Tekst en onderricht november 2023



“DE HEER HEEFT NAAR U ZIJN DIENAARS DE PROFETEN GEZONDEN”
(Jeremia 25, 4)
De boodschap van de profeten van Israël voor de mens van deze tijd


Jevgeni Voetsjetitsj (1959)

Gebed:
Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt
om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk. Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.




Bijbellezing uit de profetie van Micha:


4, 1 Op het eind van de dagen zal het gebeuren,
dat de berg van het huis van Jahwe vast zal staan als de eerste der bergen, verheven boven de heuvels en de volken stromen naar hem toe,
2 de vele naties gaan op weg en zeggen:
'Komt, laat ons opgaan naar de berg van Jahwe, naar het huis van Jakobs God.
Dan zal Hij ons zijn wegen wijzen en wij zullen zijn paden bewandelen. Ja, in Sion ontspringt de wet, in Jeruzalem het woord van Jahwe.'
3 Hij zal recht doen tussen de vele volken en machtige naties tuchtigen, al wonen zij nog zo ver.
Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot snoeimessen,
geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en de oorlog leren zij niet meer.
4 Een ieder zal onder zijn wingerd zitten of onder zijn vijgeboom, door niemand opgeschrikt.
Want de mond van Jahwe heeft gesproken, van Jahwe van de legerscharen.
5 Laat de andere volken hun wegen gaan, elk volk in de naam van zijn God,
wij gaan onze weg in de naam van Jahwe, onze God in tijd en eeuwigheid.
5, 1 Gij echter, Betlehem in Efrata, al zijt gij klein onder Juda's geslachten, toch zal er, zeg Ik, iemand uit u komen die over Israël gaat heersen.
In het verre verleden ligt zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen. 2 Daarom zal Hij hen niet langer overlaten aan hun lot
dan tot de tijd dat zij die baren zal haar kind gebaard heeft.
Dan komt de rest van zijn broeders weer samen met de zonen van Israël.
3 Dan neemt Hij de macht in handen en weidt Hij hen door de kracht van Jahwe, de verheven naam van Jahwe, zijn God.
In veiligheid zullen zij wonen,
omdat Hij zijn macht zal doen reiken tot aan de uiteinden der aarde. 4 Hij zal de man van de vrede zijn.
Onderricht:

De twee teksten uit het 4de en 5de hoofdstuk
van de profetie van Micha zijn zgn. heilsprofetieën.
Wie zich de moeite zou getroosten
om ook de eerste drie hoofdstukken van dit profetenboek te lezen, zou zich verbazen over het scherpe contrast met de onheilsprofetieën, die in die hoofdstukken te lezen zijn.
Zo horen we in 3, 12, het vers vlak voor onze leestekst:
En daarom, dank zij u, zal Sion worden omgeploegd, als akkerland,
zal Jeruzalem een puinhoop worden, de tempelberg een hoogte vol hakhout.
In het boek Micha wisselen onheilsprofetieën en heilsprofetieën elkaar voortdurend af en men vraagt zich af of ze wel van de dezelfde profeet afkomstig zijn
die op zo’n ongenadige manier zou slaan om dan weer te zalven. Velen denken dat de heilsprofetieën latere toevoegingen zijn,

het werk van priesters-profeten van de tijd na de ballingschap, toen het onheil zich effectief voltrokken had,
maar er ook weer alle reden was om de toekomst hoopvol tegemoet te zien.
Toch hebben ze de onheilsprofetieën dan niet zomaar weggewerkt en vonden ze dat deze ook in goede tijden zinvolle teksten waren. Micha was inderdaad een onheilsprofeet, de profeet met de hamer.
Hij was werkzaam in het Zuidrijk Juda ten tijde van koning Achaz en koning Hizkia, dus rond de jaren 740 tot 720.
Hij was een tijdgenoot van Jesaja, maar anders dan Jesaja, die behoorde tot een koninklijke familie,
was Micha afkomstig uit het platteland, uit Moresnet-Gat, in de huidige Gazastrook. Het eerste deel van onze leestekst, het visioen van de bedevaart naar Sion,
komt, op enkele kleine verschillen na, ook voor in Jesaja 2.
De post-exilische redactors van het boek Micha
hebben het hoogstwaarschijnlijk aan het boek Jesaja ontleend.
De naam ‘Micha’ is een afkorting van Mi-cha-jahu en dat betekent: ‘wie is al Jahwe’, zoals Mi-cha-el betekent:’ wie is als God’.
Micha leefde dus, net als Jesaja, in de tijd van de Assyrische dreiging en vlak voor de val het Noordrijk in 722.
Voor Micha, anders dan voor Jesaja, staat het vast
dat ook het Zuidrijk ten prooi zal vallen aan de Assyriërs.
En in die ondergang ziet Micha een goddelijke strafgericht
voor de ontrouw van het volk aan Jahwe en voor het sociale onrecht.
Daarom is het goed, vooraleer we ons oor te luisteren leggen naar de heilsprofetieën, voldoende aandacht te schenken aan de hamerende profeet.
Micha verraadt in zijn maatschappijkritiek zijn afkomst.
Hij fulmineert tegen rijken uit de steden die gronden op het platteland opkopen
en daardoor meer en meer armere boeren onteigenen en grootgrondbezitters worden. Zo lezen we dan in hoofdstuk 2:
1 Wee over hen die onrecht beramen en in hun bed boze daden bedenken om die bij het eerste morgenlicht te bedrijven, machtig als hun handen zijn.
2 Begeren zij akkers, dan roven zij die, begeren zij huizen, dan nemen zij die! Zij leggen beslag op de man en zijn huis, op de bezitter en op zijn bezit.
Ook corruptie wordt aangeklaagd:
3, 2Maar zij haten het goede en hebben het kwade lief.
Zij stropen hun eigen mensen de huid af en halen hun het vlees van de botten. 3 Zij verslinden het vlees van mijn volk.
Zij villen hen, zij breken hun botten, zij snijden hen in stukken, als vlees dat de pot in moet, als lappen voor de braadpan.
En ook:
3, 10 Met bloed wordt Sion gebouwd, Jeruzalem met misdaad. 11 De hoofden spreken er recht in ruil voor geschenken,
de priesters vragen er loon voor hun lessen, de profeten geven er hun orakels voor geld.
Hij gaat ook tekeer tegen afgoderij, bijgeloof en tempelprostitutie:
5, 11Ik vernietig de toverkunsten die gij hanteert, en wichelaars zijn er voor u niet meer.
12 Ik vernietig uw godenbeelden en de wijstenen in uw midden. Dan zult gij u niet langer buigen voor het maaksel van uw handen. 13 Ik ruk de heilige palen bij u uit en sla uw beschermheren stuk. Ook diegenen, die hij valse profeten noemt, krijgen er van langs, zij die de mensen wijs maken dat God hen wel zal beschermen:
3, 11 De profeten geven er hun orakels voor geld en beroepen zich dan op Jahwe en zeggen:
'Is Jahwe niet in ons midden? Ons overkomt geen kwaad!'
In zijn aanklacht en dreiging is zeker een vergeldingsleer aanwezig.
Het onheil, dat komen zal, is de consequentie van een gecorrumpeerde samenleving. Zijn onheilsprofetieën zijn in feite een pedagogie van de angst:

onrust zaaien om bekering te oogsten.
Maar daarin valt ook de nadruk te lezen die gelegd wordt op een juiste geloofsopvatting.
Geloven is inderdaad vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde en trouw van God. Maar in die geloofsrelatie is het gedrag, dat erin tot uiting komt,
uiteindelijk belangrijker dan het hebben van een relatie met God zelf.
Het vertrouwen in God is niet alleen een vertrouwen stellen in zijn bijstand, maar is eerst en vooral een vertrouwen dat leidt tot gehoorzaamheid.
Liefde en zorg voor de naaste en rechtvaardigheid komt voor vroomheid en andere vormen van spiritualiteit en liturgie.
Gods belofte van bijstand werd al te zeer als een stoplap gebruikt,
zoals ook nu soms al te zeer de nadruk valt op Gods onvoorwaardelijke liefde zonder dat daarbij gewezen wordt op de noodzaak
van een consequent gedrag van rechtvaardigheid en onvoorwaardelijke liefde voor de medemens.
Het is rekenen op Gods barmhartigheid zonder de noodzaak van bekering in te zien.
Zo’n vroomheid en spiritualiteit slaat de profeet stuk. Maar wat is dan het doel van de ingelaste heilsprofetieën?
Is dat niet de radicaliteit van de onheilsprofetieën te niet doen?
Het door Micha aangekondigde onheil geschiedde in zijn dagen niet. De Assyriërs hebben Jeruzalem en Juda niet ten val gebracht.
Jesaja, die ook onrecht en afgoderij aanklaagde,
maar tevens opriep tot vertrouwen in Jahwe, die troont op de Sion, had het blijkbaar bij het rechte eind.
Maar de priesters-profeten,
die de heilsprofetieën bij de onheilsprofetieën van Micha voegden, interpreteerden de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs en de daaropvolgende ballingschap wel degelijk
als de vervulling van Micha’s profetie,
waarvan de vervulling in Micha’s tijd nog op zich liet wachten.
Maar, zo willen ze nu verkondigen,
zoals die uiteindelijk in vervulling is gegaan,
zo zullen ook de heilsprofetieën in vervulling gaan:
ooit komt er universele vrede en ooit komt er opnieuw een echt goede vorst die zal zorgen voor rechtvaardigheid en juiste vroomheid.
In de post-exilische periode willen deze profeten het ideaal voor ogen houden
en is de pedagogie van de angst een pedagogie van hoop en verwachting geworden. Verandering is mogelijk omdat God inderdaad getrouw is.
Maar ook hier mag dit niet leiden tot een ‘passief vertrouwen’.
Hoop en verwachting roepen ook nu op tot bekering, een aanname van een houding, van een ingesteldheid.
De eschatologische verwachting van de gelovige is geen passief wachten. Men moet zich op weg begeven,
men moet de wet en de lering, de wil van God, aanvaarden, en er naar leven,
men moet zwaarden omsmeden tot ploegscharen en speerpunten tot snoeimessen.
Dit is een omkering van de oude mobilisatieslogan die de bevolking opriep om ten strijde te trekken, snoeimessen tot speerpunten om te smeden
en ploegscharen tot zwaarden.
Ja, het Rijk Gods komt, waar mensen de wil van God laten geschieden. Micha verkondigt ook zijn geloof dat God zijn wil voor de mensheid aan Israël geopenbaard heeft
en dat Israël geroepen is om die openbaring te laten horen, niet om volkeren te onderwerpen.
De nieuwe functie van Sion is niet meer één volk te beschermen maar een heilscentrum te zijn voor alle volkeren.
Zo is ook het doel van de verkondiging door de Kerk niet de uitbreiding van de organisatie

maar de verkondiging van de boodschap,
en zoals we bidden in één van de eucharistische dankgebeden, een huis worden van waarheid die bevrijdt,
van gerechtigheid die vrede schept, van hoop die alle angst verdrijft.
Muziek om bij te overwegen: https://www.youtube.com/watch?v=ZOufMWWTz7E&ab_channel=FabriceDelD ongo


BIDDEND VERWIJLEN
Drempelgebed ZJ 25d

Lied: ZJ 579 Uw koninkrijk komt

Psalm 72
Antifoon: God, vertrouw de koning uw recht toe, hem de vorst uw gerechtigheid:

God, vertrouw de koning uw recht toe, hem de vorst uw gerechtigheid:

dat uw volk rechtvaardig hij richte, uw verdrukten voorsta naar recht;

dan dragen de bergen vrede,
de heuvelen, stralend, het recht.
Hij komt op voor de armsten des volks en behoudt de kinderen der schamelen.* Hij zal hun verdrukker vertreden.

Hij zal duren als de duur van de zon, gelijk de maan, eeuwen na eeuwen,
Hij - als regen die daalt op het gras, zware regenval, drenkend de aarde.

De gerechtigheid breekt door in zijn dagen, de vrede komt tot vervulling:*
totdat geen maan er meer is.
Heersen zal hij van zee tot zee,
van de Stroom tot de einden der aarde;
voor hem buigt zich het volk der woestijn, zijn vijanden lekken het stof.

De vorsten van Tarsis, het kustland, zij komen geschenken hem brengen,

de koningen van Sjeba en Seba, zij dragen hun schatting hem aan:

alle heersers brengen hem hulde, alle volken zijn hem onderhorig.

Redt hij niet de nooddruftige die jammert, de arme van helper verstoken?
met wie weerloos gebrek lijdt in deernis bewaart hij het leven der schamelen,

ontheft hen van druk en geweld:
hun bloed - in zijn oog is het kostbaar.
Hij leve - Sjeba's goud zij zijn deel, immer gaat voor hem het gebed op;* men zegent hem, telken dage.

Er zij weelde van graan in het land, het neigt langs de kam van de bergen;

op de Libanon glanze zijn oogst, gekiemd als het gras op de velden.

En in eeuwigheid blijve zijn naam, worde voortgeplant zolang de zon staat;

tot een zegenspreuk moge hij zijn:
want geen volk of het prijst hem gelukkig.

Geloofd zij God de Heer, de God van Israël, die wonderen doet, Hij alleen.
Geloofd zij voor eeuwig zijn heerlijke naam:

moge zijn heerlijkheid heel de aarde vervullen. Amen, ja amen.

(We staan op.)

Eer zij de heerlijkheid Gods: Vader, Zoon en heilige Geest.
Zo was het in den beginne
zo zij het thans en voor immer;*
tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Antifoon: God, vertrouw de koning uw recht toe, hem de vorst uw gerechtigheid:
Lezing uit Jan Holman, Het boek Micha

Micha is zeer geïnteresseerd in de stad Jeruzalem en de traditie van Sion.
Voor zijn tijdgenoten is het schokkend uit zijn mond te horen
dat Jeruzalem niet alleen in de handen van hun vijanden zal vallen maar ook vernietigd zal worden.
De oorzaak hiervan is het corrupte leiderschap van de heilige stad. Er is geen hoop op overleven voor Jeruzalem.

Toevlucht zoeken op de berg Sion
vanwege de goddelijke tegenwoordigheid aldaar is zinloos volgens Micha. Sion is niet onkwetsbaar.
Iedere vorm van vertrouwen op het Sion-dogma zonder moreel gedrag
is een oefening in godsdienstige futiliteit. (…)
Micha verwachtte een oordeelsdag voor de koninklijke regeerders van Juda, maar tegelijkertijd gelooft hij dat Jahwe zijn belofte zal houden.
We kunnen stellen dat Micha’s messiaanse verwachting
niet is geboren uit teleurstelling,
maar in teleurstelling uit zijn vaste geloof in Jahwe’s trouw
aan zijn belofte jegens David en zijn Huis.
Sion en het huis van David zullen ten gronde gaan
maar via Bethlehem, de vaderstad van David, zal Jahwe ooit, ergens, op een of andere manier een nieuw begin maken.

Stilte

Onze Vader
Afsluitend gebed:

God van Israël en onze God,
die uw volk niet vergeeft en niet prijsgeeft aan het duister en nog uw stem laat horen als over ons de nacht valt,
wij zegenen U.
Gij wijst ons terecht en wijst ons de weg met uw woord van liefde én oordeel.
Gij spreekt nog tot ons door uw profeten, deze van vroeger en van heden.
Gij roept ons weg uit ons dolen en dwalen en onthoudt ons uw visioen van vrede niet.
Zegen ons dan met uw Geest
en geef dat wij, bevlogen van uw liefde, ingaan in uw Koninkrijk.
Amen.

(Naar Sytze de Vries)