Onderricht 19 maart 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 159-163
Hoewel we als beoefenaars van het contemplatieve gebed, van meditatie,
geen onmiddellijk ervaarbare doelen nastreven zoals een Godservaring
of een deugddoend vredevol of gelukzalig gevoel,
toch mediteren we met een doel voor ogen, of beter,
met een verlangen in ons hart: echt leven,
een leven leiden getekend door liefde, door diepe vrede en vreugde,
een leven in eenheid met God, in deze eenheid met onszelf,
in verbondenheid met vele, zo niet met alle mensen.
Eenvoudiger gezegd: we mediteren om een beter,
om een goed mens te worden en te zijn.
En ook draagt ons getrouw bewandelen van het pad van de meditatie,
het getrouw bewandelen van de contemplatieve weg,
vruchten in ons leven.
Onderricht 5 maart 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 150-158
Ons angstige en zelfzuchtige ego, ons onechte ik,
in het gedachtengoed van de woestijnvaders
en eeuwenlang in het denken van veel gelovigen
vereenzelvigd met demonen en duivels,
laat zich niet zo gemakkelijk aan de kant zetten
en niet zomaar door een ritueel of goede voornemens verdrijven.
Eenmaal het gemerkt heeft dat we zijn bestaansmogelijkheden
in het domein van het hebben en triviale levenswijzen hebben afgesloten,
nestelt het zich in het spirituele en geestelijke niveau
waarvoor wij met enthousiasme gekozen hebben
omdat we het verlangen naar een voller leven hebben ervaren.
Onderricht 5 februari 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 123-142
De contemplatieve weg (Frans Jalicz)
of Het pad naar christelijke contemplatie (Thomas Keating)
is een weg, een pad dat naar de woestijn, naar de eenzaamheid voert,
weg van de massa en naar het ‘bolwerk van de demonen’.
Het is geen wereldvlucht,
maar een strijd tegen de demonen, de machten van de wereld,
die zich in mij bevinden en mij beheersen, meer dan ik kan vermoeden.
Dat besef ik pas zeer goed in de eenzaamheid, in de stilte.
Ook Laurence Freeman zegt in zijn boek Sprekende stilte
dat de eerste stap op het spirituele pad
de stap is die ons wegleidt van de massa, het collectieve ego.
Dat houdt ook het loslaten in van de vereenzelviging met onze cultuur,
met de waardensystemen van onze eigen groep,
met de sociale en culturele verwachtingen, stereotypen en mentaliteiten.
Dit betekent zo min of meer een ontkenning van en een verzet
tegen de geluksprogramma’s die de wereld me opdringt,
hetgeen men zegt dat ik nodig heb en ik moet doen om gelukkig te zijn.
Die kunnen zelfs ook gelegen zijn in de motivatie om aan de weg te beginnen.
Onderricht 19 februari 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 143-149
Contemplatief gebed is het bidden zonder woorden,
en ook zonder enig ander ‘middel’ dan het gebedswoord.
Het is een niet be-middel-d gebed, een on-bemiddeld gebed,
en in die zin is het een gebed van geestelijke armoede.
Geen enkel middel, niet be-middelends,
niets zintuigelijks, maar ook geen gedachten, zelfs niet de meest vrome,
en ook geen enkel beeld van God, staat tussen mijn bewustzijn
en de aanwezigheid van God in mij.
Maar die armoede zint het religieuze ego niet.
Want het is zo gewend en verwend aan religieus bemiddelende middelen
(iconen, afbeeldingen, muziek, wierook, mooie formuleringen, enz…)
dat de afwezigheid ervan bijna ervaren wordt als een afwezigheid van God.
En als het verlangen naar de bemiddelde God niet bevredigd wordt
komt dat het religieuze ik dus over alsof God het verlaten heeft.
Maar God communiceert nu eenmaal niet op de wijze
waarop het religieuze ik het verlangt.
Hij gebruikt andere middelen, of beter, Hij gebruikt er geen.
Het is dus stil en leeg tussen God en ons.
Onderricht 15 januari 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 109-122
Vele mensen beginnen een nieuw jaar met goede voornemens,
voornemens die hen met veel enthousiasme vervullen.
Die voornemens zijn als het ware goddelijke ingevingen,
en aan de waarheid en de degelijkheid ervan wordt niet getwijfeld.
Dat ze die voornemens zullen waarmaken lijkt hen vanzelfsprekend.
Ze popelen om ermee te beginnen.
En we weten dat nieuwe mesjes goed snijden.
Er is ook het gevoel van ‘wittebroodsweken’
en er bestaat een lied met daarin de woorden ‘het vuur van het begin’.
Maar reeds bij de woestijnvaders was er een wijsheid
die gegroeid was uit de ervaring dat, zoals Jezus Sirach noteert,
wie de Heer wil dienen, zich moet voorbereiden op beproevingen.
Keating beschrijft adequaat waar het over gaat.