Tekst en onderricht juni 2023


“ZOZEER HEEFT GOD DE WERELD LIEF”
Een verkenning van het Johannesevangelie



Gebed:

Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt
om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk. Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.


Bijbellezing: Johannes 20, 19-31

19 In de avond van die eerste dag van de week,
toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen,
ging in hun midden staan en zei: 20 “Vrede zij u.”
Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. 21 Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u.
Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.” 22 Na deze woorden blies Hij over hen en zei:
“Ontvang de heilige Geest.
23 Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.” 24 Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen, toen Jezus kwam.
25 De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien.”



Maar hij antwoordde: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie
en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij.
Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.”
27 Vervolgens zei Hij tot Tomas:
“Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde,
en wees niet langer ongelovig, maar gelovig.”
28 Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!”
29 Toen zei Jezus tot hem: “Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.”

30 Nog vele andere tekenen heeft Jezus gedaan in het bijzijn van zijn leerlingen, welke niet in dit boek zijn opgetekend,
31 maar deze hier zijn opgetekend, opdat gij moogt geloven, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God,
en opdat gij door te geloven leven moogt bezitten in zijn Naam.

Onderricht:

De verzen 30 en 31 van het 20ste hoofdstuk van het Johannesevangelie vormen het oorspronkelijke einde van dit geschrift.
Ze formuleren beknopt de kernboodschap van het evangelie:
dat Jezus de Christus is, de Zoon van God,
en opdat gij door te geloven leven moogt bezitten in zijn Naam.
Het doel van Jezus’ tekenen was mensen tot geloof te brengen en zo tot leven. Het doel van het verhalen van Jezus’ tekenen is hetzelfde:
mensen tot geloof brengen opdat ze zouden leven. Ook het doel van Jezus’ zending,
het verrichten van de tekenen en zijn verkondiging is: leven.
Dit einde is te vergelijken met die andere verzen uit het Johannesevangelie, waar het doel van Jezus’ zending verwoord wordt,
verzen die we aantreffen in het nachtelijk gesprek met de farizeeër Nicodemus:
2, 16 Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,
opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben.
Wat het evangelie wil doen voor de lezer,
zo doet Jezus voor Thomas: tot geloof brengen en tot leven. Ook het verschijnen aan de leerlingen heeft hetzelfde doel.
Trouwens, niet alleen Thomas twijfelde aan de verrijzenis van de Heer. Marcus en Lucas vermelden expliciet de twijfels van de leerlingen.
Het verhaal van Thomas bevat dan ook een boodschap voor de lezers, voor de latere generatie van leerlingen en christenen,
die de Verrezene niet zien maar wiens geloof is gebaseerd op het getuigenis van de apostelen en op de evangelies. Het woord van Jezus Zalig die niet gezien en toch hebben, is daarom niet te lezen als een verwijt aan Thomas
maar als een aanmoediging voor de lezers
die door het evangelie tot geloof en dus tot leven komen. Thomas drukt het geloof uit, hij belijdt het: Jezus is Heer en God. Het is het geloof dat Jezus de Christus is, de Zoon van God.
Het is het geloof dat God zich openbaart en aanwezig is in Jezus van Nazaret, dat deze mens en zijn leven, zijn woorden en daden, zijn lijden en sterven, dat heel dit gebeuren de zelfopenbaring is van God, van zijn liefde.
Geloven is echter meer dan dit inzien en erkennen.
Het houdt ook het doen in van wat Jezus als levensweg voorhoudt,

het onderhouden van zijn gebod, het gebod van de liefde, waardoor de mens deelneemt aan Gods liefde voor de mens, waardoor de mens deelneemt aan Jezus’ liefde voor de mens.
Zo’n leven van liefde brengt de mens tot het echte leven
waarvan volkomen vrede en volkomen vreugde het waarmerk zijn. Als de Verrezen Heer de leerlingen de vrede toewenst,
wenst Hij hen het echte leven toe.
Een leven van liefde dat de mens brengt tot volkomen vrede en vreugde is mogelijk door het inwonen in de mens van Gods Geest die leven doet. Jezus’ gebaar van blazen over de leerlingen is het inblazen van de Geest en is een duidelijke verwijzing naar het scheppingsverhaal waar we lezen: Genesis 2, 7 Toen boetseerde Jahwe God de mens uit stof,
van de aarde genomen, en Hij blies hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen.
Deze gave van de Geest zorgt er dus voor
dat God inwoont in de mens, dat Christus inwoont in de mens waardoor de mens kan leven met de gezindheid van Christus,
met een goddelijk gezindheid waardoor de mens zichzelf overstijgt.
Dat de Verrezene in ons woont betekent dan ook
dat Hij niet meer beperkt en begrensd kan worden materiële grenzen. Het is dan zoals geschreven staat in Psalm 139:
Waar zou ik uw geest ontkomen? waar zou ik uw aanschijn ontgaan?
Klom ik op tot de hemel - Gij waart er, lag ik neer bij de doden - daar staat Gij, sloeg ik dageraadsvleugelen uit, streek ik neer aan de uiterste zeekust,
ook daar zou uw hand mij geleiden, hield mij uw rechterhand vast.
Voor de leerling betekent het inwonen van de Gods Geest ook deelachtig worden aan de zending van Christus.
We wijzen hier op een merkwaardig parallellisme in het Johannesevangelie: de leerlingen worden opgeroepen elkaar te beminnen
zoals Jezus hen liefheeft, en Jezus heeft hen lief zoals de Vader Hem liefheeft. Zo worden de leerlingen ook gezonden zoals de Vader de Zoon gezonden heeft. De zending van de leerlingen is dezelfde als deze van de Zoon:
openbaring te zijn van Gods liefde.
En deze liefde is in de eerste plaats gelegen in de zondenvergeving.
Vooral in het evangelie van Matteüs komt de vergeving
en de liefde voor de vijand als de volmaakte navolging van Gods liefde.
Jezus wijst er zijn leerlingen op dat God zichzelf zozeer ontledigt
dat Hij zijn liefde, zijn act van liefhebben, aan mensen toevertrouwt. Uiteraard is Gods liefde niet afhankelijk van mensen,
maar de heilzame ervaring van die liefde is in mensenhanden overgeleverd,
de ervaarbare en leven gevende openbaring ervan in de woorden en de handelingen van een in aanvang kleine, bange en twijfelende kerkgemeenschap.

Muziek om bij te overwegen: https://www.youtube.com/watch?v=T5Df7f_BLU8&ab_channel=VOCES8

Lezing uit Joop Smit, Het verhaal van Johannes. Sleutelfiguren uit zijn evangelie.

Jezus nodigt Thomas uit om eigenhandig te verifiëren
dat hij de gekruisigde Jezus is die zich nu in levende lijve aan Hem presenteert. Het is geen illusie, gezichtsbedrog is uitgesloten.
Het getuigt van Thomas’ trouw
dat hij op deze uitnodiging van Jezus
onmiddellijk met een grootse geloofsbelijdenis reageert: ‘Mijn Heer en mijn God.’
Zijn belijdenis vormt de climax van heel het levensverhaal van Jezus. Geen van de andere acteurs heeft Jezus zo hoog ingeschat.
Tomas belijdt dat Jezus, die aan het kruis gestorven is

en wiens lichaam daarvan nog de gapende wonden draagt, dat dezelfde Jezus zijn Heer en zijn God is.

Afsluitend gebed:

God, die al ons doen en denken te boven gaat, wijsheid was het dat U nabij was
toen Gij het licht riep
en toen de mens geschapen werd.
Wijs ons wegen om te gaan
waar uw liefde ons tot onderdak is. Leidt ons naar de mens Jezus,
die uw gelaat aan ons onthult. Laat ons putten uit Uw wijsheid,
troost ons met stralen van wijsheid uit Uw hemel. Dat wij het goede doen op deze aarde,
dat wij mensen goed doen. Amen.