Onderricht 4 oktober 2022
Basil PENNINGTON, o.c.s.o., Inwendig gebed. Herontdekken van een oude christelijke manier van bidden. (Engelse titel: Centering Prayer. Renewing an Ancient Christian Prayer Form)
In het vorige onderricht maakten we met Basil Pennington een wandeling naar de bronnen van ons contemplatief bidden en van onze meditatiepraktijk.
Vanaf de bron wandelen we nu doorheen de traditie ervan. Het woord ‘traditie’ is afkomstig van het Latijnse werkwoord tradere, een afkortende samenvoeging van trans dare, hetgeen we kunnen vertalen met ‘overleveren’, ‘doorgeven’.
Vanaf de oorsprong bij de woestijnvaders is onze meditatiepraktijk via veel spirituele meesters voor ons behouden gebleven
en Basil Pennington houdt halt bij enkele meesters die we kunnen beschouwen als mijlpalen
bij het volgen van de stroom van de traditie. Daarbij laat hij deze meesters zelf aan het woord.
We pikken dan ook enkele relevante citaten op uit hun geschriften, citaten die Pennington voor ons geselecteerd heeft.
Evagrius van Pontus (345-399) streefde een zuiver gebed na, waarbij alle gedachten opzij gelaten worden.
Hij schreef in zijn onderricht:
- Streef er niet naar om tijdens de gebedstijd met gelijk welk middel beelden te vormen of wat dan ook te visualiseren.
- Gelukkig is de geest die in de gebedstijd een volmaakte vormloosheid bereikt.
- Gelukkig is de geest die in de gebedstijd vrij is van alle dingen en er van ontdaan is.
- Gelukkig is de geest die in de gebedstijd volledig onbewust is van alle zintuiglijke ervaringen.
Johannes Climacus (579-649),
die abt was van het klooster van de Sinaï noteerde:
- Laat je gebed zo eenvoudig mogelijk zijn, want zowel de tollenaar als de verloren zoon werden door één zinnetje al met God verzoend.
- De aanvang van het gebed bestaat erin alle bij ons binnenkomende gedachten bij hun intrede al te verbannen door het gebruik van één enkel woord.
- Laat gedurende het gebed niet toe dat je zinnen beelden maken opdat je niet onderworpen wordt aan verstrooiing.
Willem van Saint-Thierry (1085-1148),
vriend en mentor van Bernardus van Clairvaux vroeg in zijn gebed aan Christus:
- Ik smeek U, bevrijd mijn ziel van afgoden.
- Als ik van U, mijn God, welke vorm dan ook voorstel,
of wat dan ook dat een vorm heeft, dan maak ik mezelf tot iemand die afgoden vereert.
En zichzelf onderrichtend zegt Willem:
- Bevrijd jezelf van alle gebruikelijke gedachten over locaties en plaatsen en hou jezelf het volgende altijd voor: je hebt God in jezelf gevonden.
Willem van Saint-Thierry had ook weinig op met hen die hun gebedstijd alleen gebruiken om allerhande dingen te vragen.
Als hij beginners helpt om tot gebed te komen drukt hij hen op het hart dat God dus in ons te vinden is en dat Hij het verlangen naar Hem en naar het echte leven in ons hart gelegd heeft. Het denken kan onze geest wel op God richten, maar is onmachtig om God te ervaren.
Een tijdsgenoot van Willem, een anonieme monnik van Vezelay schrijft:
- Laat ons de verlangens en de belangen van de vleselijke mens tot zwijgen gebracht worden en de ijdele fantasieën van onze verbeelding, zodat we vrij zijn om te luisteren naar wat de Geest on zegt.
- Zolang we onze aandacht richten op andere zaken horen we niet wat de Geest ons zegt.
Bonaventura (1221-1274), de grote franciscanertheoloog, zegt dat gebed wezenlijk het wenden is van de geest naar God
- Wanneer je bidt, neem dan jezelf in handen en betreedt met je Geliefde de kamer van je hart en blijf daar alleen met Hem en vergeet daar alle andere uiterlijkheden.
- Laat uw geest niet afdwalen van je gebed.
In de Oosterse Kerk treffen we Nicephoras (1294-1360) aan
die aandacht als het meest wezenlijke element van het bidden aanwijst:
- Aandacht is een teken van gemeende bekering. Aandacht is de roep van de ziel naar zichzelf (…) Aandacht is het begin van contemplatie, of eerder, de noodzakelijke voorwaarde. (…) Aandacht is het loslaten van alle gedachten.
- En dan, als je alle gedachten uit je innerlijk hebt gebannen, geef het dan het volgende korte gebed: “Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij.” Hou dit vast in plaats van alle andere gedachten tot het een voortdurende smeekbede in je wordt.
Gregorius van Sinaï (1260-1346) vermaant:
- Hou je geest vrij van kleuren, beelden en vormen.
De heilige Nil van Sorky (1433-1508) schreef:
- Om gedurende je innerlijk gebed niet te vallen in illusies, sta jezelf geen enkel idee, beeld of visioen toe.
Terug in het Westen
houdt Basil Pennington halt bij Teresia van Avila (1542-1591). Deze zeer realistische mystica noteerde:
- Heel behendig proberen kleine hagedissen binnen te glippen, maar ze kunnen geen kwaad doen, vooral als we geen aandacht aan hen spenderen. Dit zijn de kleine gedachten die uit onze verbeelding voortspruiten en van dewelke we gezegd hebben dat we nog zullen zien hoe vervelend ze kunnen zijn.
- Het is goed om meer eenzaamheid te zoeken om ruimte te maken voor de Heer en zijne Majesteit toe te laten in ons zijn werk te doen. Het enige dat we dan moeten doen is bij die gelegenheid en vriendelijk slechts één woord uiten.
- Wanneer de wil zich bevindt in een staat van rust moet ze geen drang meer hebben om dit verstandelijk te benaderen en te begrijpen en te verklaren.
- Het is de vreugde van de Heer, dat de ziel, zonder dit met denken te bereiken, realiseert dat ze in het gezelschap van de Heer is.
- Wanneer het denken wegdwaalt in de meest ridicule dingen van de wereld, dan moet de ziel met deze lachen en ze beschouwen als onnozel en blijven in haar oord van rust. Want gedachten komen en gaan.
In dit onderricht luisteren we ook nog even naar Johannes van het Kruis (1515-1582):
- Als de lucht gezuiverd is van alle damp en rustiger en eenvoudiger is
dan kan de zon meer schijnen en verwarmen. Men zou geen aandacht moeten schenken aan wat dan ook.
- Een mens moet zeer vrij zijn en aan niets aandacht schenken.
https://www.youtube.com/watch?v=go1-BoDD7CI&ab_channel=MostarTaize