Vierde zondag Veertigdagentijd C 2025
Vierde zondag Veertigdagentijd C Jos 5,9-12 2Kor 5,17-21 Lc. 15,1…32
Een man stuurde mij laatst een boekje toe dat hij geschreven had, over zijn zoektocht in dit leven. In zijn jeugd waren hem door zijn ouders onnoemlijke psychische kwetsuren toegebracht, die hem elke vorm van eigenwaarde hadden ontnomen. Het leven leek voor hem geen zin te hebben, omdat hem elke zelfwaarde was ontnomen. Bovendien voelde hij zich totaal alleen, hij hoorde nergens bij. Toch was er voldoende veerkracht in hem om een reis te ondernemen doorheen de geschiedenis van de filosofie, om erachter te komen wat deze denkers over de mens en over het leven te zeggen hadden. Hij ontdekte bij de filosofen tal van waarheden en wijsheden, maar die waren allemaal rationeel; over hun gevoelens zwegen ze. Nochtans was het juist op dat vlak dat die persoon het meest met zichzelf in de clinch lag. Zijn zoektocht leidde hem vervolgens tot bij de mystici. Dezen schreven wel over hun gevoelens, namelijk over de passionele liefde van en voor God. Onze schrijver voelde zich door de mystici aangesproken, maar twijfelde of hij dezelfde liefde voor God zou kunnen opbrengen.
Tenslotte kreeg onze zoeker een boek over de woestijnvaders in handen. Pas bij hen voelde hij zich echt thuiskomen. Deze woestijnvaders schreven in eenvoudige woorden en in het licht van Gods genade, wat er in de mens was. Psychologen avant la lettre wisten deze woestijnmonniken dat veel van hun gedragingen te maken hadden met wat zij vroeger in het leven hadden meegemaakt. Anders dan de filosofen en mystieke theologen schreven de anachoreten van de woestijn niet vanuit een theorie maar vanuit hun hart, wat zijzelf beleefden. En dat was bijna altijd erg basaal en diep menselijk. Plots besefte onze zoeker dat hij ergens bij hoorde, namelijk bij de mensen. Hij besefte nu dat zijn leven zin had, namelijk om mens te zijn onder de mensen, om helemaal mens te worden. Hij was eindelijk thuisgekomen!
De parabel van de verloren zoon, is een universeel verhaal dat je op het leven van elk individu kunt leggen, zoals ook op dat van bovenvermelde schrijver van dat boekje. Het is een verhaal van vervreemding van zichzelf en van zichzelf terugvinden na een lange en soms barre zoektocht. Ook het Lucasevangelie kan in zijn geheel gelezen worden als een literaire variant op dit universele thema: het reisverhaal van Jezus, die het huis van zijn Vader verlaat, die zijn weg gaat in de verlorenheid van de mensengeschiedenis, om tenslotte weer terug te keren bij zijn Vader. Verschillende cisterciënzer auteurs uit de renaissance van de twaalfde eeuw, zoals de heilige Aelred van Rievaulx, hebben aldus in de verloren zoon uit de parabel van Lucas, de mensgeworden Jezus herkend. En staat de oudste zoon in de parabel soms niet voor het farizese jodendom uit Jezus’ tijd? Die oudste zoon
die het nooit gewaagd heeft zijn vleugels uit te slaan, die nooit het risico genomen heeft eigen keuzes te maken en die geen zoektocht heeft ondernomen naar de zin van het bestaan, maar die wel zijn jongste broer en ook zijn eigen vader veroordeelt: “Die zoon van u die is teruggekeerd nadat hij uw bezit met de hoeren heeft verbrast, voor hem organiseer je een feest!”. De fatsoenlijke, thuisgebleven oudste zoon is geen feest waard. Het gemeste kalf wordt alleen geslacht voor de teruggekeerde zondaar!
Mislukking is een thema dat vooral monastieke auteurs herkend hebben als een wezenlijk moment op hun weg. Zij kan wrange vormen aannemen en zich aandienen aan het begin van de weg, maar ook ergens middenin of zelf aan het eind. De cisterciënzer dom André Louf spreekt van de “impasse” waarin je terecht kunt komen, waarin je zelfs noodzakelijk terecht móet komen, wil de genade voor jou echt genade zijn. Het gaat om de impasse van Paulus op zijn weg naar Damascus, die in zijn fanatieke ijver plots overvallen wordt door blindheid en desoriëntatie. Alleen die Jezus die hij vervolgt, is voortaan nog een lichtspoor voor hem. Iemand die kiest voor het klooster heeft vaak iets dergelijks ervaren. Hij is stukgelopen op alle zelf uitgesponnen ambities en verwachtingen. Het leven waarvan hij dacht dat het maakbaar was, heeft hem ingehaald. Alles is hem als water door de vingers gelopen, precies als die verloren zoon in dat ver gebied die alles erdoor heeft gejaagd. Geconfronteerd met een pijnlijk verlies aan zin, kan hij eindelijk de stap zetten naar overgave, naar intrede in het paasmysterie van Christus.
Het cruciale punt in de parabel van Lucas is dat moment waarop de jongen tot inkeer komt. “Hij kwam tot inzicht”. Je zou evengoed kunnen vertalen met “Hij keerde in zichzelf”. Diep in hemzelf leefde nog de herinnering hoe goed hij het had bij zijn vader. Zijn huidige situatie stond daarbij vergeleken in schril contrast. Die contrastervaring doet hem besluiten terug te keren. Hoe belangrijk zijn daarom, enerzijds de inkeer, en anderzijds de herinnering aan een positief beeld van God als een milde en barmhartige vader! Velen van onze tijdgenoten hebben geen notie van hun innerlijkheid, en leven met een door de media geconstrueerd negatief en verwrongen beeld van God. Maar diep in onszelf behouden we het onvervreemdbare beeld van de God van liefde en mededogen. Wie tijd geeft aan inkeer, gebed en meditatie komt op het spoor van dit Mysterie. Voor hem of haar is er altijd hoop!
Br. Guerric Aerden ocso