Voorbije lezing maart 2020
ONTMOETING EN VRIENDSCHAP - EEN GODDELIJK GEBEUREN
De spirituele dimensie in intermenselijke relaties.
KARIN SEETHALER (naar Franz Jalics sj)
God heeft ons geen feedback. Menselijke relaties als spiegelbeeld voor mijn relatie tot God.
Het gevaar bestaat dat men in zijn gerichtheid op het goddelijke, zichzelf iets kan wijsmaken.
Iemand denkt bijvoorbeeld van zichzelf dat hij zeer spiritueel is,
terwijl hij in de meditatie toch alleen maar om zichzelf draait en dat niet bemerkt.
‘Een mens die veelvuldig bidt, is nauwelijks te onderscheiden van een niet biddende mens
wanneer hij zich niet voor de goddelijke werkelijkheid opent’.
De opening begint als hij bereid is een luisterende houding aan te nemen.
Het ‘luisterende hart’ (1 Kon. 3:9) maakt het mogelijk te ontvangen en iets nieuws op te nemen.
Ik kom altijd anders uit een werkelijke ontmoeting dan dat ik erin ben gegaan.
Elke echte ontmoeting heeft invloed op mij.
De luisterende houding is een brug die verschillende werelden verbindt.
Zij maakt ontmoeting mogelijk en laat de relatie tot mezelf, tot de medemensen en tot God groeien.
Om een relatie tot God tot stand te brengen,
is de mediterende bereid zich voor de goddelijke aanwezigheid te openen
in een luisterende en aandachtige houding.
In hoeverre hij dit al daadwerkelijk beleeft,
is echter alleen herkenbaar in de menselijke relaties.
Na de meditatie kan ik God niet vragen in hoeverre ik daadwerkelijk
in een aandachtige houding tot hem toegewend was.
Ik kan mijn medemens wel vragen of ze in het gesprek met mij vonden of ik echt naar hen heb geluisterd.
Het realiseren van mijn geloof hangt rechtstreeks samen met de verwezenlijking van mijn relaties. (Mat. 25:40)
Menselijke relaties zijn een duidelijk criterium en toetssteen hoe het echt staat met mijn relatie tot God.
Het belast menselijke relaties wanneer iemand volhardt in wat hij zich in gedachten voorstelt.
Op dezelfde manier werken voorstellingen ook over mezelf,
bijvoorbeeld: ‘Ik ben het niet waard bemind te worden’, mij belast.
Ze werken ook door in mijn relatie tot God en maken het mij moeilijk in Gods liefde te geloven.
De mens heeft slechts één hart waardoor al zijn relaties verstrengeld zijn.
Zij grijpen, vaak ongewild en onbewust, in elkaar, en beïnvloeden elkaar.
De relatie tot God spiegelt zich zowel in de menselijke relaties als in de relatie tot zichzelf.
Eigen grenzen herkennen en toegeven dat ze er zijn.
Zichzelf of de anderen nog niet kunnen liefhebben zoals men het graag wil en dat aanvaarden.
Het behoedt voor illusies op weg naar God.
“De enige manier om zeker te weten hoe wij ons tot God verhouden,
is om al onze menselijke relaties onder ogen te zien.
Wat daar aanwezig is, is ook in onze relatie tot God aanwezig.
‘Want deze twee relaties vormen een eenheid.’” (Franz Jalics sj)