Homilie Vijfde Paaszondag A 2023
Vijfde Paaszondag A Hand 6,1-7 1Petr 2,4-9 Joh 14,1-12
In de tekst van het 14de hoofdstuk van het Johannesevangelie is Jezus in gesprek met zijn leerlingen. Het is een gesprek waarin het komende afscheid doorklinkt, met de gevoelens van pijn en onzekerheid inherent aan zo’n afscheid. Jezus troost zijn vrienden en laat hen vooral zien dat het afscheid niet definitief is. Hij vertrekt weliswaar maar komt terug om zijn vrienden voor altijd bij zich te nemen. Dit slaat op de eindtijd, de parousie, wanneer Christus wederkomt in heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden. Er is plaats genoeg in het huis van de Vader! Wij, de leerlingen van Jezus, moeten niet bang zijn dat wij uitgesloten zullen worden. We mogen vol vertrouwen de wederkomst van Christus tegemoetzien als we op de goede weg blijven, en die weg is Christus zelf. “Ik ben de Weg”, zegt Hij.
Mensen raken de weg in hun leven weleens kwijt. Dat eenvoudige zinnetje ‘Jezus is de Weg’ kan dan een leidraad zijn om te midden van verlorenheid en de twijfel toch op het rechte pad te blijven.
Christenen zijn mensen van de weg. Ze zitten altijd op een weg, en die weg is Christus. Met een woord van Jezus op de lippen trekken we zingend verder op die pelgrimsweg.
Deze eerste dialoog over de weg voert Jezus vooral met de apostel Thomas. De tweede dialoog voert Hij met de apostel Filippus. Er wordt daarbij nog dieper ingezoomd op de figuur en de identiteit van Jezus. Jezus is de toegangspoort tot de Vader. Wie Jezus ziet, ziet de Vader. Jezus is niet alleen de Weg, Hij is ook een icoon. Kijkend naar Jezus, kijk je binnen in het mysterie van de Die-ene God. De woorden van Jezus zijn de woorden van God en zijn het werk van God. Wat is dat geheimzinnige ‘werk van God’. Het werk van God is de liefde en dat is de Heilige Geest. Wie in God is, doet ook het werk van God, dat wil zeggen hij bemint zoals Jezus bemint. Als je niet in Jezus gelooft, geloof dan tenminste in het werk van de Heilige Geest, de liefde die de Geest in mensen ontsteekt. Al wie in Jezus gelooft doet die werken van liefde eveneens en is maar christen in de mate dat hij liefheeft.
Jezus vertrekt weliswaar naar de Vader, maar de Heilige Geest van liefde blijft werkzaam onder zijn leerlingen en verricht nog grotere liefdeswerken dan toen Jezus nog bij hen was. Dat is de tijd van de Kerk, onze tijd dus.
Als mensen al dan niet in God geloven, heeft dit ook te maken met de liefde die de christenen wel of niet in praktijk brengen. Waar liefde is, daar is God. Een journalist vroeg eens aan Moeder Térèsa wat er misging in de Kerk. De heilige dacht even na en antwoordde: “U, meneer”, en ze voegde er onmiddellijk aan toe “en ik”. Als u en ik de liefde niet in praktijk brengen, als wij niet vergevensgezind zijn, als wij onverschillig blijven voor het leed van onze naaste, als wij alleen denken aan ons eigenbelang, dan gaat het verkeerd in de Kerk. Dan geloven we niet meer in het werk van God, dan geloven we niet meer in de Heilige Geest, dan geloven we niet meer in de liefde. “Bemin en wees vrij ». Alleluia!