Tekst en onderrichtingen februari 2022



“WIE MIJN VOLGELING WIL ZIJN”
Een verkenning van het Marcusevangelie



Gebed:

Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt
om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk. Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.


Bijbellezing uit het Marcusevangelie:



10, 35 Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs,

naar Hem toe en zeiden:
“Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” 36 Hij antwoordde hun: “Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?” 37 Zij zeiden Hem: “Geef dat in uw glorie
een van ons aan uw rechter- en de ander aan uw linkerhand moge zitten.”
38 Maar Jezus zei hun: “Ge weet niet wat ge vraagt.
Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink
en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik gedoopt wordt?”
39 Zij antwoordden Hem: “Ja, dat kunnen wij.”
“Inderdaad,” gaf Jezus toe, “de beker die Ik drink, zult gij drinken,
en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult gij gedoopt worden.
40 Maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand,
omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.”
41 Toen de tien anderen dit hoorden, werden ze kwaad op Jakobus en Johannes.
42 Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen:
“Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden,
hen met ijzeren vuist regeren
en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen.
43 Dit mag bij u niet het geval zijn.
Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn,
44 en wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf van allen zijn,
45 want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.”

Onderricht

We zien een duidelijke inhoudelijke overeenkomst tussen bovenstaande pericope uit het Marcusevangelie
en een fragment van Jezus’ afscheidswoorden in het Johannesevangelie, waar Jezus zijn leerlingen na de voetwassing voorhoudt:
Jo 13, 13 Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik.
14 Maar als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen.
15 Ik heb u een voorbeeld gegeven,
opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.
Ook in het Marcusevangelie presenteert Jezus zichzelf als na te volgen voorbeeld voor zijn leerlingen,
als diegene in wiens leven duidelijk wordt wat van hen verwacht wordt.
Voor de leerling die Jezus navolgt is niet de Thora,
maar de persoon van Jezus zelf het bepalende richtsnoer in het leven.
In de vorige bijeenkomst van ons leerhuis
konden we duidelijk maken hoezeer de leerlingen moeite hebben
met die persoon van Jezus, met zijn Messias-schap, met zijn Christus-zijn.
Na deze confrontatie met de ambities van twee van zijn geliefde leerlingen volgt weldra de intocht in Jeruzalem, waarbij Jezus nogmaals het Christusbeeld van zijn leerlingen, maar ook van de inwoners van Jeruzalem bijstelt
met een profetische symboolhandeling:
Hij rijdt op een ezelsveulen, niet op een machtig strijdros van waarop men hoog verheven boven de mensen uitreikt.
Matteüs maakt het in zijn versie van het intochtrelaas voor wie het gebaar niet zou begrijpen duidelijker door een verwijzing naar de profeet Zacharia:
Mt 21, 5 Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier.

Deze zachtmoedigheid en nederigheid verwacht Jezus ook van zijn leerlingen. En in de reactie op de ergernis van de andere leerlingen
- waaruit blijkt dat ze met dezelfde dromen van grootheid leven –
stelt Hij verder het beeld van de leerling bij.
Hadden de leerlingen al last met het door Jezus voorgehouden Christusbeeld, dat niet aan hun verwachtingen beantwoordde,
misschien zullen ze nu ook last hebben met de verwachtingen die Jezus heeft ten opzichte van zijn leerlingen,
met de ingesteldheid en de gezindheid die Hij van hen eist. Het is zijn ingesteldheid en zijn gezindheid.
Jezus navolgen is leven met zijn ingesteldheid en gezindheid. Paulus maakt dat duidelijk aan de Filippenzen:
2, 5 Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde: 6 Hij die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God: 7 Hij heeft zich van zichzelf ontdaan
en het bestaan van een slaaf aangenomen.
Dat laatste wordt in de NBV21 ongelukkig vertaald in ‘dienaar’, maar in de Griekse grondtekst staat wel degelijk doulos, ‘slaaf’, het woord dat door Jezus zelf in onze Marcustekst gebruikt wordt,
niet om de positie van een grote en belangrijke onder hen aan te duiden, maar om de plaats van de eerste aan te geven:
Wie onder u groot wil worden, moet dienaar (‘diakonos’) van u zijn,
en wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf (‘doulos’) van allen zijn.
Hier grijpt werkelijk een omkering van wereldse rangorde plaats en een ontkenning, afwijzing van de wereldse normen
als leidraad voor het leven van de leerling.
Of om het met de woorden
van het veel gezongen ‘Heilig’ van Carlos Desoete te stellen: ‘Heilig, heilig, onze God alleen, en niet de goden van de wereld, en niet bezit of macht of eigenbaat: heilig is onze God alleen.’ In de wereld heerst de drang naar bezit, macht en eer,
het streven om de grootste en de eerste te zijn.
De afwijzing van dit streven is niet eigen aan het christendom alleen, maar ook aan het boeddhisme, aan alle vormen van religie
die als doel hebben: het bereiken van een persoonlijkheid waarin angst en egoïsme geen rol meer spelen.
De film Seven Years in Tibet is gebaseerd op de autobiografie
van de Oostenrijkse alpinist Heinrich Harrer, die op de vooravond van WO II naar de Himalaya trok, en uiteindelijk in Tibet belandde
en er privéleraar werd van de huidige Dalai Lama Tenzin Gyatso.
In de Tibetaanse hoofdstad Lhasa schept hij op over zijn prestaties als alpinist.
Zijn vrouwelijke aangestelde gids wijst op een geweldig onderscheid tussen de westerse en de oosterse ingesteldheid:
‘Jullie hebben bewondering voor wie grootse prestaties verrichten, maar wij hebben eerbied voor wie zijn ego aan de kant kan schuiven.’
De weg van het boeddhisme volgen als een weg
waardoor men zijn ego kan laten onderscheiden van anderen, is eigenlijk een aanfluiting van het boeddhisme
zoals mensen vroeger het religieuze leven instapten
om hoger op te kunnen klimmen in de maatschappelijke orde.
Het evangelie biedt trouwens een radicaler weg van zelfontlediging aan.
Tot die zelfontlediging, tot het aan de kant schuiven van het ego behoort ook en zeker het loslaten van eigen wil, vooral als die door de normen van de wereld bepaald is.
Vrij zijn van het ik is vrij zijn van de goden van de wereld, Veel wijsheid daaromtrent is te vinden in boek
Sprekende stilte. Over christelijke meditatie van Laurence Freeman. Enkele citaten:

‘Om vrij te zijn moeten we ons van de massa losmaken.
De massa is als een dier dat door de verborgen angsten is verwekt.
Die is vol agressie en wordt samengehouden door de angst voor wat het niet in zich heeft. Vanwege de angst wordt de massa gewelddadig.
Precies wegens de eigen angst voor vrijheid
zal de massa altijd op de vrije persoon afgeven.’
‘De vrijen zijn in staat om zichzelf te zijn in een gemeenschap omdat ze geen onpersoonlijke collectiviteit nodig hebben
om hun onzekere of afgunstige ego te bevestigen.
De eerste stap op het spirituele pad voert naar het verlaten van de massa. Het is de eerste stap op weg naar jezelf, en heeft,
veel meer dan we denken, met een innerlijk proces te maken. Onszelf zijn is vaak louter een bevestiging van het ego,
dat anders, speciaal en apart wil zijn en de eerste plaats probeert in te nemen.’
Misschien dachten Johannes en Jakobus ook op het recht om zichzelf te zijn
als ze tot Jezus zeiden: Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.
God, die zou moeten doen wat wij Hem vragen,
is natuurlijk een complete omdraaiing van Jezus’ ingesteldheid, die gekomen is om de wil van God te volbrengen.
Je eigen wil aan de kant schuiven is niet hetzelfde als deze vervangen door die van andere mensen.
Dat zou tot een verkeerde visie van liefde kunnen leiden.
Zoals ook de aanpassing van de boodschap aan de normen van de wereld of de gevoeligheid van mensen.
Alleen God heeft bij wijze van spreken het recht om de plaats van mijn eigen wil in te nemen.
Maar niets wordt zozeer geperverteerd als het begrip ‘wil van God’.
De wereld die de kerkgemeenschap binnensluipt
weet perfect hoe ze de ‘wil van God’ kan manipuleren.
De leerling streeft geen macht na, wil geen carrière uitbouwen,
is ook niet uit op succes, erkenning door rijken, machtigen, geleerden.
En als Jezus het voorbeeld is van dienstbaarheid
en Jezus’ gezindheid de ijkende maat van onze gezindheid, dan komt het onverteerbare begrip ‘slaaf’ op de proppen.
De dienstbaarheid van een slaaf is niet afhankelijk van eigen wil, van eigen inzicht, van eigen ingesteldheid,
maar heeft een onvoorwaardelijkheid in zich waarvoor velen danken met ‘not my cup of tea’!
Zoals de evangelische Jezus voor velen ‘not my Jesus’ is.
In de dienstbaarheid van de leerling stelt het ego geen voorwaarden. De liefde is onvoorwaardelijk. De goedheid onbegrensd.
Het is – en daarmee keren we terug naar het Johannesevangelie –
liefhebben zoals God liefheeft, zoals Jezus zelf liefheeft. In de Bergrede luidt dat:
Mt 5, 48 Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.
In dat Johannesevangelie lezen we:
15, 12 Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.
13 Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
We kunnen opnieuw wijzen op de inhoudelijke overeenkomst tussen onze pericope uit het Marcusevangelie
en Jezus’ afscheidswoorden in het Johannesevangelie.
De leerling die navolgt moet niet alleen de slaaf van allen wezen maar ook nog eens zijn leven geven als losprijs voor velen.
Daarmee wordt de wereld finaal op zijn kop gezet en wordt zelf een natuurwet onderuit gehaald.

Want overleven is niet meer hét doel. Alleen liefhebben zoals God liefheeft.

Muziek om bij te verstillen: https://www.youtube.com/watch?v=6xQ0QnbpTi4&list=OLAK5uy_n3Ilwuy51Y 9s9eEfFqyrvQiTY-zi9UpNg&ab_channel=JanuszOlejniczak-Topic

BIDDEND VERWIJLEN

Drempelgebed ZJ 25d

Lied: ZJ 755 Sta gelovig in het leven

Psalm 16:

Antifoon: Gij leert mij wat de weg is ten leven, de volheid der vreugde waar Gij zijt,
heerlijkheid, in uw schutse, voor immer.

Hoed mij, God,
bij U zoek ik toevlucht;

de Heer spreek ik: 'Gij zijt mijn Heer, mijn geluk. Boven U is er geen.'

Wat als goddelijk geldt in dit land, deze machten, ik kan daarin mijn vreugde niet vinden.

Hun afgoden zijn zonder tal,
en ieder haast zich tot hun dienst;

ik pleng hun geen offers van bloed, neem hun namen niet op mijn lippen.

O Heer, Gij mijn erve, mijn beker, Gij handhaaft mijn erfgoed voor mij.

De meetsnoeren zijn mij gevallen in oorden van lieflijkheid:*
hoe bekoort mij mijn erfdeel!

Ik zegen de Heer om zijn leiding:
zelf des nachts vermaant Hij mijn geweten.

Ik blijf op de Heer zien, bestendig; staat Hij naast mij, ik kom niet ten val.

Wel mag mijn hart zich verheugen, wel mag mijn geest zich verblijden:* mij komt het niet te na - ik ben veilig.

Want Gij geeft mij niet prijs aan de dood, geen graf geeft Gij uw vrome voor ogen;

Gij leert mij wat de weg is ten leven, de volheid der vreugde waar Gij zijt:*
heerlijkheid, in uw schutse, voor immer.

Eer zij de heerlijkheid Gods: Vader, Zoon en heilige Geest.

Zo was het in den beginne,
zo zij het thans en voor immer
tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Antifoon: Gij leert mij wat de weg is ten leven, de volheid der vreugde waar Gij zijt,
heerlijkheid, in uw schutse, voor immer.

Lezing uit Geert VAN OYEN, De Marcus Code:

Zolang men vasthoudt aan wat in de wereld normatief is
om macht en rijkdom te hebben, kan men het Rijk Gods niet binnengaan. (…)
En in feite hebben de leerlingen nog niet begrepen dat ze in dienst staan van de anderen
en niet in de eerste plaats voor zichzelf moeten opkomen.
Er zijn weinig plaatsen in het evangelie
waar de leerlingen zo manifest in hun kaarten laten kijken.
Terwijl Jezus het Rijk van God centraal stelt
en door zijn verkondiging en in zijn daden de zieken, de armen, de kinderen en de bezetenen bevrijdt,
denken zij nog steeds in termen van machtshebbers van de wereld. (…)
Ommekeer betekent dat men het centrum van het perspectief om over de werkelijkheid en het leven te denken,
niet meer in zichzelf plaatst.
Ommekeer bestaat erin dat men vanuit God gaat denken over wat er in deze wereld moet gebeuren.
Maar dit heeft consequenties voor de manier waarop men concreet door het leven gaat.

Stilte

Onze Vader

Afsluitend gebed:

God, die al ons doen en denken te boven gaat, wijsheid was het dat U nabij was
toen Gij het licht riep
en toen de mens geschapen werd.
Wijs ons wegen om te gaan
waar uw liefde ons tot onderdak is. Leidt ons naar de mens Jezus,
die uw gelaat aan ons onthult. Laat ons putten uit Uw wijsheid,
troost ons met stralen van wijsheid uit Uw hemel. Dat wij het goede doen op deze aarde,
dat wij mensen goed doen. Amen.