Voorbije lezing april 2020 H. Arts

ONTMOETING EN VRIENDSCHAP: EEN GODDELIJK GEBEUREN
De spirituele dimensie in intermenselijke relaties.

28 april 2020

Inleiding vanuit Herwig ARTS, De wegen van het hart. Over vriendschap, blz. 113-132, Vriendschap en poëzie

In dit hoofdstuk gaat Herwig Arts even na wat dichters ons over vriendschap kunnen leren.
Het diepste van liefde en vriendschap behoort immers tot het onzegbare en onuitsprekelijke
en het zijn nu precies die diepten van de menselijke ziel
die dichters ter sprake willen brengen.
Daarbij blijven ze zo goed mogelijk bij de persoonlijke beleving
en willen ze in hun verzen zo trouw mogelijk aansluiten bij authenticiteit.
Arts bespreekt een aantal gedichten van enkele dichters, zowel mannen als vrouwen.
We laten zowel de gedichten zelf als de namen van de dichters hier achterwege
en plukken uit de tekst van dit hoofdstuk alleen wat Arts zelf uit die gedichten plukt
als ‘wetenswaardig’ over de vriendschap.



In de vriendschap is er geen begerig grijpen en vasthouden van elkaar.
De genegenheid van de ene voor de andere is als maanlicht
dat de bloemen in een weide aanraakt zonder ze aan te raken.
In de vriendschap is er ook geen drang om elkaar te be-grijpen.
De een weet ook niet heel precies wat de ander voor hem/haar voelt
en dat wordt ook niet gevraagd.
Een vriend/in vraag je niet uit over zijn/haar diepste gevoelens,
ook niet zijn/haar gevoelens ten opzichte van jezelf.

Vriendschap is ook niet iets waarmee men ‘te koop’ loopt, aandacht zoekt.
Mensen in wiens gezelschap men graag verschijnt
en die dienen om jezelf meer betekenis te geven, kun je moeilijk vrienden noemen.
Het is misbruik van relaties, van zgn. vriendschapsrelaties.

Er kan ook zoiets bestaan als een té altruïstische vriendschap
waarbij men eerder genegenheid wil schenken dan er te zoeken.
Deze ‘zelveloze vriendschap’ heeft dra een moraliserende neiging
en verraadt gewoonlijk een drang om alles zelf onder controle te houden.
Menselijke liefde is nooit louter maar gericht op de ander.
In een vriendschaps- of liefdesrelaties zoekt of vindt men op zijn minst
een voor zichzelf zinvol gegeven, een bron van diepe vreugde.

Het met elkaar gedeelde Godsgeloof kan één van de diepste banden zijn
waarop een vriendschap gebaseerd is en zeer intieme vrienden
kunnen elkaar vaak op het spoor komen langs hun godsverbondenheid om
en omgekeerd, mensen mogen soms God ontdekken
omwille van hun vriendschap met een gelovige vriend/in.

Maar ook ongelovige vrienden kunnen in hun vriendschapsrelatie
een transcendente ervaring beleven en delen.
Daarvoor is van belang dat de gedachten van vrienden ‘zuiver’ zijn,
d.w.z. dat ze in hun vriendschapsbeleving wel degelijk eerst gericht zijn op de ander
en zich niet concentreren op de eigen aangename gewaarwordingen
die het samenzijn met zich meebrengt.
In dit opzicht kunnen we spreken van innerlijke stilte en vrijheid.

Vrienden zijn dan ook ‘dierbare deelgenoten in de stilte’.
In hun samenzijn moet de stilte niet constant
met woorden en gesprek opgevuld worden.
Een verbale overvloed is geen criterium voor de diepte van een relatie.
We mogen daaraan toevoegen: een overvloed aan fysiek contact ook niet.
Goede wijn behoeft geen krans.
Echte liefde heeft geen nood om zich voortdurend ‘uit te drukken’.

Het gevaar bestaat dat we geen correct beeld van een vriend hebben,
gewoonlijk omdat we geen correct beeld van onszelf hebben.
En omdat vrienden elkaars identiteitsgevoel enorm beïnvloeden,
bestaat het gevaar dat een woord van kritiek van een vriend
zwaarder doorweegt dan van wie dan ook,
zoals ook de kans bestaat dat een appreciatie van een vriend
onvermoede hoedanigheden tot ontwikkeling laat komen.
Maar wie zichzelf niet aanvaardt en steeds afhankelijk is
van het aanvaard worden of geapprecieerd worden door een ander
zal niet in staat blijken om andermans vriend te worden.
Men moet eerst vrede nemen met zichzelf
vooraleer men vrede kan nemen met iemand anders.
Wie zichzelf afwijst heeft veel kritiek op anderen.

Het beeld dat ik van een vriend heb is natuurlijk heel subjectief
en het vertelt misschien meer over mezelf dan over mijn vriend.
Het feit dat ik van iemand hou maakt die persoon ‘anders’ voor mij.
Dit kan heel nefast worden als vriendschap al te passioneel wordt
en er een zekere totalitaire exclusiviteit gewenst wordt.
Het passionele vriendschapsgevoel blijkt belangrijker dan de vriend zelf.
Men staart zich dan ook vaak blind op het verkeerd gevormde beeld.

Maar passie wordt niet bedwongen door wilskracht, ascese, goede voornemens,
niet bedekt door de spuitbus van het verstand, noch weggemoffeld door verdringing.
Het ligt niet in onze macht te bepalen wat we voelen,
wel wat ik doe wanneer ik iets voel.
Het helpt ook niet hartstochtelijkheid te bestrijden met het idee
dat het vuur niet al te lang zal branden,
want passionele liefde kan duurzaam zijn en groeien.
Maar ook in deze liefde zal, zoals het woord ‘passie’ aangeeft,
het lijden zich schuilhouden.
Het is zoals Kahlil Gibran schreef:
Als liefde je wenkt, volg haar dan, ook al zijn haar wegen moeilijk en steil.
En als haar vleugels je inpakken, geef dan toe,
ook al kan het zwaard dat tussen haar veren verborgen zit, je kwetsen.
Bovendien wordt men ook gekwetst als de vriend gekwetst wordt.
Het leed van een vriend treft je ook heel diep.
Dit is een kenmerk van echte vriendschap.