Herwig ARTS
27 september 2016
Herwig ARTS, sj, Een kwestie van verlangen. Over spiritualiteit
“Het uiteindelijke doel van het geestelijk leven is dus voor de christen allerminst een staat van psychologisch nirwana, waarbij alle verlangens, passies en streefdoelen opgegeven zouden worden om aldus tot een toestand van perfecte harmonie en rust te komen.”
Herwig Arts (1935) trad in 1953 in de orde der Jezuïeten, studeerde achtereenvolgens klassieke filologie, filosofie (München) en theologie (Leuven, Edinburg en Straatsburg). In 1970 werd hij hoogleraar aan de universitaire faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen en in 1981 eveneens aan de K.U. Leuven. Hij doceerde in de Verenigde staten diverse cursussen over de bronnen van de westerse spiritualiteit en over hedendaagse mystiek. In 1998 werd hij bekroond met de 'Prijs voor het religieuze oeuvre'.
Een groot deel van de hedendaagse spiritualiteit
geraakt niet uitgepraat over het begrip ‘ervaringen’,
alsof geestelijk leven er allereerst in bestaat
een zo groot mogelijke variëteit van bovennatuurlijke topmomenten mee te maken.
Inwendig leven bestaat echter allereerst in een verlangen naar Iets of naar Iemand.
Zoals elke liefde, zo ontstaat ook de Godsrelatie uit een gevoel van leegte, armoede of gebrek.
De mens hongert en hunkert naar een partner.
Niet omdat de mens zich leeg voelt, gaat hij op zoek naar een partner.
In de echte liefde verloopt het juist omgekeerd:
omdat ik een vriend ontmoet heb, voel ik mij voortaan leeg en eenzaam zonder hem.
Liefde bestaat precies zo lang als er een intens verlangen naar hem blijft branden.
Zodra de kaars van het verlangen opgebrand is in een volmaakte bevrediging, is het uit met de liefde. Niemand heeft dit beter begrepen dan de mystici.
Mystiek is volgens Ruusbroec een ‘hongeren en dorsten’:
’een onafgebroken heftig begeren in een constant gevoel van gemis,
want alle minnende geesten begeren God,
verlangen naar God en smachten ernaar door God aangeraakt te worden’.
Het uiteindelijk doel van een geestelijk leven is dus voor de christen
allerminst een staat van psychologisch nirwana,
waarbij alle verlangens, passies en streefdoelen opgegeven zouden worden
om aldus tot een toestand van perfecte harmonie en rust te komen. (…)
Inzien dat het verlangen naar oneindigheid dat in iedere psychisch gezonde mens leeft,
een verlangen naar God betekent, is voor velen een moeilijke opdracht.
Veel mensen sterven blijkbaar zonder ooit dat verlangen bewust ervaren te hebben. (…)
Niemand wordt tot God getrokken tegen zijn wil in.
Niemand bereikt het eeuwige liefdeleven wanneer hij zich daartegen verzet.
Zozeer eerbiedigt God de menselijke vrijheid.
‘Opdringere liefde’ heeft meer te maken met verleiding of indoctrinatie
dan met een persoonlijke overtuiging.
Christelijk gesproken groeit het ‘smaak krijgen’ voor de dingen van God
langs gebeurtenissen van het leven
(waarbij vooral het kruis en het lijden een grote rol kunnen spelen).
Eén leven volstaat echter omdat elk leven eindeloos belangrijk is in de ogen van God.
Vandaar de zware verantwoordelijkheid voor iedere mens om in dat éne doorslaggevende,
aardse leven zich zoveel mogelijk te openen voor datgene (of Diegene)
waar het uiteindelijk allemaal op aankomt.
God kan alles’, schreef Evdokimov*, ‘behalve ons dwingen om Hem te beminnen’.
God wil dat zelfs niet kunnen.
*Paul Evdokimov (St-Petersburg, 2 augustus 1901 - Meudon, 16 september 1970) professor orthodoxe theologie aan het Institut Saint-Serge in Parijs en uitgenodigd als observator tijdens het Tweede Vaticaans Concilie.