Hiomilie Derde zondag in de veertigdagentijd 2025
Derde zondag in de veertigdagentijd C Ex 3,1...15 1Kor 10,1...12 Lc 13,1-9
De eerste lezing plaatst ons in de woestijn, het land waar onze veertigdaagse vastentijd zich afspeelt. In het Palestijnse monnikendom van de 5de en 6de eeuw was het de gewoonte dat de monniken op Aswoensdag hun klooster verlieten en veertig dagen, ieder voor zich, rondzwierven in de woestijn, om dan op Palmzondag weer samen te komen om het Paasfeest te vieren. Zo hadden ze een reële ervaring met de woestijn en konden ze ook des te vreugdevoller samen Pasen vieren. Woestijn betekent ‘leegte’ en die leegte confronteert ons regelrecht met onszelf.
Doorgaans vluchten wij de leegte door ons te triggeren met activiteiten en vertier. De veertigdagentijd nodigt ons echter uit de leegte toe te laten en niet langer te vluchten voor onszelf.
Mozes hoedt de schapen van zijn schoonvader in de woestijn. Het is een voorafbeelding van zijn later herderschap over de Hebreeën die hij door de woestijn zal voeren naar het Beloofde land. Tussen de schrale woestijnvegetatie ziet hij een doornstruik die vuur heeft gevat, wat niet abnormaal is bij die hitte. Maar het merkwaardige is dat het vuur de struik niet verteert. Mozes beseft dat hij te maken heeft met het heilige, dat mensen in vuur en vlam zet zonder ze te kwetsen. Hij komt naderbij een hoort tweemaal zijn naam: “Mozes, Mozes”. Tweemaal iemand bij zijn naam noemen, is in de Bijbel liefdestaal. God houdt van Mozes en roept hem om zijn volk uit het land van de onvrijheid weg te leiden. Mozes antwoordt welwillend ‘hier ben ik’, maar beseft ook dat hij zo’n opdracht niet aankan zonder de kracht van de Naam van God. “Onze hulp is in de naam van de Heer”, bidden we ook in de psalm (124,8). En God openbaart zijn Naam: “Ik ben die (er) is”, een op het eerste gezicht nogal raadselachtige naam, een herhaling van aanwezigheid. Gods Naam is voor ons, mensen, onuitspreekbaar. Maar Hij is Degene die voor mensen aanwezig is, zeker als die mensen in nood verkeren en tot Hem roepen. De betekenis en de kracht van Gods naam zal in de naam Jezus nog concreter worden: “Hij is een God die redt”.
In de woestijn is de familie zeer belangrijk. De God van het verbond wordt daarom genoemd: de God van Abraham, van Isaac en van Jacob. De familie behoedt de traditie en draagt de herinnering. Gods aanwezigheid is ten nauwste verbonden met het joodse “gedenken”, de gedachtenis en de herinnering. In elke Pesach-maaltijd wordt het verhaal van de uittocht opnieuw verteld, “om het zich te herinneren”. “Doet dit tot mijn
gedachtenis”, zegt Jezus tijdens het Laatste Avondmaal. God heeft zich verbonden met de geschiedenis van mensen. Daarom is de God van de Bijbel geen ‘onbewogen Beweger’ zoals in het Griekse denken. De God van de Bijbel is juist een bewogen God, die medelijden voelt met de mens die de weg kwijt is geraakt, die in slavernij verkeert en ongelukkig is. Denken we maar aan de parabel van de Verloren Zoon, waar de vader door medelijden bewogen wordt bij de terugkeer van zijn zoon.
In de tweede lezing roept Paulus heel die geschiedenis met Mozes terug op en verbindt ze met Christus. De herinnering verbindt ons met zowel het verleden als met de toekomst, om het heden met vertrouwen en onderscheiding tegemoet te kunnen treden. Mensen zonder geheugen raken makkelijk de weg kwijt. De verhalen van redding en verlossing uit de heilsgeschiedenis geven richting aan ons leven en helpen ons de tekenen van deze tijd te verstaan.
Dit illustreert Jezus in het Evangelie, waar mensen Hem ondervragen over recente ongelukken, de dood van een aantal Galileeërs die door Herodes zijn afgeslacht en het tragische lot van mensen die per toeval onder een instortende toren terechtkwamen. We kunnen dat vandaag actualiseren met vele rampen en tegenslagen, zowel collectief als persoonlijk. Oorlogen, rampen en tegenslagen zullen er helaas altijd zijn, maar hoe we daarmee kunnen omgaan, leert Jezus ons vandaag. “De dood en het ongeluk kan voor iedereen op elk moment aankloppen, en niet alleen voor die Galileeërs die vermoord werden of voor die mensen die onder die toren terechtkwamen. Daarom: maak “nu” werk van je bekering, want anders ga ook jij onherroepelijk ten onder, en zelfs nog op een dieper niveau van alleen het fysieke.”
Na die harde woorden en wrede beelden sluit het Evangelie af met een mooie en milde gelijkenis, die van de vijgenboom in de wijngaard. Maak werk van je bekering, spit jouw grond om en breng er mest op aan, zodat je vruchten draagt. Geef jezelf de tijd maar draal niet en stel niet uit. Leid niet langer een leeg en nutteloos bestaan, maar wees vruchtbaar in werken van liefde en gerechtigheid. Daartoe dient deze Veertigdagentijd, om ons af te keren van een zinloos bestaan en ons toe te keren naar Jezus, Hij die is, die was en die komt, zodat we vruchten voortbrengen die blijvend zijn, vruchten van wijsheid, mededogen en liefde. Want wie in Jezus is, is reeds een nieuwe schepping.
Br. Guerric ocso