Tekst en onderricht 6 juni 2023



Bron van het onderricht:
Basil PENNINGTON, o.c.s.o., Inwendig gebed. Herontdekken van een oude christelijke manier van bidden. (Engelse titel: Centering Prayer. Renewing an Ancient Christian Prayer Form)

Onderricht op 6 juni 2023

In het 13de hoofdstuk van zijn boek Centering Prayer
geeft Basil Pennington antwoorden op meerdere vragen over meditatie.
In ons vorig onderricht hadden we al
een aantal van die antwoorden verwerkt.
Nu komen nog een aantal items aan bod.

Pennington stelt dat we in ons mediteren geen angst moeten hebben
voor de invloed van ‘evil spirits’ als onze geest en ons hart geopend is.
Als we werkelijk in ons centrum vertoeven
en alle beelden en alle gedachten hebben losgelaten
zijn we daar buiten het bereik van welke invloed dan ook.
We zijn er veilig en vrij.
En we mogen er ons ook vrij en veilig weten
t.o.v. van schuldgevoelens en drukkende herinneringen aan vroeger falen.
Onszelf confronteren met wat in ons leven verkeerd was, is niet slecht,
maar men dient daar niet in te overdrijven.
Men dient niet constant aan gewetensonderzoek te doen
en daar is de tijd voor de meditatie zeker niet voor bedoeld.
Schuldgevoelens en benauwende herinneringen aan vroeger falen
dienen we in onze meditatietijd los te laten
zoals iedere andere emotie of gedachte.
Bovendien mogen we ons bewust worden van Gods liefde
en ons aanwezig zijn bij zijn liefdevolle aanwezigheid
bevrijdt ons van de druk ons te bewijzen in de wereld
en helpt ons om de strijd te staken om in de wereld
emotioneel en sociaal te overleven.


Zo maakt meditatie ons klaar om bevrijd van alle druk en benauwenis
in relatie met anderen te stappen in het leven van alle dag.
Het is pas als we innerlijk bevrijd zijn
dat we ook een bevrijdende rol voor anderen kunnen opnemen.
Wat in de Zaligsprekingen van de Bergrede aangeduid wordt
als ‘armoede van geest’ is hetzelfde als innerlijke vrijheid:
bevrijd zijn van de drang om ons te bewijzen,
om ons innerlijk beeld van onszelf, ons imago, te laten overleven,
bevrijd zijn van het verlangen te bezitten, te heersen, te gelden.

Die vrijheid is ook te merken in het ontbreken
aan een smekend bidden om eigen welzijn en overleven op vele vlakken.
De meditatietijd is niet de tijd om welke voorbede ook te formuleren.
Dat kan op andere momenten.

Twee maal per dag 20 minuten mediteren is uiteraard prima.
Langer dan twintig minuten is OK,
maar een kort moment van stilte en meditatie is ook OK.
Alhoewel een zekere dagelijkse discipline wenselijk is
dient men bij het contemplatieve gebed vooral vrij te zijn.
Een korte dagelijkse siësta zou
een eventueel derde meditatiemoment kunnen zijn,
een schitterende inleiding op het in slaap vallen.
Dat geldt ook voor het intreden van de nachtrust.
En als men tijdens de meditatie in slaap valt
dan hoeft men zich daar echt niet ‘schuldig’ over te voelen.
Maar misschien is dit een signaal dat men meer slaap nodig heeft.

Pennington herinnert er ons in de antwoorden ook nog eens aan
dat de morgen en de avond de ideale meditatiemomenten zijn,
dat wandelend mediteren wellicht geen zo’n goed idee is,
dat men als gebedswoord best geen zin gebruikt
en het ook aan te raden is bij een gekozen gebedswoord te blijven
om dit aldus de kans te geven te verinnerlijken.

Hij legt er ook nogmaals de nadruk op
dat we geen verwachtingen van innerlijke ervaringen dienen te koesteren,
zelfs niet het gevoel van innerlijke vrede.

https://www.youtube.com/watch?v=Pf_84OQgZSg&ab_channel=manorchoir