Homilie Aswoensdag 2016
Homilie Aswoensdag 2016
Uw Vader die in het verborgene ziet.
Misericordes sicut Pater.
Barmhartig zoals de Vader.
Zusters en broeders,
In de evangelielezing die we op Aswoensdag krijgen aangereikt, vernoemt Jezus tot zesmaal toe de Vader en wel naar ons toe – uw Vader. De veertigdagentijd die we nu ingaan, heeft met de Vader van doen, onze Vader. Een Vader van wie de eerste lezing zegt dat Hij genadig is en barmhartig, lankmoedig en vol liefde en dat Hij spijt heeft over het onheil. Wij hebben een God, die Vader is, een barmhartige Vader, en dit is bepalend voor wie wij zijn. Een Vader die op een heel eigen wijze op ons betrokken is: een Vader die in het verborgene is en in het verborgene ziet. Geen opdringerige aanwezigheid die ons verplettert, maar verborgen als het geluid van de stilte.
Homilie HH. Stichters
26 januari 2016
Broeders en zusters,
Tijdens zijn toespraak op het laatste Generaal Kapittel zei Vader Generaal iets dat bij mij is blijven hangen. Ik citeer: Enige tijd geleden bezocht ik een kleine communiteit van monniken (minder dan 12) die, naar ik hoorde zeggen, geen blinkende ster zijn aan het cisterciënzerfirmament. Tijdens mijn bezoek had ik een gesprek met de overste, die me zei : ‘Er zijn drie dingen waar ik op aandring: het gebed (officie, lectio en persoonlijk gebed), de arbeid, en de manier waarop we met elkaar omgaan’. En inderdaad, ik heb die drie zaken in zijn werk gezien: deelname aan het gebed (officie, persoonlijk en gemeenschappelijk gebed) ’s morgens en ’s avonds; gemeenschappelijke arbeid (wat zij gelukkig nog hebben), en de wijze waarop de broeders met elkaar en met mij omgingen: vriendschappelijk, respectvol, ontspannen en ‘echt’.
Homilie Nieuwjaar 2016
HOMILIE NIEUWJAAR 2016
Salve Regina, Mater misericordiae.
Wees gegroet, koningin, moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva;
tot u smeken wij, zuchtend en wenend
in dit dal van tranen.
Daarom dan, onze voorspreekster,
sla op ons uw barmhartige ogen;
en toon ons, na deze ballingschap,
Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot.
O goedertieren, o liefdevolle, o zoete maagd Maria.
Broeders en zusters,
1 januari, Nieuwjaar, Hoogfeest van de Moeder Gods. Elke avond eindigen we hier onze dag – zoals op onnoembare plaatsen in de wereld – met het aanroepen van de Moeder Gods en wel als Moeder van barmhartigheid en wij vragen, wij smeken dat zij barmhartig op ons neerziet.
Maria – Moeder van barmhartigheid. Aan haar vertrouwen we ons leven toe – elke dag, elke nacht, elk jaar – ook dit nieuwe jaar dat zo pas begonnen is en dat in het teken van de barmhartigheid staat.
Homilie Doopsel van de Heer 2016
Homilie Doopsel van de Heer 2016
Hij zal U dopen met heilige Geest en met vuur.
Vuur ben ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait!
Ik moet een doopsel ondergaan en hoe beklemd voel Ik Mij totdat het volbracht is.
Broeders en zusters,
Dopen met water en dopen met heilige Geest en met vuur. Vandaag eindigt de Kersttijd met het feest van het doopsel van Christus. Jezus wordt door Johannes met water gedoopt – het begin van zijn openbaar leven. Maar terzelfdertijd en evenzeer wordt er al gesproken van het doopsel dat Jezus zelf is komen brengen – een doopsel dat verwijst naar het einde van Jezus’ openbaar leven: een doopsel dat te maken heeft met zijn dood. En ik denk dat die verbinding voor ons heel belangrijk is, want zo krijgt het doopsel van Christus met ons van doen. Sint Paulus maakt in zijn brief aan de Romeinen duidelijk deze verbinding: Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood. Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden.
De Kersttijd is het gedenken van de menswording, van de afdaling van God in ons mensenbestaan.
Homilie voor de 28 de zondag door het jaar B
Homilie 28° zondag B
De mensen brachten kinderen bij Jezus met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken. Maar bars wezen de leerlingen ze af. Toen Jezus dit zag, zei Hij verontwaardigd: ‘Laat die kinderen toch bij Mij komen, houd ze niet op een afstand! Want van zulken als zij, daarvan is het nu juist: het Koninkrijk Gods. Waarachtig, neem dit van Mij aan: wie niet op de manier van een kind zich het Koninkrijk Gods laat schenken, neen – die komt er niet binnen.’ Daarop omarmde Hij ze en zegende hen met handoplegging.
Zusters en broeders,
Vergeef me dat ik na de evangelielezing van deze zondag nog een stukje evangelie toevoeg – de eindwoorden van het evangelie van vorige zondag. En waarom? Omdat dit tafereel juist voorafgaat aan wat we vandaag hoorden en belangrijk zijn als leessleutel. Die kinderen zijn als het ware nog rondom Jezus. Jezus wil zijn tocht vervolgen en dan komt de man aanlopen die zich voor Jezus op de knieën werpt en zegt: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven? M.a.w. Goede Meester, wat moet ik doen om het Koninkrijk Gods binnen te komen?