Onderricht 21 fenrauri 2023
Bron van het onderricht:
Basil PENNINGTON, o.c.s.o., Inwendig gebed. Herontdekken van een oude christelijke manier van bidden. (Engelse titel: Centering Prayer. Renewing an Ancient Christian Prayer Form)
Onderricht op 21 februari 2023
In het spirituele leven en op het spirituele pad zijn misleiding en vergissing reële mogelijkheden.
We kunnen denken Gods wil te doen, menen zijn stem te horen en vermoeden Hem te ervaren.
Maar het kan evengoed een denken, een horen en een vermoeden zijn van iets dat ons van God en van ons ware zelf verwijdert.
Eenheid met God en echt onszelf worden
vallen ons niet onmiddellijk te beurt, maar zijn de vruchten
van een lang en vaak pijnlijk proces, van een lange pelgrimstocht.
Op deze tocht en gedurende dat proces
is onze praktijk van innerlijk contemplatief gebed, van meditatie een trouwe, helpende en steunende metgezel.
Er is slechts één criterium om te weten dat we op goede weg zijn en dat is hetgeen Jezus zijn leerlingen voorhoudt:
Aan de vrucht kent men de boom. (Mt 12, 33)
Dé vrucht waardoor men vooruitgang kan waarnemen is liefde, en deze vrucht brengt alle andere vruchten voort,
die we kunnen aanduiden in één woord:
(Eng. compassion) medeleven, mededogen.
Bedoeld wordt: het meevoelen, meeleven, aanwezig zijn met het goede hart bij de werkelijkheid van God, de schepping, de medemens en onszelf.
Het is een aanwezig zijn in harmonie en vrede, een ons thuis voelen bij…
Maar een andere vrucht, een andere indicatie van het goed op weg zijn, is een pijn, een verdriet, namelijk, het besef van vervreemding.
We worden bewust dat we leefden in een land
van zelf opgebouwde, oppervlakkige en valse werkelijkheden,
van een ik, een onecht ik, waarmee we ons zó lang geïdentificeerd hebben. Dit bewust worden toont ons ook andere vormen van vervreemding aan: deze van God, van medemensen, van de natuur, van de schepping.
Het is een pijnlijk bewust worden, maar een noodzakelijk proces. En het loskomen van het onechte is ook moeilijk en pijnlijk.
Ons onechte ik geeft zich niet zomaar gewonnen!
Het wordt een pijnlijk omvormend proces
vol verwarrende en vaak tegenstrijdige gedachten en gevoelens.
Dan moeten we vooral trouw blijven aan de dagelijkse meditatiepraktijk,
waarbij we deze best beperken tot de vastgestelde duur.
Hoezeer we dan ook gedurende onze meditatie
verward en verstrooid zijn, we mogen ons aangeraakt weten door Gods liefde en ons één weten met onze Bron.
Hoezeer onvolmaakt ons gebed ook is, het is gebed.
Hoezeer een kind op de schoot van de moeder
ook helemaal geen aandacht voor de moeder heeft, het is wel degelijk bij de moeder die het vasthoudt.
En het is precies omdat we in contact komen met God en ons ware zelf, dat ons onechte ik zich teweer stelt en we de vervreemding aanvoelen.
Een kind kan een moeilijk moment van angst en verwarring te boven komen wanneer het een graad van vertrouwen en zelfvertrouwen heeft opgebouwd dankzij de ervaring van nabijheid en liefde van moeder en vader.
Het is voor een kind noodzakelijk op dat moment terug te vallen op die ervaring
en er de moed te vinden om terug verder te gaan.
Ons innerlijk gebed mogen we ook beschouwen als een terugvallen op de ervaring van gekend, aanvaard en bemind te zijn.
Het is een helend en leven brengend gebeuren
waarin we de kracht en de moed vinden om een nieuw mens te worden, om onze pelgrimstocht verder te zetten.
Zo kunnen we afstand nemen van een arm en negatief zelfbeeld waarmee zoveel mensen opgezadeld zitten,
een minderwaardigheidscomplex dat men verbergt en verhult.
Dit kunnen we omdat we in de schoot van onze aanwezigheid bij God bewust zijn geworden van ons ware ik,
van onze eigen waarde en schoonheid:
we zijn bemind en tot beminnen in staat.
Zo kunnen we dan onbevreesd middenin en voor de mensen staan, weten en voelen we ons één met anderen, gelijkwaardig.
Zo kunnen we medemensen waarlijk als gelijkwaardigen ontmoeten.
En hun goedheid en schoonheid
zijn dan niet langer een gevaar voor mijn eigenwaarde. Er is geen concurrentie, competitie en jalousie meer.
Ik heb geen verlangen meer om ‘de andere te zijn’,
om te hebben, te kunnen, te weten, te kennen zoals de anderen.
Er dient zich dan ook een nieuwe vorm van lijden aan.
Het is een lijden dat voortkomt uit het liefdevolle medeleven, een lijden dat paradoxaal een vreugde in zich draagt,
de diepe vreugde van de liefde en het mededogen. Het is zoals een moeder bij een ziek kind:
de diepe vreugde van het moeder zijn verdwijnt er niet.
Eén zijn met onszelf of één worden met onszelf en God openbaart zich ook in een innerlijke vrede, in solidariteit met alle leven,
in een gezondere levenswijze, in een grotere verantwoordelijkheidszin, in het opheffen van het strijdende onderscheid tussen werk en gebed, in een dienstbaarheid die steeds onvoorwaardelijker wordt,
in een bereidheid tot zelfgave,
in een uitstraling die ons zelfs een beter voorkomen geeft.
https://www.youtube.com/watch?v=OSAD2Tlj4Pw&ab_channel=spiritdei Ps 131