Homilie Derde zondag B 2024

Derde zondag B    Jon 3:1...5:10 1Kor 7:29-31  Marc 1:14-20

 


“De tijd is vervuld, het Rijk Gods is nabij”, zegt Jezus tegen de mensen van Galilea en Hij zegt het vandaag tegen ons, in onze tijd. Maar waarom voelen wij het zo weinig, Heer Jezus, dat uw Rijk nabij is? Uw Rijk lijkt ons verder weg dan ooit! Er is oorlog in Oekraïne en in Gaza, er zijn conflicten in vele andere landen, de aarde kreunt onder de klimaatverandering, de katholieke Kerk komt regelmatig negatief in het nieuws vanwege schandalen, het christelijk geloof staat in de westerse landen op een schrikbarend laag niveau, vreemdelingen zijn niet welkom en de wereldwijde solidariteit brokkelt af. Waar is dan dat Rijk Gods waarvan U beweert dat het zo dichtbij is? Het lijken meer tijden van dreiging (Ps. 37,39), een tijd waarin de mens zich angstig afvraagt wat de toekomst brengen zal. En toch blijft uw woord actueel: “de tijd is vervuld, het Rijk Gods is nabij!”



Het Rijk Gods is de Heilige Geest die werkzaam aanwezig is in ons midden, een geest van liefde en geduld, een geest van mededogen en solidariteit, een geest van nederigheid en gebed, een geest van bekering en geloof. “Bekeert u en gelooft in het Evangelie”, voegt Jezus er in zijn prediking van het Rijk Gods aan toe. En hebben wij dat niet beloofd bij ons doopsel en vormsel? En beloven wij dat niet iedere Paasnacht opnieuw, ons te bekeren en te geloven in de Blijde Boodschap van het Evangelie? De Heilige Geest is immers altijd aanwezig, als wij tenminste bereid zijn Hem toe te laten, als wij ons hart voor Hem openen. Elke tijd is de gunstige tijd om God in ons leven toe te laten, elke tijd is geschikt om “ja” te zeggen en Jezus achterna te gaan. Het is nu de tijd om achter te laten wat niets met het Rijk Gods te maken heeft, om de netten die ons binden los te laten en om in vrijheid en vreugde met de Heer Jezus op weg te gaan.
Als wij blijven kijken naar de rampspoed in onze Kerk, in onze wereld en om ons heen, dan dreigen wij gefixeerd te raken op buiten en kijken wij te weinig in onszelf. Reeds in Jezus’ tijd wezen de mensen Jezus op het feit dat Pilatus een aantal Galileeërs had laten doden en hun bloed laten vermengen met dat van hun offerdieren; en dat de toren van Siloam was ingestort en er achttien mensen onder het puin de dood vonden. Dat waren de rampen van die tijd. Maar Jezus’ reactie was niet “Oh, wat erg! In wat een tijd leven wij!” Nee, Hij antwoordde laconiek: “Als ge u niet bekeert zult ge allemaal net als zij omkomen” (Luc 13,5). Jezus leerde de mensen de blik naar binnen te  richten.  Hij  drong  aan  op  een  perspectiefwisseling.  De

rampspoed situeert zich allereerst in de mens, pas op de tweede plaats buiten hem. Als de mens in zichzelf harmonie en eenheid vindt, kan hij veel efficiënter de rampen bestrijden die zich quasi onvermijdelijk van buiten aandienen. Maar de mens die van binnen verward is en wiens leven een puinhoop, die ervaart elke tegenvaller als een grote ramp.
De eerste lezing vertelt ons van de profeet Jona die door zijn prediking de grote heidense stad Nineve tot bekering moet brengen. Het is de tweede maal dat God deze boodschap tot Jona richt, want de eerste keer heeft de profeet het bevel van de Heer naast zich neergelegd en is de tegenovergestelde kant op gevlucht. God popelt om die enorme mensenmassa door bekering te redden. Daarom richt Hij zich een tweede maal tot Jona met precies dezelfde woorden: “Nog veertig dagen en Nineve wordt ondersteboven gekeerd” (Jona 3,4). Waarom wacht God veertig dagen, terwijl het kwaad van de Ninevieten allang tot voor zijn Aangezicht is opgestegen? God is lankmoedig. God heeft geduld. Hij wacht zéér lang. Veertig betekent in de Bijbel een volle maand plus tien, dat is de bijbelse manier om een lange tijd uit te drukken. In het Nieuwe Testament zal Jezus zich met deze Jona vergelijken. Zoals Jona een teken was voor de Ninevieten, zo is Jezus nog véél meer een teken voor ons. Zoals Jona na drie dagen tevoorschijn kwam uit de vis die hem had opgeslokt toen hij in zee was geworpen, zo is Jezus na drie dagen opgestaan uit de dood. Omwille van zijn dood en opstanding moeten wij ons bekeren, ja, in zijn dood en opstanding moeten wij sterven aan de oude mens en opstaan in de nieuwe Mens Jezus Christus, de geliefde Zoon van de Vader die één is met Hem in de Heilige Geest van liefde. Amen.
Br. Guerric ocso   Abdij Prébenoît