tekst en onderricht mei 2019

DE BIJBEL BLIJFT INSPIREREN
14 mei 2019
GEWELD IN DE BIJBEL: BEELDTAAL OF REALITEIT?
“God was er zeer verdrietig om…” (Genesis 6, 5-22)


Bijbellezing uit het boek Genesis:

5 Toen Jahwe zag
hoezeer op de aarde de boosheid van de mensen was toegenomen
en hoezeer de begeerte van hun hart de hele dag naar het kwade uitging,
6 kreeg Hij spijt dat Hij de mens op de aarde gemaakt had,
en Hij was er zeer verdrietig om.
7 En Jahwe zei: `Ik ga de mens, die Ik geschapen heb,
van de aardbodem wegvagen,
zowel de mens als het vee en de kruipende dieren en de vogels in de lucht,
want het spijt Mij dat Ik ze gemaakt heb.'
8 Alleen Noach vond genade in de ogen van Jahwe.
9 Dit is de geschiedenis van Noach.
Noach was een rechtschapen man.
Hij bleef te midden van zijn tijdgenoten een onberispelijk leven leiden
en hij richtte zijn schreden naar God.
10 Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet.
11 De aarde was voor de ogen van God
verdorven en vol gewelddaden.
12 En God zag hoe bedorven de aarde was,
want alle mensen op de aarde gingen verkeerde wegen.
13 God zei tot Noach: `De dagen van de mensen zijn geteld,
want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol gewelddaden is.
Ik ga hen met de aarde vernietigen.
14 Gij moet een ark van pijnhout bouwen.
Met riet moet gij de ark maken,
en ze van binnen en van buiten met pek bestrijken.
15 Als volgt moet gij ze maken:
de ark moet driehonderd el lang zijn,
vijftig el breed en dertig el hoog.
16 Het dak dat gij op de ark aanbrengt moet een el naar buiten uitsteken.
In een van de zijden moet gij een deur aanbrengen.
Ook moet gij een onderste, een tweede en een derde ruim maken.
17 Want Ik sta op het punt een watervloed over de aarde te brengen,
die alle levende wezens onder de hemel zal verdelgen.
Alles wat zich op de aarde bevindt, zal omkomen.
18 Met u echter zal ik een verbond aangaan:
gij moet u inschepen in de ark, met uw zonen,
met uw vrouw en met de vrouwen van uw zonen.
19 Van alle levende wezens moet gij verder een paar in de ark brengen,
om ze met u samen in leven te doen blijven,
een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn.
20 Van de verschillende soorten vee,
van de verschillende soorten dieren die over de grond kruipen,
moet een paar met u meegaan en aldus in leven blijven.
21 Breng verder allerlei etenswaar bijeen en leg daar een voorraad van aan,
zodat gijzelf en de dieren te eten hebt.'
22 Noach deed dit; alles wat God hem geboden had, voerde hij uit.




Lezing uit Hans AUSLOOS en Bénédicte LEMMELIJN, De bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse antwoorden op menselijke vragen:

Het zij nogmaals benadrukt dat men het Oude Testament niet zomaar als een gewelddadig boek terzijde kan of mag schuiven. In zijn geheel bekeken is het Oude Testament immers niet gewelddadig; dit wordt het pas wanneer men het zeer fragmentarisch leest. Immers, naast teksten waarin bruut geweld de bovenhand heeft, wendt God zich volgens andere teksten categoriek van geweld en wapengekletter af. Vele oudtestamentische teksten verwoorden een uitgesproken protest tegen elke vorm van geweld en geven blijk van het ideaalperspectief op een tijd van algehele harmonie en vrede, waarin er überhaupt geen oorlogen meer zullen zijn. De God van het Oude Testament is wel degelijk ook en vooral een liefhebbende vader, die samen met zijn volk op weg gaat, dag na dag, en die het leven van zijn mensen zegenen wil met alles wat mensen blij maakt en zoals een moeder steeds bekommerd is om haar kind.

Duiding:

Geweld in al zijn vormen hoort thuis in het leven en in de wereld van de mens.
Laat er geen twijfel over bestaan: God is er zeer verdrietig om
en met Hem alle mensen van goede wil.
Geweld dus in al zijn vormen: geweld dat kwetst of doodt,
psychisch en fysisch geweld, verbaal en non-verbaal.
Dat er over dit geweld in de Bijbel bericht wordt,
daar kan men geen problemen mee hebben.
Ook in de wereld van het Oude Testament was geweld immers aanwezig
en de mensen van het Oude Nabije Oosten
werden er meer aan den lijve mee geconfronteerd dan wij,
zij het dat wij dagelijks onze confrontatie met geweld
niet kunnen vermijden, tenzij we de televisie uit ons huis bannen,
of angstvallig alle berichten en beelden over geweld wegzappen.
Toen ik een opgroeiende puber was had ik dankzij het TV-journaal
bijna dagelijks mijn portie reëel oorlogsgeweld op de buis,
want de oorlog in Vietnam escaleerde van dag tot dag.
Wat voor veel christenen problematisch is,
is het gegeven dat in het Oude Testament
de God van Israël vaak vanzelfsprekend met geweld geassocieerd wordt
en wel als diegene die geweld als instrument hanteert,
zowel oorlogsgeweld als vernietigend natuurgeweld.
De naam ‘Israel’ waarmee land of volk in het Oude Testament aangeduid wordt
betekent trouwens ‘God strijdt’,
hoewel enkelen betogen dat de betekenis ook ‘God geneest’ zou kunnen zijn.
In de film Excalibur,
het verhaal van koning Arthur en zijn magische onoverwinnelijke zwaard,
zegt Merlijn bij het overhandigen van het zwaard aan Uther, de vader van Arthur,
dat hij het zwaard krijgt om te helen, niet om te hakken.
Hoe dan ook, het goddelijk geweld in het Oude Testament,
is een probleem voor veel hedendaagse christenen,
net zoals de straffen waarmee God zijn volk of andere volken treft.
De neiging bestaat om teksten waarin die God aan bod komt te mijden
of het wreedaardige, wraakzuchtige, gewelddadige
en straffende Godsbeeld van het Oude Testament
te plaatsen tegenover de vredelievende, liefhebbende
barmhartige en vergevende God van het Nieuwe Testament
en Jezus te beschouwen als diegene
die dit meer geëvolueerde Godsbeeld in de wereld heeft binnengebracht.
Dit zijn zeer kortzichtige en totaal verkeerde denkmanoeuvres,
ballonetjes die zo te doorprikken zijn door diegenen die
de Bijbel wel degelijk lezen en dus lezen wat er te lezen staat.
Desalniettemin blijft de lectuur van vooral de boeken Exodus, Numeri en Deuteronomium
grote ogen opzetten als men er leest
over de plagen waarmee God ook onschuldige Egyptenaren treft,
over de straffen waarmee God zijn angstig en bekommerd volk in de woestijn straft
en over de gruwelen die de troepen van Jozua in Gods naam verrichten
in het land dat ze aan het veroveren zijn.
En dan hebben we nog het verhaal van de zondvloed niet vermeld,
de zondvloed waarmee God in één klap alle leven op aarde vernietigde,
weliswaar met uitzondering van enkele mensen
en van elke dierensoort één gelukkig paar.
Maar als we nu even bij dat laatste verhaal halthouden
dan kunnen we met zekerheid stellen dat van het daar door God gepleegde geweld
er historisch natuurlijk niets van aan is.
Er zijn ook in de oudheid grote overstromingen geweest,
zeker ook in het Oude Nabije Oosten,
maar een watervloed die de gehele aardoppervlakte bedekte
is een gegeven dat toch wel aardig het karakter van een mythe, een verhaal draagt.
Dat is het eerste waar Bénédicte Lemmelijn en Hans Ausloos op wijzen:
de geweldverhalen, de verhalen over een gewelddadige en straffende God,
zijn wel degelijk verhalen.
En meteen luiden de interessante vragen
die moeten gesteld worden om die verhalen en hun inhoud te begrijpen:
wie schreef ze en waarom? wie zijn hun auteurs en wat is hun boodschap.
Wat men ook moet toegeven en inzien is,
dat het geweld dat aan God toegeschreven wordt geen redeloos geweld is
en ook geen irrationeel wrekend geweld.
Er is altijd wel degelijk een reden
die het geweld wat vergelijkbaar maakt
met de dreigende of gewelddadige houding van een leeuwin
die haar welpen beschermt tegen een indringende mannetjesleeuw
die altijd de welpen van een ander mannetje doodt.
Ik kan me best voorstellen dat ook een moeder,
volledig gewonnen voor de idee en de praktijk van geweldloos verzet
met minstens evenveel verbaal geweld haar kinderen zal beschermen
indien deze door wie dan ook bedreigd worden.
Dat velen nogal wraaklustige en gewelddadige fantasieën koesteren
tegenover verkrachters en moordenaars van onschuldige jonge vrouwen en kinderen
heeft niets abnormaals noch onmenselijks
en ook niet dat het geduld vaak opraakt waar redelijk geen ingang vindt.
Geweldloos verzet is natuurlijk oneindig veel keer te verkiezen boven geweld,
maar er zijn ook genoegzaam historische voorbeelden van onrecht en bedreiging bekend
waarin het door Gandhi zo voorbeeldig gedemonstreerde geweldloos verzet
compleet geen resultaat zou geboekt hebben:
de uitroeiing van de Noord-Amerikaanse Indianen,
de Holocaust, het regime van de Rode Khmer,
de slavernij die de volkeren van Afrika werd opgelegd.
Er bestaat wel degelijk iets als het recht op wettige zelfverdediging
en de Kerk erkent dat recht maar spreekt wel veroordelend over middelen
die de grenzen van de wettige zelfverdediging overschrijden
en ze is daarin zeer concreet en ad hoc:
atoomwapens, chemische wapens, biologische wapens,
tapijtbombardementen van stedelijke gebieden
en verder iedere geweldpleging tegen onschuldige burgers,
in het bijzonder tegen vrouwen en kinderen.
Helaas ontbreekt dat laatste ook niet in het palmares van de God van Israel:
men denke aan de laatste van de plagen van Egypte
en de veroveringstocht van het beloofde land.
Maar we weten het al: het zijn verhalen,
die we nu, in onze tijd, wellicht niet meer zouden schrijven,
zeker al niet om bepaalde mensen niet op verkeerde ideeën te brengen
die denken dat ook het doden van vrouwen en kinderen
beantwoordt aan de wil van God.
Ja, zo’n mensen hebben bestaan en bestaan nog.
Als historische voorbeelden volstaan de Amerikaanse generaal Custer,
die met gerust geweten Indianen liet afslachten en zelf ook doodde,
Adolf Hitler en de Amerikaanse president Lyndon Johnson,
die vier miljoen ton bommen op Noord- en Zuid-Vietnam strooide
naast 50 000 ton van het fameuze Agent Orange,
het ontbladeringsmiddel dat lang na het einde van de oorlog
in Vietnam zorgde voor de geboorte van kinderen met ernstige afwijkingen.
Dan hebben we het nog niet gehad over het fundamentalistisch oorlogsgeweld
van bepaalde moslimgroeperingen
en van de fundamentalistische oorlogsretoriek van de Israelische regering.
We kunnen met zekerheid stellen:
God is daar zeer verdrietig om, ook de God van het oude Israel,
ook de God van het Oude Testament,
die de beschermer van weduwen en wezen genoemd wordt.
Maar wie schreef dan die verhalen en waarom?
Het waren geen auteurs die leefden in onze comfortabele luxepositie
van welvaart, veiligheid en vrijheid.
Het zijn verhalen van en voor mensen die in het duister zitten,
in de schaduw van de dood, in slavernij en verdrukking
en snakken naar bevrijding.
Het Exodus-verhaal is een bevrijdingsverhaal
waar ook wij nog een hoopvolle boodschap in lezen:
God kiest het kamp, de zijde van de verdrukten en komt voor hen op.
God laat zijn volk niet in de steek, God wil het kwaad niet laten begaan.
Mogen we er terloops op wijzen dat ook Nederlandse begrippen als
‘kamp kiezen’, ‘zijde kiezen’, ‘terzijde staan’, opkomen voor’,
‘niet in de steek laten’, ‘niet laten begaan’ uitdrukkingen zijn
die hun betekenis vinden op het slagveld.
Ook het verhaal van de zondvloed is een gelijkaardig bevrijdingsverhaal.
Het water van de Rietzee maakte een einde aan diegenen
die het geliefde volk van God in zijn vrijheid en zijn bestaan bedreigden.
Het water van de zondvloed maakt een einde aan de oorzaken van het kwaad
die de vrede en de harmonie van de schepping bedreigden.
Het verhaal laat er geen twijfel over bestaan wie die oorzaken zijn.
En toch eindigt precies dit verhaal met een boodschap
van een onvoorwaardelijke liefdevolle God.
Want de auteur van het zondvloedverhaal weet maar al te goed
dat na de zondvloed het kwaad bij de mens weer zijn gang zal gaan.
Toch laat hij God uitspreken:
“Ik ga met u een verbond aan,
dat nooit meer enig levend wezen door het water van de vloed zal worden uitgeroeid,
en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen om de aarde te verwoesten.”
Daarin steekt duidelijk de boodschap dat God een andere strategie dan geweld zal volgen
om de wereld en de mensheid te transformeren naar een samenleving
getekend door vrede en rechtvaardigheid.
Als we dit niet correct woord mogen gebruiken, zijn ‘wapen’ zijn zijn geboden,
die Hij in het hart van de mens zal griffen,
zijn ‘wapen’ is zijn Geest die Hij aan alle mensen geeft.
Dat Hij daarbij oneindig geduldig en barmhartig zal moeten wezen
om – sta ons weerom toe een niet correct woord te gebruiken – zijn strijd te winnen,
is ook voor het Oud Testament heel duidelijk.
Psalm 136 herhaalt voortdurend:
Tot in eeuwigheid is zijn genade.
Als genade en barmhartigheid en geduld uiteindelijk Gods ‘wapens’ zijn,
dan is ook de God van het Oude Testament
de eerste in het voorgaan in het geweldloos verzet met geweldloze wapens.
De gewelddadige verhalen herinneren ons er alleen aan
dat het kwade eigenlijk niet in ons midden mag bestaan,
dat we het absoluut niet mogen dulden,
dat we het met ‘wortel en al’ moeten – ook een niet correct woord – uitroeien.
Daar zijn allen die van de Kerk degelijke maatregelen tegen kindermisbruik eisen,
het ongetwijfeld roerend mee eens.