Homilie Zesde zondag van Pasen B 2024

Zesde zondag van Pasen B Hand 10:25...48    1Joh 4:7-10    Joh 15:9-17
Het stukje evangelie uit de afscheidsrede van Jezus bij Johannes dat wij zopas hoorden, volstaat om de kern van het christendom uit te drukken.
Tot tweemaal toe klinkt de opdracht: “Dit is mijn gebod: dat gij elkaar liefhebt.” Als we dit gebod onderhouden, zegt Jezus, zullen we in zijn
liefde blijven. En niet alleen dat: ook zal dan de vreugde van Christus in ons zijn en zal onze vreugde volkomen worden. De vreugde is de aanwezigheid en de werking van de Heilige Geest in ons. Wie liefheeft is dus in de Heilige Geest, want de Geest van God is liefde, vreugde en vrede.
Van de kant van Jezus weten we in ieder geval dat Hij een en al betrokkenheid is op ons. Heel zijn leven op aarde, tot en met zijn dood en verrijzenis, hebben maar één bedoeling: ons gelukkig te maken en ons thuis te brengen. En dat geluk heeft niets met bezit, eer of macht te maken, maar met liefhebben. De liefde realiseert de mens, maakt hem heel en vervult hem. Een mens die bemint, vindt zijn bestemming, zijn levensdoel, zijn diepste geluk. Liefde is dan ook de kern van het christendom, het benadert het meest de identiteit van God. Jezus heeft ons zijn Vader geopenbaard als pure, onvoorwaardelijke liefde. Liefde, met al zijn connotaties als uitverkiezing, mededogen, waarheid, vergeving, caritas of piëteit, brengt een mens thuis, geeft hem een plaats om te wonen en een zin om voor te leven. “Bemin en doe wat je wil”, schreef Augustinus. “Liefde vervult de hele wet” (Rom. 13,10). Geven wij ons de moeite om die waarheid diep in ons te laten doordringen, broeders en zusters. Focussen wij helemaal op deze waarheid van de goddelijke liefde die ook in aanwezig is als mogelijkheid.


Eigenlijk gaat de goddelijke liefde altijd voorop. In de Eerste Brief van Johannes staat: “Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad maar Hij heeft ons liefgehad”. Wanneer we ons ervan bewustworden dat we door God bemind zijn, kan er een grote innerlijke vrijheid groeien.
Louter menselijk gesproken is het al duidelijk dat iemand die zich bemind en aanvaard weet, een grote psychologische voorsprong heeft op iemand die zich ongewenst en ondergewaardeerd voelt. Maar als een mens diep in zichzelf contact krijgt met de grond van zijn wezen, die liefde is omdat God daarin woont, kan hij zelf ook in contact treden met de wezensgrond van anderen waarin datzelfde mysterie van liefde eveneens aanwezig is. Dan ontstaat er een heel diepe band tussen mensen, veel dieper en fundamenteler dan louter natuurlijke bloedverwantschap, kameraadschap of zelfs vriendschap. Want wie zich innerlijk gedragen voelt door Gods liefde wordt bevrijd van dwangmatigheden, van allerlei sociale controle, van de behoefte zich in allerlei bochten te wringen om zich toch maar door anderen geaccepteerd te voelen. Wie zich door God bemind weet, wordt werkelijk vrij en tegelijk diep solidair met anderen, met elk ander door God bemind schepsel.

Voor degenen die zich zo door God bemind en gedragen voelen, gaat er een ruimte open. Er ontstaat een innerlijke vrede. We hoeven niet meer te scoren of allerlei dingen te doen om van onze omgeving goedkeuring te krijgen. Nee, God zelf is onze rust geworden. We mogen beseffen dat Hij onze diepste kern bewoont en dat de onrust en de gevoelens aan de oppervlakte er minder toe doen. Een onvriendelijk woord, een kleine afwijzing, zelfs vijandschap tasten ons leven minder aan. Er groeit een innerlijk bestand dat deel wordt van onszelf en daardoor gaan we anders in het leven staan. We gaan ons minder betrokken voelen op onszelf en meer gericht op de mens naast ons, de mens in nood, de gewonde zielen, de mensen die nog gevangen zitten in hun kerker van narcisme en egoïsme. We gaan meer tijd besteden aan gebed, aan stilte, aan contemplatie en aanbidding, om het mysterie van de goddelijke liefde in ons te voeden. En zo brengen we vruchten voort van geduld en liefde, vruchten van de Heilige Geest die blijven omdat ze ‘in God zijn’. En dan geeft God ons al wat we Hem vragen in naam van zijn Zoon Jezus Christus. We vragen dan trouwens maar weinig voor onszelf, want we zijn geheel gericht op Gods wil en op zijn welbehagen.
Br. Guerric ocso