Homilie 1ste zondag van de Advent
1ste zondag van de Advent A Jes 2,1-5 Rm 13,11-14 Mt 24,37-44
Advent betekent ‘komst’ en elke adventsperiode opnieuw proberen wij ons in de eeuwenlange verwachting van het oude Godsvolk naar de komst van de gezalfde Redder, de Messias, de Vredevorst, in te leven. Die gezalfde Redder is voor ons de Christus, die altijd ‘de Komende’ is. Met Kerstmis vieren wij de geboorte van Jezus in een grot te Bethlehem. Christus, de Vredevorst, is dan gekomen, en heel de aarde verheugt zich. Maar na Hemelvaart en Pinkste- ren staat de Kerk gespannen te wachten op de definitieve weder- komst van Christus, de Mensenzoon, die alles in allen zal vervul- len. ‘Hij zal komen’, eens, op het moment waarop wij het niet ver- wachten. Zo zijn in Christus de drie tijdsmodi immer actueel: Hij is gekomen, Hij komt, Hij zal komen. Christus geeft zin en rich- ting aan elke tijd, aan verleden, heden en toekomst. Zeggen we niet bij het begin van de Paasnacht, als de paaskaars wordt geze- gend: “Christus, gisteren en vandaag, begin en einde van alle din- gen, Alpha en Omega, aan Hem de tijd en de eeuwigheid”?
Joden en christenen geloven dat met de schepping ook de tijd is begonnen. In God is geen tijd, maar met de schepping van een niet-goddelijke werkelijkheid, een wereld buiten God, heeft ook de tijd een aanvang genomen. “Christus is de eerstgeborene van heel de schepping, in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde. Het heelal is geschapen in Hem en door Hem”, leert ons de Brief aan de Kolossenzen. Er is dus een pre-existente Christus, het Woord van de Vader waarin Hij alles geschapen heeft, de Zoon die voor alle eeuwen geboren is uit de Vader en één is met de Va- der en de Heilige Geest. En er is een Christus die geboren is in de tijd uit de Maagd Maria. En die twee zijn één en dezelfde, mens en God in één Persoon. Met Kerstmis vieren wij de geboorte van het Woord in de tijd. “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond”, zegt Johannes in het vierde Evangelie. God is zwak geworden. Hij heeft zich onderworpen aan onze zwakheid en ster- felijkheid. Onzegbare nederigheid van God, ontlediging van de hoogste Majesteit, kenosis van de Zoon van God. Dat grote Myste- rie van de Menswording vieren wij elk jaar met Kerstmis en Epi- fanie, en daarvan is de Advent de proloog. Vier weken lang steken we elke zondag een kaarsje meer aan, om aan te duiden dat de duisternis van deze wereld wijkt voor het licht van God. Dat goddelijk licht groeit geleidelijk totdat de dageraad van Christus
aanbreekt en de Zon der gerechtigheid opgaat over deze wereld en in ieder van ons.
In deze voorbereidingstijd op de Menswording zijn het de profeten, vooral Johannes de Voorloper, die ons hart openen voor het ko- men van de Heer. Figuren als Zacharias, Elisabeth en Maria, maar ook de genealogie van Christus, helpen ons te begrijpen hoe de geboorte van het goddelijk Kind ten diepste verweven is met onze menselijke stamboom en geschiedenis. God komt niet in de- ze wereld als een komeet die inslaat op aarde. Hij wordt geboren uit een Maagd, die haar instemming verleent met dit goddelijk heilsplan. God respecteert altijd onze menselijke vrijheid. Het ‘mij geschiede naar uw woord’ van Maria is dus van wezenlijk be- lang bij de Menswording. In Maria geeft de mensheid haar ja- woord, ook al zijn er tegenkrachten en intriges die de Menswor- ding willen verhinderen: Herodes, de kindermoord, de vlucht naar Egypte. Het licht komt in de duisternis, en tot op het laatst aan het kruis zal die duisternis het licht proberen te overweldigen en te doven.
Met de Advent stappen we samen in een geweldig epos, een defi- nitieve wending in de heilsgeschiedenis, een nieuw begin. We we- ten waar dit avontuur op uit zal lopen, op Pasen, de overwinning op zonde en dood door de dood en de verrijzenis van Christus.
Kerstmis is pas de prelude op Pasen, het centrale mysterie van ons geloof. De ontlediging van God die op het schamele stro van Bethlehem begonnen is, komt op Golgotha tot een absoluut diep- tepunt: God sterft op het schandhout van het kruis als een mis- dadiger van gemeenrecht. Maar door zijn dood, doodt hij de oude vijand van het mensengeslacht en opent Hij opnieuw de poorten van het paradijs die achter Adam en Eva waren dichtgeslagen na de zondeval.
Mogen wij ons gedurende deze Advent, waarmee een nieuw litur- gisch jaar van start gaat, bij de hand laten nemen door Jesaja, door Johannes de Doper, door Jozef, door Elisabeth en door Ma- ria, door de engelen en de herders om bij dat goddelijk Kind te komen dat in ieder van ons wil geboren worden.
br. Guerric Aerden ocso