmoedige en nederige gedachten die ons met elkaar verenigen. Daartoe maande de Verlosser ons aan met de woorden: “Leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen” (Mat. 11,29).

Al wat we nodig hebben is geloof en vertrouwen. Wie in geloof met God verenigd leeft, ontvangt de Heilige Geest en daarmee gedachten van vrede en liefde. Wie niet of maar heel weinig gelooft, levert zichzelf uit aan de chaos; hij komt in een vicieuze cirkel terecht van chaotische gedachten die hem verwarren en uiteen rijten. Zijn gedachten, die zich van God hebben afgekeerd, kunnen heel destructief zijn, dodelijk voor hemzelf en voor zijn medemensen. Horen wij in de media niet dagelijks over moordpartijen en aanslagen? Homo homini lupus, de mens zonder de Heilige Geest is een meedogenloze wolf voor zijn medemensen.

De heilige Jacobus schreef: “Als ge zegt dat ge gelooft, toon dan uw geloof in uw werken” (Jac. 2,18). Het werk dat wij moeten doen, broeders en zusters, is het bewaken van onze gedachten. Wij moeten de zaadjes die de vijand in onze gedachten plant voortdurend wieden, om alleen de zaden van de Heilige Geest te voeden en vrucht te laten dragen: zaden van vrede en stilte, zaden van vreugde en zachtmoedigheid, zaden van nederigheid en liefde. Dat is het werk van de Heilige Geest waaraan wij mogen/moeten meewerken, de synergetica van de kerkvaders, het samenwerkingsverband tussen Gods Geest en de onze. “Bewaak uw hart, méér dan alles wat ge moet behoeden, want daar ontspringt de bron van het leven”, leert Spreuken (Spr. 4,23).

In een waakzaam hart neemt Gods Rijk zijn intrek, dat Rijk waar wij om bidden in elk Onzevader: “uw Rijk kome”. In dat Koninkrijk is geen plaats voor een tweede koninkrijk, de vijfde colonne van onze eigenwil die een voortdurende guerrillaoorlog voert tegen Gods Koninkrijk. ‘Uw Rijk kome’ betekent Gods wil in ons laten geschieden. En dat gebeurt allereerst in onze gedachten: dáár begint Gods Koninkrijk, heel klein en verborgen. Vandaar al die groeiparabels van Jezus die het Rijk Gods vergelijken met een minuscuul zaadje geplant in een akker of met een mosterdzaadje. Zo gaat de Heilige Geest te werk, met het neerleggen in onze gedachten van een onooglijk zaadje van nederigheid en liefde, van vrede en vreugde.

Het Koninkrijk van God is vrede en vreugde. De mens die het Koninkrijk van God in zich draagt, straalt gedachten uit van vreugde en vrede. Hij zuivert de atmosfeer op aarde – een atmosfeer die zo verpest is door arrogantie en eigenwaan – en laat er de sfeer van Gods Koninkrijk zich uitbreiden. Hij vergeeft de zonden van de mensen want de gave van de Heilige Geest is onlosmakelijk verbonden met vergeving. Wie wrok en wraak in zijn hart koestert, maakt zichzelf ontoegankelijk voor Gods Geest.

Maar wie in de Heilige Geest is, koestert gedachten van liefde en mededogen en straalt onzichtbaar vrede en warmte uit. De mensen worden door die vrede en warmte in ons aangetrokken en willen dicht bij ons zijn. Vandaar dat er in het boek Handelen staat dat ‘het getal van de leerlingen zich voortdurend uitbreidde en dat de Heer er elke dag meer bijeenbracht die gered zouden worden’ (Hand. 2,47). We hoeven er zelfs niet over te spreken. Ook als we zwijgen of over gewone dingen spreken, stralen we onbewust vrede en vreugde uit, en worden de mensen erdoor getroffen. Christenen die de Heilige Geest in zich bewaren, evangeliseren de wereld méér door hun zijn dan door hun vele woorden, omdat ze mensen zijn van liefde en vreugde, vol nederigheid en harmonie.

Broeders en zusters, laten we niet liefhebben met woorden en leuzen, maar met de kracht van de Heilige Geest, het Pinkstervuur van de liefde dat zich aan allen wil meedelen die hun hart op de juiste plaats hebben en hun gedachten zorgvuldig bewaken.                       Br. Guerric Aerden ocso