Homilie voor het Hoogfeest van de Hemelvaart van de Heer

 

14 mei 2015

 

Het feest van de Hemelvaart van de Heer wordt gevierd in de Paastijd.

Natuurlijk, want het immers innig met het Paasfeest verbonden.

Sterker nog, het vormt met het Paasfeest een eenheid

en het laat zien wat eigenlijk bedoeld wordt met verrijzen.

Verrijzen is ‘naar de hemel varen’.

En ‘naar de hemel varen’ is totaal één worden met God.

Verrijzen is totaal één worden, totaal één zijn met God.

Bij Jezus gaat het over een wezenseenheid met God.

En die eenheid bij Jezus is niet alleen iets

dat door God gerealiseerd werd na de kruisdood van Jezus.

Neen, ook in zijn aardse leven was en leefde Jezus

totaal één en verbonden met God.

Hij dacht als God, sprak als God, voelde als God, handelde als God.

Welnu, het feest van Hemelvaart verkondigt ook,

dat die eenheid en verbondenheid met God ook ons te wachten staat.

Maar het feest roept ons bovendien ook op

om die eenheid en verbondenheid met God

ook in ons leven hier-en-nu na te streven,

en dit, met ons hart en onze ziel,

met onze geest en met ons lichaam.

Telkens als we dat doen nemen we deel aan de hemelvaart van Jezus.

De vraag is: hoe doen we dat?

Hoe zoeken en beleven we die eenheid met God?

Hoe heiligen we ons leven?

Het antwoord op deze vraag zou eigenlijk door jullie al moeten gekend zijn

en het is samen te vatten in twee woorden

waarvan ik hoop dat ze jullie bekend in de oren klinken:

Ora et labora! Bidt en werkt.

Met bidden bedoelen we hier zowel

het bidden als het deelnemen aan de liturgie en het ontvangen van sacramenten.

Met werken bedoelen we

het daadwerkelijk opnemen van verantwoordelijkheid

voor het welzijn en het geluk van anderen,

het streven naar een wereld van vrede en rechtvaardigheid

en het zorg dragen voor alle leven en voor de medemens.

Met werken bedoelen we dus daadwerkelijke liefde, inzet en dienstbaarheid.

Opdat het bidden en het werken echter echt wegen zouden kunnen zijn

naar eenheid en verbondenheid met God,

zijn er echter enkele voorwaarden.

Er wil er twee opsommen.

Zowel het bidden als het werken moet ontdaan zijn van ik-gerichtheid, van eigenbelang.

Dat is niet iets dat bij ons van meet af aan lukt.

Ik zou zelfs durven zeggen dat God vaak eigenbelang en ik-gerichtheid gebruikt

om mensen tot het goede te brengen,

zoals de verloren zoon ook door honger gedreven naar zijn vader weerkeerde.

Dat is de reden waarom we nog mogen oordelen over de motieven van een ander.

Maar het gaat verkeerd als alleen eigenbelang een rol speelt!

Waarschuwde Jezus niet tegen alle vormen van gebed en goede werken

die alleen maar tot doel hebben gezien te worden door God en de mensen?

Het is dus niet verboden het goede te doen

omdat dit onze dagen vult met aangename en zinvolle tijdsbesteding,

maar onze inzet moet er ook zijn als het minder aangenaam en zinvol lijkt

en het ik niet onmiddellijk bevrediging erin vindt.

Vervolgens: in ons bidden en werken

mag er geen minachting zijn voor het lichaam en voor het geschapene.

Die minachting zou er al kunnen zijn

als men denkt dat alleen bidden met de geest leidt tot God

en dat heiligheid alleen te maken heeft met ‘geestelijk leven’ in de enge zin van het woord: alleen alles wat met de geest te maken hebben.

Dat dit een verkeerde opvatting is wordt onder andere aangetoond

door de dogmaverklaring van de Hemelvaart van Maria,

namelijk, dat ze ten hemel is opgenomen met geest en lichaam.

Dat wil dus zeggen dat in die éénwording met God

ook ons lichaam en al het geschapene meedoet!!

Ja, er bestaat effectief iets als bidden met de handen, namelijk,

als je niet ik-gericht en ontdaan van eigenbelang

je handen gebruikt in dienst van de medemens.

En meer en meer zouden we moeten beseffen

dat, als we bidden, niet alleen onze geest, maar ook ons lichaam meedoet.

De eenheid met God mogen we al beleven in de eenheid van lichaam en ziel.

Christus zelf biedt ons immers zijn lichaam aan

om één te worden met Hem en met de Vader.

En we mogen ook het onze aanbieden.

Heer Jezus,

ik geef Je mijn handen om Jouw werk te doen,

ik geef Je mijn voeten om Jouw weg te gaan,

ik geef Je mijn ogen om te zien zoals Jij ziet,

ik geef Je mijn mond om Jouw woorden te spreken,

ik geef Je mijn verstand zodat Jij in mij mag denken,

ik geef Je mijn geest zodat Jij in mij mag bidden.

Maar bovenal geef ik Je mijn hart

zodat Jij in mij de Vader en alle mensen

en al het geschapene kunt liefhebben,

ik geef mij helemaal aan Jou

zodat Jij kunt groeien in mij

en zodat Jij het bent, Heer Jezus,

die in mij leeft en werkt en bidt.