Pure genade

Pure genade …
Er zijn van die momenten in het leven dat een mens perplex staat. Dat kan negatief zijn in schrijnende onmacht. Maar even sterk kan onze verstomming ook voortkomen uit iets positief: iets dat ons even ongevraagd overkomt en ons letterlijk te boven gaat. Voor beide ervaringen zijn er Bijbelse verzen die op onloochenbare wijze tonen hoe levensecht ze zijn.
Mij overkwam vorige week het laatste. Plots vond ik in mijn postbus een brief van de Paus! Het gebeurt niet elke dag: een benoeming in de Pauselijke Bijbelcommissie… Het is niet bepaald iets dat ik me voornam toen ik, als 17-jarige, aan theologie begon. Ik stond versteld. Ik las twee, drie keer en moest stilaan geloven wat ik las. En ik dacht meteen aan een aantal Bijbelse teksten: aan die van de jonge David die uitverkozen werd tussen zoveel grotere en belangrijkere mensen, maar evenzeer aan die van de profeten… Want vergis u niet: een Bijbelse uitverkiezing houdt vooral een opdracht in, en wel één die de mens in kwestie niet zelden te boven gaat.


Jeremia’s verhaal vertolkt het mooi: ‘Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’ Ik riep: ‘Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.’ Maar de HEER antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. Wees voor niemand bang, want ik zal je terzijde staan en je redden.’ (Jr 1,4-9). Jeremia sputtert tegen. Hij voelt zich niet opgewassen tegen zijn taak. Maar krachtig stelt God hem gerust. Hij hoeft voor niemand bang te zijn; God zelf zal hem terzijde staan.
Overkomt het ook ons niet af en toe? Dat de taak die het leven ons geleidelijk toebedeelde – of die ‘God ons al van in de moederschoot’ toevertrouwde – ons soms over het hoofd groeit? Of tenminste, dat we af en toe dat idee hebben? Waar ben ik in beland? Het is te groots wat me overkomt. En toch doen we door, met als troost Gods woorden aan Jeremia: “Wees niet bang, Ik ben bij je”.
Niettemin, net zoals we soms faalangstig zijn, kunnen we op andere momenten juist héél dankbaar en verwonderd zijn om al het mooie en goede dat in en door ons ook werkelijk kan worden. Vaak is dat héél anders dan we het zelf gedacht hadden. Soms hebben onze wegen, terugblikkend, heel anders gemeanderd dan de autosnelweg die we misschien ooit voor ogen hadden. Maar precies daarin is er ook véél meer aan moois en goeds tot stand gekomen. Méér dan we onszelf hadden toegemeten, méér dan we ons konden voorstellen. ‘Plus est en vous’, stelde Gruuthuse al.
Als we met een gelovige blik kijken, zien we dat het voortkomt uit het feit dat we op een gegeven moment in geleidelijk groeiend bewustzijn steeds meer ons eigen ik uit handen durfden geven, ons toevertrouwd hebben aan Iemand die veel groter is dan wij. Ook daar klinkt Jeremia, zij het in een andere passage, inspirerend: ‘Ik heb immers mijn zaak in Uw handen gelegd’ (Jr 11,20). Een vers dat ik al heel mijn leven koester.
En niet alleen Jeremia, ook Maria in het Magnificat ervaart dat er grootse dingen gebeuren ondanks haar eigen kleine ik. Ze kan er alleen maar om jubelen: ‘Mijn ziel zingt voor de Heer’. Het kan niet raker uitgedrukt worden. Ons diepste wezen dat in jubel uitbarst in het besef dat wat in en door ons tot stand kan en mag komen, niet alleen uit onszelf komt, maar gedragen, gevoed en gestuwd is door Hem die bovenal ultieme Liefde is. Dat te mogen beseffen in ons eigen leven stemt tot diepe dankbaarheid, tot deemoed ook.
Het klinkt ook in teksten vandaag. In de woorden van Brendan Graham luidt het: “You raise me up, to more than I can be…” Gedragen in onze kleinheid, maar ook over en boven onszelf uitgetild tot méér dan we zelf zouden kunnen zijn… “Wat ek is, is net genade”, zingt de Zuid-Afrikaanse Koos du Plessis. Wat ik ben, is niets anders dan genade… Ik kan het alleen maar beamen, opnieuw en opnieuw …
Bénédicte Lemmelijn