Onderricht 2 oktober 20181
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 37-56
We kunnen het verlangen koesteren ‘cool’ of ‘zen’ door het leven te gaan
en ons te laten zien en kennen als mensen die zichzelf onder controle hebben
en dus hun emoties de baas zijn
en anderen op dat vlak tot stichtend voorbeeld zijn.
We zijn er misschien ook wel van overtuigd
dat we dankzij meditatie dat ook ooit wel gaan kunnen.
Daarnaast zullen we angstvallig ons gedrag in de gaten houden
en ons uiterste best doen om niet in de valkuilen van onze emoties te trappen.
Indien dat lukt kan ons dat bijwijlen nog het goede gevoel geven
dat we wel degelijk weer goed bezig waren.
Het zou echter best kunnen zijn dat heel dat controle-denken en -gedrag
ook één van onze emotionele geluksprogramma’s is,
hoe nuttig en aangenaam sociaal gezien het eventueel ook kan zijn.
Maar dan heeft dit ‘zen-gedrag’ niets te maken
met het innerlijk tot rust gekomen zijn
waaraan pijnlijke uitzuivering vooraf gegaan is.
Emoties zijn er nu eenmaal.
Ze liggen als mogelijkheden in onze natuur klaar.
Ze worden geactiveerd als onze behoeften en verwachtingen
niet beantwoord worden, als ons programma niet gerealiseerd wordt.
De meeste van onze behoeften en verwachtingen zijn gelinkt
met de meest fundamentele nood aan veiligheid, waardering,
bevrediging, hechting en een zekere macht en controle over ons eigen bestaan.
Deze behoeften doen de emotionele geluksprogramma’s ontstaan,
de denk-, spreek- en handelswijzen die ons onechte ik vormen.
Het komt er niet op aan emotieloos te leven.
Het komt er op aan emoties te integreren in een andere levensoriëntatie,
waarin het ik gewoon niet meer centraal staat.
Dat is een stille Copernicaanse revolutie die door de praktijk van meditatie
begeleid en ondersteund kan worden,
tenminste als deze meditatiepraktijk na verloop ook geen deel uitmaakt
of blijft uitmaken van een emotioneel geluksprogramma.
Bewust ons best doen om ons gedrag te veranderen is onvoldoende.
Het vaak onbewuste waardensysteem van het onechte ik moet veranderen
en dat kan alleen door een gezuiverd worden,
een goddelijke therapie waaraan de praktijk van het contemplatieve gebed,
van meditatie natuurlijk deel aan heeft.
Zo hebben boosheid, verbittering, en trots als emotie
veel te maken met de nood aan erkenning en waardering
en met de daaraan gekoppelde geluksprogramma’s
van iets willen bereiken en realiseren, van willen presteren,
van willen beantwoorden aan een ideaal.
Lukt dat niet, dan worden die boosheid,
verbittering en je gekwetst voelen geactiveerd,
en dan komt agressie, of gefrustreerd je terugtrekken
of jezelf afwijzen ten tonele.
En er staat nog een arsenaal aan middelen klaar.
We denken dat de anderen de pijnlijke emoties veroorzaken
en dus onze reacties hebben uitgelokt en er daardoor ook schuldig aan zijn.
Maar we dienen te bedenken dat anderen of een gebeurtenis
slechts de aanleidingen zijn, niet de echte reden.
De reden is gelegen in onszelf,
in de oriëntatie die in onze geluksprogramma’s gelegen is.
‘U kwetst mij’ is niet in alle, maar in veel gevallen:
‘Mijn ik, mijn ego voelt zich gekwetst.’
Er is nood aan heroriëntatie:
we moeten ophouden met oog te hebben voor eigen behoeften
en gewoon oog hebben voor die van anderen.
We moeten dus ook innerlijk onze aandacht van onszelf afwenden.
In het evangelie van zondag laatst bracht Jezus deze levenswijsheid
met een schrikwekkende plastische beeldspraak tot uiting:
Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven, hak ze af;
het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan
dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur. Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan
dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.
Het is beter voor u met een oog het Rijk Gods binnen te gaan
dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,
waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.'
(Mc 19)
Het afhakken en uitrukken van ledematen en ogen betekent eigenlijk
hen radicaal op non-actief zetten.
Dit is het wat we doen als we stil worden en non-actief worden
en ook ons rusteloos denken op non-actief zetten,
door onze aandacht schenken aan ons gebedswoord
waarmee we onze aandacht richten op Gods aanwezigheid.
Dat we bij ons dienstbaar en liefdevol aanwezig zijn bij anderen
ook best geen aandacht schenken aan onszelf,
kunnen we wat helpen realiseren door wat de traditie ‘schietgebeden’ noemt,
eigenlijk het uitspreken van een korte gebedszin
waarmee we onze aandacht in ons centrum en bij onze medemens plaatsen.