Onderricht 3 oktober 2020
Bron van het onderricht:
Laurence FREEMAN, Goed werk. Hoe meditatie je persoonlijk en professioneel leven verandert, Halewijn, Antwerpen, 2020
Onderricht op 3 oktober 2020 (vgl. o.c. blz. 44-54)
De verstrengde COVID-19 maatregelen, die de tweede lockdown in ons land sinds het uitbreken van de pandemie teweegbrengen, zorgen er voor dat de bijeenkomst van onze meditatiegemeenschap op deze eerste dinsdag van de maand november (3 november, feest van Sint-Hubertus) niet kan plaatsvinden. Dat zal wellicht ook zo zijn voor de volgende geplande gezamenlijke meditatieavonden van november en december. Uiteraard blijven we trouw aan onze dagelijkse meditatiepraktijk. En zoals in de eerste lockdownperiode zenden we jullie de teksten van het onderricht, die er op die avonden te horen zou zijn. Bovendien werk ik aan een schrijven waarvan het concept me reeds ingegeven was na de laatste bijeenkomst van het Leerhuis van de Contemplatieve Dialoog, de eerste van een nieuwe vorm, bij velen positief geëvalueerd, maar – laten we eerlijk zijn – wel geen ‘Contemplatieve Dialoog’. Het schrijven zal een uitwerking zijn van mijn overwegingen bij een zinnetje uit de tekst van Erik Galle, genomen uit zijn boek Als de stilte roept: “ Het was niet simpel om te wennen aan het niets.” We weten het al: een lockdown is in sommige opzichten een periode van ‘niets’. Daar valt al heel veel over te denken…
Maar mediteren is nu even ‘niet denken’! Afwezigheid van gedachten.
In de bladzijden van ons ‘handboek’ plaatst Laurence Freeman (LF) de praktijk van het mediteren onder de loep. De tekst van deze bladzijden bevat veel nuttige concrete informatie en tal van bedenkingen, die niet zo eenvoudig samen te vatten zijn. Ik licht dus maar hier en daar een paar ‘zinnetjes’ uit de tekst (zoals we dat in de Contemplatieve Dialoog zouden doen) en schik die wat op het bord als hapjes voor de eigenlijke maaltijd: de meditatie zelf.
Mooi en bemoedigend voor de beginner (die we altijd zijn en blijven!) is dat LF het onderricht begint met de goede raad om je mediteren niet te evalueren, niet je meditatiebeurt (Ben ik nu echt goed aandachtig bij de mantra gebleven?) en niet je meditatiepraktijk (Zie ik al resultaat in mijn leven?)
We zitten om te mediteren, nemen dus de lichaamshouding aan, die zich situeert tussen staan en liggen. Rechtop staan is een uitdrukking van bereidheid om in actie te komen. Liggen is een complete rusttoestand of bereidt voor op de slaap. Als we mediteren zitten we, bereid om bewust aandachtig aanwezig te zijn, niet om iets te doen of onbewust te worden. We zorgen voor een rechte rug en beelden ons daarbij een verbindingslijn tussen de kruin van ons hoofd en ons heiligbeen in. We zitten ‘alert’. Dat is niet stijf gespannen rechtop, maar ontspannen. Ook de schouders zijn ontspannen, de voeten staan op de grond en de handen rusten in de schoot. We mediteren effectief met ons lichaam. Het fysieke stilzitten (onbeweeglijk als een rots, waarbij niets van ons lichaam beweegt, we alles stilhouden) vormt dus een belangrijk onderdeel van de meditatiediscipline. Ons lichaam leert, helpt ons echt aanwezig te zijn in het nu-moment.
LF wil dat we het woord meditatietechniek mijden en dus spreken over meditatiediscipline. Daarom hoort er bij het mediteren ook geen ‘ademhalingstechniek’. Daarbij zouden we teveel controlerende aandacht bij onze ademhaling plaatsen en we oefenen ons in een niet controlerende aandacht: onze aandacht is niet controlerend gericht op wat dan ook, maar is bij onze mantra. Alleen leren we die te reciteren op het ritme van een natuurlijke manier van ademhalen. We verdelen onze aandacht dus niet tussen onze ademhaling en onze mantra. We luisteren naar onze mantra terwijl we die uitspreken.
Het ‘werk’ van de meditatie bestaat erin de mantra uit te spreken. Dit werk effent de weg naar ons centrum, naar ons hart en verbreekt de gehechtheid aan onze gedachten, een gehechtheid waardoor we gevangen blijven in ons hoofd. Het is zinloos de vraag te stellen wanneer we echt ‘vrij’ zullen zijn. Niemand zal wellicht totaal vrij worden van een aantal obsessieve gedachten verbonden aan het verleden of verbonden met de toekomst, een strikkende lus waardoor we niet aanwezig kunnen komen in de werkelijkheid van het nu-moment.
Aanwezig zijn is ‘zijn’. Meditatie geeft ruimte aan het verlangen om te zijn en zet de drang om iets te doen en iets te bereiken ‘on hold’, in lockdown. Als we mediteren willen we niets bereiken. We zijn niet resultaat gericht en verwachten zeker ook geen ‘ervaring’.
We sluiten zachtjes de ogen. We knijpen ze niet dicht zoals kinderen plachten te doen als ze goed willen nadenken of stil zijn…
LF stelt voor de mantra ‘MARANATHA’ te gebruiken. We hadden het al eerder over de herkomst van dit woord en de betekenis ervan. Maar noch herkomst, noch betekenis hebben hier belang. Voor LF is het een mooie en doeltreffende mantra omwille van de klank ervan, omwille van het feit dat die geen gedachten of beelden oproept en omwille van het kalmerende affect van de open lettergrepen en klanken. De mantra helpt ons om een universele gemeenschappelijke taal te spreken: die van de stilte.
Iedere discipline vraagt tijd, geduld met jezelf en geduld voor de discipline, het leren voorbijgaan aan ontgoocheling. Iedere discipline vraagt trouw. Een merkbaar resultaat zou kunnen zijn dat je na een tijd merkt dat het chronisch afgeleid worden van de aandacht wat vermindert.
En nu aan het ‘werk’.
---------
Fragment om te lezen na de meditatie:
“Onze geest is als een fabriek die 24uur blijft draaien. Steeds weer wordt er materiaal geproduceerd en word je verondersteld dat onmiddellijk op te souperen. De uitdaging bestaat erin je geest om te scholen, in te tomen en zijn lesje te leren.
Tijdens het mediteren zeg je effectief tegen de manager van de fabriek (je ego): ‘Niet nu, ik ben bezig. Later spreken we elkaar.’ De manager (of hoofd van de afdeling, of secretaresse) zal je waarschijnlijk verwijtend aankijken. Lach eens, maar geeft niet toe. Zeg duidelijk: ‘Er is een tijd om te denken en een tijd om niet te denken. Een tijd waarin ik mijn snel voorthollende gedachten niet achterna ren, noch mijn strategieën, mijn analyses, mijn angsten of fantasieën. Er zijn momenten dat ik de mentale productie niet opvolg. Zo zijn er ook momenten dat ik naar mijn lichaam luister en zeg: ‘Je bent uitgeput, en het komt er niet op aan hoeveel je nog te doen hebt, je moet gaan rusten.’ Onderzoek bevestigt dat meditatie het hele menselijke systeem vernieuwt op een wijze die sterk gelijkt op slapen.”
Priester Dirk