Nieuwjaarswensen 2020 pr. Dirk
Geliefde zusters en broeders,
In de voorbije maand november mocht ik – reeds voor de vijfde keer – rondreizen in Zuid- Afrika, een land waar ik mijn hart verloren heb. Het reistraject verliep van noord naar zuid en eindigde bij het meest zuidwestelijke punt van het Afrikaanse continent: Kaap de Goede Hoop.
Hoewel het er steeds een toeristische drukte van jewelste is, is dit toch voor mij een heilige plaats. Mijn reis beleefde ik bewust als een loslaten en achterlaten, een leeg worden: een tijdelijk radicaal loslaten van alle verantwoordelijkheden en de daaraan gekoppelde e-mail-, SMS- en telefoondrukte; een leeg worden van alle ergernissen en het leren openstaan voor alles wat iedere dag aan ervaringen en indrukken aanbood. Dat was boeiend en mooi. Bij momenten confronterend.
Daardoor konden inzichten groeien. Geen plotse inspiraties of aspiraties maar inzichten die verbonden zijn met een dieper verlangen dat zich in alle nederigheid opdringt. Aan Kaap de Goede Hoop - lange tijd een beslissend keerpunt voor zeevaarders op weg naar het verre oosten -
permitteer ik me altijd een persoonlijk ‘keerpunt’-moment, een moment om de gegeven inzichten tot een duidelijk zicht op de te volgen weg te laten kristalliseren, een moment van overgave. Vele mensen plaatsen aan Kaap de Goede Hoop stenen op elkaar. Ik maakte ook zo’n klein steen’hoop’je en daarbij sprak ik biddend mijn ‘hoop’ uit voor vrede en geluk van vele mensen die ik in het hart draag. In nieuwjaarswensen drukken we ook die hoop uit, de hoop van vele mensen van goede wil, de goede hoop…
Bij het formuleren van onze nieuwjaarswensen zijn we vaak op zoek naar die ultieme goede woorden waarmee we een verrijkende en inspirerende gedachte willen meegeven. Maar ik denk daarbij soms aan het gebedsonderricht van Jezus die ons leerde in het uitspreken van onze hoop en wensen en verlangens geen omhaal van woorden te gebruiken. In zijn lied De engel is gekomen zingt Boudewijn De Groot: “Een glimlach zal voldoende zijn. Die worden we nooit moe.” Natuurlijk kunnen we met onze per post of e-mail verstuurde wensen nooit zo’n glimlach meesturen. Die hoort echter goed thuis in de cultuur van de stilte die ons zo dierbaar is: een stil en woordloos teken, een goddelijke knipoog.
Als een glimlach zuiver is, is die ofwel een uiting van diepe vrede ofwel een uiting van een verlangen naar die diepe vrede. En die vrede kan enkel maar het gevolg zijn van het besef opgenomen te zijn in een onvoorwaardelijke liefde, een besef dat ons heel stil maakt omdat het ons doet voorbijgaan aan vele angsten, ergernissen, frustraties en oppervlakkige verlangens. Dit gegeven wordt mijn inzien mooi uitgedrukt in die bekende psalm waarin een oervertrouwen, dat met dat besef en die innerlijke vrede onlosmakelijk verbonden is, wordt uitgedrukt:
Psalm 23 1 De Heer is mijn herder mij zal niets ontbreken.
2 Hij wijst mij te liggen
in grazige weiden,
Hij voert mij naar wateren der rust.
3 Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen, Hij leidt mij in sporen van waarheid getrouw aan zijn naam.
4 Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen.
Want naast mij gaat Gij,
uw stok en uw staf
zij doen mij getroost zijn.
5 Een tafel richt Gij mij aan
in het aangezicht van mijn belagers en zalft met olie mijn hoofd.
Mijn beker vloeit over.
6 Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden al de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen.
Ik wens jullie allen voor al de dagen van 2020 dat vertrouwen en die vrede toe die ontspringen aan het besef van onvoorwaardelijk bemind te zijn en die leiden tot de zuivere glimlach waarmee we mensen kunnen ontmoeten.
Die vrede is ons gegeven, is dus mee-gegeven met de liefde die ons gegeven is. Daarom is die vrede van een andere aard dan de tevredenheid die de wereld aanbiedt en die niets meer is dan bevrediging.
Johannes 14, 27 Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden.
We hoeven ons voor die gave van ware innerlijke vrede open te stellen, het bewustzijn van Gods liefde in ons leven laten verankeren. Dat is de essentie van het geloof en van de hoop, waarvan het anker een oeroud symbool is. Mensen een helpende hand bieden bij het zich laten verankeren in Gods liefde is het opzet van ons Open Contemplatief Huis. Het is trouwens de kernopdracht van de Kerk en van allen die er dienstbaar willen zijn in de verkondiging. Of om het met de woorden van Thomas Keating te stellen: “Een bijdrage leveren om de kennis en de ervaring van Gods liefde in
bewustzijn van de mensen te brengen.”
Het verlangen naar innerlijke vrede – en dus eigenlijk naar het zich bemind weten – is in deze tijd immens groot geworden en voor de christelijke spiritualiteit, die als doel heeft die vrede te zoeken, te vinden en te behoeden, ligt de evidentie van haar bevrijdend werk als een rijpe oogst op de akker te wachten. Op of boven de ingangspoorten van veel abdijen van de benedictijnerfamilie is het woord ‘PAX’ te vinden als een uitgangsbord. Meer en meer mensen uiten hun behoefte aan stilte, een behoefte die niet anders is dan het verlangen naar innerlijke vrede. Ook jongeren
‘ontdekken’ opnieuw deze behoefte. Dat mochten we recentelijk in de berichtgeving horen. Wat niet zo duidelijk hoorbaar was, is het feit dat heel veel mensen die stilte en vrede opzoeken in abdijen.
Evident… Dat verlangen naar liefde, vrede en stilte vinden we eveneens in enkele psalmverzen onovertroffen uitgedrukt:
Psalm 42 2 Gelijk het hert dat reikt naar waar het water stroomt, zo in verlangen reikt mijn ziel naar U, o God.
3 Mijn ziel lijdt dorst naar God, naar God die leven is.
Wanneer mag ik opgaan, dat ik voor God verschijn?
Er is een plaats in Zuid-Afrika waar ik bij de aanblik van een uitgedroogd stuwmeer onmiddellijk aan dit psalmvers diende te denken. Dat was het stuwmeer bij de Nqwebadam op de Sundayriver nabij Graaff-Reinet. Kurkdroog, waar normaal gemiddeld drie meter water moet te vinden zijn. Kinderen van zes jaar hebben in delen van Zuid-Afrika nog nooit regen gezien en gevoeld. Boeren moeten er hun vee slachten bij gebrek aan drinkwater. Als mensen in die streken op één iets wachten en naar één iets verlangen, dan is het: regen. Dit verlangen is een sterk beeld voor het verlangen van vele mensen naar én diepe innerlijke vrede én een vredevolle en rechtvaardige wereld.
Psalm 62 6 Bij God alleen verstilt mijn ziel, van Hem blijf ik het wachten.
7 Mijn rots, mijn heil is Hij alleen: mijn burcht - hoe zou ik wankelen?
Al is de diepste innerlijke vrede een goddelijke gave, toch dienen wij een weg te bewandelen naar de plaats waar God ons met die gave kan kronen. Die plaats is ons hart, ons innerlijk, de binnenkamer waar alle bemiddeling en middelen wegvallen en we ‘onbemiddeld’ ontdaan en arm voor God staan met niets anders dan ons verlangen, onze hoop, onze nood aan liefde en vrede. De weg daarheen is de contemplatieve weg. Inspiratie puttend in het boekje van Franz Jalicz, De contemplatieve weg hebben we in het voorbije jaar het traject van die weg in de Stiltedagen aan Zee in het Monasterium het Zonnelied verkend. Tijdens de Stiltedagen aan Zee van 2020 gaan we de weg verder leren kennen. Onze gids daarbij zal de Engelse mystica Evelyn Underhill zijn. Net als zovele anderen benadrukt ze dat de contemplatieve weg leidt naar een houding van vertrouwende gehoorzaamheid en onvoorwaardelijke overgave aan Gods wil en de immer aanwezige bereidheid om die wil te doen:
“‘Hier ben ik! Stuur mij!’ betekent dat je gaat, hoe dan ook, waarheen dan ook, wanneer dan ook. Niet daarheen waar voor ons de vooruitzichten goed zijn, maar waar de nood hoog is. Niet om het werk te doen dat op het eerste gezicht goed bij je past, waarvan je weet dat je er erg goed in bent, maar om datgene te doen waar je tegen opziet of om de vervelende boodschap te brengen in een omgeving die jou niet welgezind is. (…)
Het is eigen aan de grote spirituele persoonlijkheid dat hij of zij telkens weer datgene doen wat anderen als onmogelijk beschouwen. Zij worden gedreven door een totale toewijding die alle persoonlijke verlegenheid overwint en die een kracht geeft die ongekend is voor wie alleen zijn eigen weg gaat of met eigen verwachtingen bezig is. Ze vormen een kerk die instrument is van God om bevrijding te brengen. Niet een religieuze club in een mooi historisch gebouw waar men zich zo prettig voelt.”
Bij het lezen van deze woorden gaan mijn gedachten naar abt Lode Van Hecke, wiens verwelkomende glimlach we in de komende Stille Abdijdagen in Orval zullen missen. Het aanvaarden van zijn benoeming tot bisschop van Gent is een beleving van de woorden van de Engelse mystica. We wensen hem vrede en alle goeds toe en hopen dat deze benoeming ook beschouwd kan worden als een teken van een hoopgevende kentering die in de Kerk langzaam plaatsvindt.
Ons Open Contemplatief Huis mag dus geen ‘religieuse club’ zijn waarin we ons prettig voelen. Het moet een huis zijn waarin we samen de contemplatieve weg verder verkennen en er een paar aspecten van samen beleven: de meditatie, het opzoeken van stilte, de lezing en de studie van de Schrift en het beluisteren van de wijsheid van spirituele meesters (*). Acht gevend op de woorden van één van hen (Dietrich Bonhoeffer) moeten we niet trachten ‘een succesvolle en machtige organisatie te worden’, maar een plaats waar we, solidair met een radicaal nederige God, elkaar bemoedigen om een leven te leiden waarin we ons moedig en vrij inzetten voor het ware, goede en schone en ons verzetten tegen de trivialiteit van deze samenleving. Bij deze inzet en dat verzet hoort een cultuur van stilte, een cultuur van verstillen. Onze dagelijkse meditatie is daar een belangrijk en onmisbaar element van. Maar daarnaast zijn er nog andere gegevens waarin we dit verstillen kunnen beleven en waar maken. Mag ik daarbij nogmaals wijzen op die vertrouwvolle gehoorzaamheid: zonder aarzeling doen wat gedaan moet worden. Dat betekent dat we het bezwaar makende en aarzelende ik geen kans geven om zelfs maar zijn mond te openen. Maar de grote spirituele leermeesters zijn duidelijk: denk niet te vlug dat innerlijke stemmen Gods stem zijn. Meestal is het ons ego dat spreekt. God is immers nederig en zwijgt (meestal). De stilte die het zwijgen van God is en Zijn spreken inleidt, die is in ieder geval te herontdekken. In dit herontdekken maken we het niet stil. We worden stil gemaakt. Mag ik met jullie hierbij nog een laatste keer stil worden bij een belangrijke plaats in Zuid-Afrika.
Op 16 juni 1976 stapten zowat 20.000 scholieren op naar het stadium van Orlando West (Soweto-Johannesburg) om er te protesteren tegen het Afrikaans Medium Decreet van 1974, waardoor alle scholen voor zwarte leerlingen verplicht werden bijna alle hoofdvakken in het Afrikaans – het ‘Zuid-Afrikaanse Nederlands’ - te geven. De zowat 1500 man sterke politiemacht schoot de betoging uiteen. Volgens hun rapport werden er slechts 23 scholieren gedood. Een realistischer cijfer benaderd echter meer dan 500 en meer dan duizend gewonden. Velen hadden schotwonden in de rug. Tal van scholieren vluchtten de Regina Mundi kerk in. De politie gooide er traangas naar binnen, schoot er in de lucht maar verwondde er toch talrijke jongeren. Het meest iconische beeld van dit bloedbad is dat van Mbuyisa Makhubo die de gewonde en stervende 13- jarige Hector Pieterson wegdraagt. In 2009 had ik reeds het graf van Hector Pieterson kunnen bezoeken op het grote Avalon Cemetery van Soweto. Dit jaar bezocht ik nu ook het Hector Pieterson Memorial in Orlando-Soweto, op de plaats van het bloedbad. Voor mij één van de pakkenste ervaringen van mijn reis. Ik had er nog lange tijd willen blijven zitten, mijmerend… 16 juni is voor alle
scholieren in Zuid-Afrika een vrije dag en werd uitgeroepen tot Dag van de Jeugd. Mbuyisa werd nadien door de politie lastig gevallen. Hij dook onder. Zijn moeder ontving in 1978 een brief van hem uit Nigeria. Nadien is niets meer van hem vernomen. Tijdens een zitting van de Truth and Reconciliation Commission zei ze: “Mbuyisa is of was mijn zoon. Maar hij is geen held. In mijn cultuur is het opnemen en wegdragen van Hector geen heldendaad. Het was zijn plicht als broeder. Indien hij hem op de grond had laten liggen en iemand had gezien dat hij zomaar over hem heen stapte, dan zou hij hier nooit meer kunnen leven”. Al het goede dat wij doen: alleen maar onze plicht…
Ook namens het hele team van ons Open Contemplatief Huis: vrede en alle goeds in 2020.
Priester Dirk
terug homepage
Nieuwjaarswens pr. Dirk
Kan je het onderstaande niet vergroten of is de tekst onvoldoende leersbaar: klik hier voor leesbare tekst
geloven gaat verder 2019 info
GELOVEN GAAT VERDER 2019
Tijdens de conferentiereeks Geloven gaat verder. Getuigenissen van mensen van het dekenaat Oostende, vertellen bekende christenen over hun geloof en de dagelijkse beleving ervan. Aangemoedigd door vele positieve reacties wordt de reeks in 2019 voor de negentiende keer georganiseerd.
De conferenties vangen telkens aan om 19.30 uur en vinden plaats in Huize Astrid Gentsraat 6, 8400 Oostende
Dank voor vrijwillige bijdrage
Donderdag 21 februari 2019
KLAAS BLIJLEVENS
KAPUCIJN EN AUTEUR
DE CONTEMPLATIEVE DIMENSIE VAN HET GELOOF
WERK MAKEN VAN DE BINNENKANT
Klaas Blijlevens, geboren in 1938 in Dongen (Nederland), volgde de toenmaals klassieke weg van een priesterroeping. In 1956 trad hij in bij de kapucijnen en werd in 1963 tot priester gewijd. In het spoor van de kloostervernieuwingen leefde hij in een fraterniteit met medebroeders in een huurwoning in een volkswijk van Amsterdam. Na acht jaar onderdompeling in het stadsleven sloot hij in 1976 aan bij de Vlaamse kapucijnen en kwam in de Westhoek terecht, waar hij in 1981 pastor werd in het psychiatrisch ziekenhuis van Ieper. Sinds 2009 woont hij in Brugge.
Uitspraak van Klaas
“Zeer veel aandacht gaat in onze huidige kerkgemeenschap uit naar het goed functioneren van pastorale eenheden en alle bijhorende vergaderingen. Dit is een terechte bekommernis. Wie echter de moed opbrengt om zich te verdiepen in de rijkdom van ons geloof ontdekt een warmte en ruimte van leven die uitstijgt boven overgeleverde tradities en strikte levensbepalingen. Meer dan ooit heeft onze huidige kerkgemeenschap nood aan gelovigen die werk maken van de binnenkant van hun geloof, aan hen die leven vanuit de evangelische rijkdom van barmhartigheid en nabijheid, aan hen die, naar Jezus’ woord, in hun binnenkamer de Vader bidden in het verborgene.”
Donderdag 21 maart 2019
GABY QUICKE
President heilige Geestcollege en Leo XIII-seminarie
VOLHEID VAN VRIENDSCHAP EN GODS BARMHARTIGHEID
DE PELGRIMSTOCHT VAN HET HART
Gabriël Quicke, priester van het bisdom Brugge, gaf les aan het Klein Seminarie in Roeselare, aan het Grootseminarie in Brugge en aan de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Campus Sint-Michiels. Hij was ook gouwproost van K.S.A. Noordzeegouw. In 2007 vertrok hij als Fidei Donum-priester (priester in zending) naar Libanon waar hij les gaf aan het Grootseminarie in Harissa en werkte in een Palestijns vluchtelingenkamp. In 2009 werd hij benoemd in Rome tot staflid van de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid onder de Christenen, meer bepaald in de afdeling van de Oosterse Kerken (Midden-Oosten). Hij verdiepte zich in de oecumene, de wereld van de christenen in het Midden-Oosten en de spiritualiteit van Augustinus. Momenteel is hij president van het heilige Geestcollege en het Leo XIII-seminarie en heeft hij een lesopdracht aan de KU Leuven.
Uitspraken van pr. Gaby
“Alles wat ik ben, heb ik aan Gods barmhartigheid te danken.”
“God is de bron van barmhartigheid, een bron die onuitputtelijk is en nooit opdroogt. De wereld heeft nood aan die barmhartigheid die alleen God ons kan schenken.“
“In God vinden wij de volheid van onze vriendschap en ons menselijke samenzijn en gaan onze dierbaren en vrienden nooit verloren.”
“Er is een stem van het hart, een taal van het hart. Die innerlijke stem is ons gebed. Het gebed spreekt de taal van het hart.”
“Waar is Christus ? Kijk naar de arme, die voor uw deur ligt. Daar is Christus! Ontvang de vreemdeling als gast. Dan zal je de Heer herkennen, aan tafel!”
“De Kerk is de pelgrimerende Kerk met haar tent op de rug, onderweg naar het hemelse Jeruzalem.
De Kerk is niet in de eerste plaats een instituut is met wetten en regels, maar een gemeenschap die gebouwd is op de trinitaire liefde van Vader, Zoon en heilige Geest. Zonder die liefde kunnen we de Kerk niet verstaan. Barmhartigheid functioneert niet zoals het principe van boekhouding. De logica van de barmhartigheid is die van de liefde die zichzelf vergeet…”
“De Kerk is een zorgzame moeder die niet op de eerste plaats oordeelt, maar luistert, uitnodigt en liefheeft en nieuwe kansen geeft. Dat is de taak van de Kerk: met heel veel liefde en geduld naar mensen toegaan en in nederigheid neerbuigen, de wonden liefdevol aanraken en genezen met de zalf van Gods barmhartigheid.”
Donderdag 25 april 2019
ANNELIEN BOONE
DIRECTEUR IJD, JONGERENPASTORAAL VLAANDEREN
VREUGDEVOL CHRISTEN ZIJN ANNO 2019
ALS JONGGELOVIGE ZOEKEND NAAR OASEPLAATSEN
Annelien Boone, geboren op 31 augustus 1986 in Brugge, gehuwd en wonend in Aalter. Na studies Latijn-Wiskunde in het Emmaüs instituut in Aalter behaalde zij achtereenvolgens een Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de universiteit van Gent en een Master in Cultuurmanagement aan de universiteit van Antwerpen. Zij startte als nationaal secretaris van IJD, jongerenpastoraal Vlaanderen en werd er in 2014 directeur. Zij is lid van de parochiale ploeg Aalter, vrijwilliger in de jeugdpastorale groep en in het parochiecentrum van Aalter. Zij geeft lezingen en getuigenissen in het kader van jongerenpastoraal.
Uitspraken van Annelien
“Door Taizé ging ik beseffen dat geluk schuilt in het eenvoudige”
“Het besef dat je nooit alleen bent, dat er altijd Iemand is die met je meegaat, dat spreekt me aan in het geloof.”
“Vlaanderen - net als veel andere plaatsen in Europa - is een geestelijke woestijn. Daarin moeten we oases aanbieden. Vindbare plekken, waar je als kerk een prioriteit van maakt. Jongerenpastoraal mag op veel plekken nog hoger op de agenda.”
“Laten we vooral moeite blijven doen om ook voor de 'vergeten' jongeren van vandaag, jongeren die in de kou staan, tijd te maken en met hen op weg te gaan.”
“Het is belangrijk christelijke gemeenschappen te vormen waarin jongeren welkom zijn. Het is ook belangrijk dat de Kerk jonge mensen ervaringen aanbiedt zoals de Wereldjongerendagen, pelgrimstochten naar Taizé of Lourdes, die momenten van bekering kunnen zijn.”
Meer info: kijk op www.gelovengaatverder.be
Op weg naar Pasen 2019
Op weg naar Pasen
Homilie abt Manu
Uw Vader die in het verborgene ziet.
Ons leven levend onder Gods oog.
Zusters en broeders,
Iemand ziet ons. Gods oog rust op ons. Wij worden gezien. En wel door God, onze Vader – een God, een Vader die liefde is. God is liefde. Hoezeer werd ons, broeders, dit vorige week aangezegd tijdens onze retraite. We worden bemind. Wij zijn kostbaar in Gods ogen.
Die God, die liefde is – deze Vader kijkt naar ons. Gods blik op ons. En dat is geen spiedend oog, geen oog op zoek naar fouten en tekorten, geen oordelend of veroordelend oog. Nee, een liefdevol oog én een oog dat dieper ziet, verder ziet dan wat er zomaar te bespeuren valt. Het is het oog van onze hemelse Vader die in het verborgene ziet. Een oog dat voorbijgaat aan wat enkel buitenkant is, aan wat we voorwenden te zijn, aan schone schijn. De veertigdagentijd mag een gunstige tijd zijn waarin dat besef mag groeien: wij zijn Gods geliefden op wie Hij genadig neerziet. Een tijd waar we bewuster gaan leven onder Gods oog. Daarbij geeft het evangelie ons nog een weerwoord – als het ware om het nog duidelijker te maken waarover het gaat: onder Gods oog, en niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken. Jezus maakt die tegenstelling concreet in drie fundamentele praktijken die ons in deze veertigdagentijd worden aangereikt: aalmoes, gebed en vasten. Het gaat daarbij om drie relatiedomeinen die zo bepalend zijn voor ons leven: de relatie met de medemens, de relatie met God en de relatie met onszelf.
Wanneer gij een aalmoes geeft. Wanneer wij naar onze medemens toe een gegeven leven leiden, zelfs een weggegeven leven leiden. Wanneer wij delen – ons bezit, onze gaven en talenten, onze tijd, onze aandacht, onze zorg… Wat is onze drijfveer? Wat speelt er zich af in onze binnenkamer, in ons hart? God – onze Vader – ziet in het verborgene. Hij weet wat ons aanzet, ons drijft. En ik besef – het zal wel een mengeling van motieven zijn – zuivere en onzuivere. Zuivere, omdat we ertoe aangezet worden, omdat het gebeurt vaak ondanks onszelf, omdat we Hem mogen navolgen die het ons heeft voorgedaan. Maar ook onzuivere, omdat het oog van de mensen ons niet onverschillig laat, omdat we hopen dat men ziet hoe goed we wel zijn, om geprezen te worden. We moeten het leren aalmoezen te geven onder Gods oog. Het zal wel een weg van uitzuivering worden totdat onze linkerhand niet meer weet dat onze rechterhand doet, totdat we er zomaar zijn voor de andere, geraakt door de medemens en we niet meer stilstaan bij onszelf, onszelf vergeten.
Wanneer gij bidt. Wanneer we ons terugtrekken om in stilte het gelaat van de Heer te zoeken. Wanneer we de noden, verlangens, situaties in voorbeden naar de Heer toebrengen… Wat is onze drijfveer? Wat speelt er zich af in onze binnenkamer, ons hart? Ook hier – denk ik – een groeiweg, een weg van uitzuivering: loskomen van het oog van de mensen, bidden onder Gods oog. Ik moet hier denken aan de gekende anekdote die de pastoor van Ars vertelde: Elke avond zag ik in de kerk een boer, een heel eenvoudige mens zonder scholing, die elke dag bij de terugkeer van zijn landwerk zijn laarzen aan de kerkdeur achterliet en de kerk binnenkwam. Hij zette zich neer in een hoek en bleef daar een lange tijd onbeweeglijk en stil. Ik kon het niet nalaten hem te vragen: ‘Maar vriend wat doet ge daar?’ De man antwoordde in zijn dialect: ‘Oh! Monsieur le curé, je l’avise et il m’avise.’ ‘Oh! Mijnheer pastoor, ik kijk naar Hem en Hij kijkt naar mij.’ Gebed wordt zijn bij Hem: Gods oog op ons laten rusten en zelf nog enkel oog zijn voor Hem. Zomaar zijn – ook wanneer gevoelens zwijgen, wanneer er ogenschijnlijk niets gebeurt, wanneer de tijd traag aan ons voorbijgaat. Zijn bij Hem en blijven bij Hem in onze binnenkamer. Ook hier zijn voor de Ander met hoofdletter en onszelf vergeten, achterlaten.
Wanneer gij vast. Wanneer we ons onthouden in eten en drinken… Wanneer we ons wat slaap ontzeggen, wat praten, wat schertsen, zoals Sint Benedictus ons aanmaant… Wat is onze drijfveer? Wat speelt er zich af in onze binnenkamer, ons hart? Gaan we op de weegschaal staan om het effect te registreren? Gaan we een somber gezicht opzetten of ons gelaatstrekken verstrakken om de ernst van ons vasten kracht bij te zetten? Of klampen we ons vast aan de Heer, zijn we zozeer betrokken op de ander dat we onszelf vergeten en onze behoeften, noden en verlangens minder onze aandacht opeisen? Ook hier weer zal het een weg van uitzuivering worden, van groeien in zelfvergetelheid, van groeien in het geloof dat de Heer voor ons zorgt, dat onze hemelse Vader wel weet wat we nodig hebben.
Aalmoes, gebed, vasten. Drie praktijken die ons gegeven worden om deze heilige vastentijd bewuster te beleven. Drie praktijken die het vermogen in zich houden om van het uiterlijke naar ons innerlijk toe te gaan, naar de verborgen mens, die van ons hart (1 Pe 3,4) of zoals de profeet Joël ons toezegt, die ons hart scheuren en niet onze kleren. Zo mogen we naar Pasen toe ons leven leven onder Gods oog en in ons hart diep weten: Gods oog rust op ons – de Vader die in het verborgene ziet. Amen.