Onderricht 22 december 2020

STILTE: TIJD EN PLAATS VAN ONTMOETING
Stilte als sleutel tot het ervaren van goddelijke aanwezigheid.

22 december 2020 Anselm Grün


Inleiding:

In mijn bibliotheek staan er 10 boeken van Anselm Grün. In ben er zeker van dat er bij sommigen van jullie thuis meer dan 10 boeken te vinden zijn van deze benedictijnermonnik. Er zijn meer dan 200 boeken van Anselm Grün te verorberen. Ze zijn in 32 talen te lezen. Ook in het Tsjechisch. De directeur van de Tsjechische uitgeverij Karmelitánské Nakladatelství, P. Jan Fatka, stelde Grün voor dat publicist Jan Paulus en redacteur Jaroslav Sebek hem vragen zouden toesturen. Zo kwam het boek Nah und entfernt (Nabij en verwijderd) tot stand. Het werd uit het Duits vertaald door Francis Hijszeler en verscheen in 2004 bij Lannoo, Tielt en Ten Have, Kampen. Titel van deze Nederlandse uitgave: De stille weg. Een ontmoeting. Wellicht verkoopbaarder dan de oorspronkelijke

titel Nabij en verwijderd, maar wel wat ervan ‘verwijderd’. Het vierde
hoofdstuk van dit boek luidt: Ik wil geen veelschrijver worden. Lees even mee:

“Bij de eerste boeken werd ik aangemoedigd door mijn medebroeders. Na het vijfde boek vonden zij echter dat het nu wel genoeg was geweest. Daarna had ik steeds eigen impulsen. Ik had zin om een bepaald thema te behandelen. (…) Ik werd vooral beïnvloed door de geschriften van de vroege monniken. (…)
Kernthema’s zijn voor mij gebed en meditatie, de ervaring van de innerlijke ruimte van de stilte, waarin wij heel zijn en gaaf en waarin God zelf woont. Een ander thema is de omgang met onze gedachten en gevoelens, met onze schaduwkanten, met angsten en behoeften. Genezing is voor mij een belangrijk thema. Waar vind ik genezing voor mijn trauma’s? (…) Dit thema loopt nu al meer dan dertig jaar als een rode draad door mijn theologische en psychologische werk. Nu zou ik verlossing veeleer omschrijven als genezing en bevrijding.”

Stil voor God zitten is de titel van het vijfde hoofdstuk van het boek Nabij en verwijderd (De stille weg dus). Daarmee zijn we ‘nabij’ het thema van onze lezingen van dit werkjaar Stilte: tijd en plaats van ontmoeting. Stilte als sleutel tot het ervaren van goddelijke aanwezigheid. Die aanwezigheid die we ervaren als ‘nabij en verwijderd’.. Aan Anselm Grün wordt er de vraag gesteld: “Hoe kun je met God praten? Wat kun je tegen Hem zeggen en wat niet?” In zijn antwoord lezen we:

“De derde manier is voor mij: zwijgen bij God. Het is echter geen inhoudsloos zwijgen maar ik stel mijn ziel open voor God. Ik zoek evenwel niet naar woorden en vertrouw erop dat ten overstaan van God datgene in mij opkomt wat op dat moment belangrijk is. Dan komt er veel naar boven wat onbewust in mij leeft, en dat leg ik God voor.”



Leben aus der Stille (2014)/Leven uit de stilte (2016) is niet het eerste boek waarin Anselm Grün het over stilte en het leven vanuit stilte heeft. Dat zal straks blijken.
*** https://www.youtube.com/watch?v=iO7ySn-Swwc&ab_channel=ThePianoGuys
O Come, O Come, Emmanuel (Engelse hyme)


***

Met Wikipedia komt je over Anselm Grün het volgende te weten:

“Anselm Grün, OSB (Junkershausen, 14 januari 1945) is
een Duitse Benedictijnerpater, schrijver van spirituele boeken, referent in spirituele thema’s, geestelijk verzorger en cursusleider voor meditatie- en contemplatieve trainingen.
Anselm Grün sloot in 1964 zijn studie aan een gymnasium te Würzburg af en trad datzelfde jaar tot het noviciaat toe van de nabijgelegen benedictijnerabdij van Münsterschwarzach.
Van 1965 tot 1971 studeerde hij filosofie en theologie in Sankt-
Ottiliën (Beieren) en in Rome. Hij promoveerde in 1974 in de theologie. Tussen 1974 en 1976 concentreerde Grün zich op bedrijfswetenschappen in Neurenberg en in 1976 verscheen tevens zijn eerste boek, "Reinheit des Herzens". Het was het eerste in een rij van meer dan 200 boeken. Sinds 1977 werk Anselm Grün als cellarius van de abdij en is tevens verantwoordelijk voor de 20 bedrijven van de abdij en de missiewerken (missieprocuur).
Anselm Grün en zijn medebroeders hebben sinds de jaren 70 naar nieuwe bronnen in de spiritualiteit gezocht. Grün liet zich inspireren door Carl Gustav Jung en beoefende verschillende intensieve Aziatische meditatietechnieken. Grün valt op door zijn toepassing van oude monastieke tradities op het moderne leven in de wereld, waarbij hij redelijk ver durft te gaan in het populariseren en herinterpreteren daarvan. Daardoor zijn zijn boeken ook voor zwaar geseculariseerde westerlingen toegankelijk.”

Op een webpagina van de Nederlandse evangelische omroep (EO) vond ik dan weer dit:

“Anselm kort & krachtig
Anselm Grün (63) werd geboren in 1945 in een gezin van zeven kinderen. Op zijn 19e trad hij in als monnik. In 1978 begon hij met schrijven, naast zijn functie als kellenaar. Dat resulteerde in meer dan 150 boeken, inmiddels in bijna dertig talen vertaald. Het leverde hem de titel ‘succesmonnik’ op, een term die hij overigens zelf glimlachend van de hand wijst.
Wat is uw grootste angst?
“Als ik medebroeders zie die Alzheimer hebben, beangstigt het mij dat ik dat ook zou kunnen krijgen. Niet meer jezelf zijn, dat lijkt me vreselijk.”
Waar ergert u zich aan?
Lachend: “Jazeker, ook ik erger me wel eens! Sommige broeders kunnen zo vreselijk omstandig, langzaam en traag zijn. Ik heb iets van ongeduld in mij.” Wat is uw mooiste ervaring in het klooster?

“De beleving van de lijdensweek maakt altijd weer indruk. In die week van stille
godsdienst besef ik werkelijk hoeveel Jezus geleden heeft.”
Op welke plek in het klooster bent u het liefst?
“De Krypta. Dat is de moderne stilteruimte met prachtige, moderne gebrandschilderde ramen.”
Wat is uw belangrijkste levensles?
“Niet alles wat ik schrijf, hoef ik zelf te kunnen.”

In het eerder geciteerde werk Nabij en verwijderd staan heel wat biografische aantekeningen. Een bloemlezing:

* Mijn vader had één broer en twee zussen. Zijn broer werd benedictijn in Münsterschwarzach, de ene zus werd lid van de benedictijnerorde in Herstelle en de andere werd benedictijner missiezuster in Tutzing.

* Mijn doopnaam was Wilhelm. Zo heette mijn vader ook.

* Mijn ouders gingen dagelijks naar de kerk naar de heilige mis. Omdat wij naast de kerk woonden, waren wij allemaal misdienaars en zijn we in de parochie groot geworden.
* Wij hadden een zeer gelukkige jeugd.

* Het liefst voetbalden we. Dat deden we iedere minuut dat we vrij waren, ook op de basisschool. Bovendien knutselden we graag. Toen ik zeven was, heb ik samen met mijn broers een visvijver aangelegd, waarin we vissen deden uit het meertje in de buurt. Van jongs af aan hield ik ook van alle mogelijke rituelen.

* Ik ging graag naar school en was een goede leerling.

* Eerst wilde ik bakker worden, omdat ik als kind graag snoepgoed at. (…) Mijn vader vroeg mij of ik seculier of regulier geestelijke wilde worden. Ik wist helemaal niet wat reguliere geestelijken waren. Mijn spontane vraag was:
‘Hoeveel verdient een kapelaan dan?’ Omdat ik dit te weinig vond, wilde ik
liever priester in een klooster worden. Mijn oom was immers benedictijn. (…) Mijn doel was steeds om benedictijn te worden. (…) Tussendoor wilde ik ook natuurwetenschapper worden, bijvoorbeeld bioloog. (…) Psychologie was in die tijd voor mij nog niet zo belangrijk.

* Voor mijn eindexamen was mijn motivatie om priester te worden echter in hoge mate bepaald door mijn eerzucht. Ik wilde iets presteren voor de kerk en

voor het koninkrijk van God. (…) De vroege monniken zeggen dat eerzucht een jonge monnik stimuleert om zich te oefenen in discipline en te vechten tegen zijn hartstochten…

* Een belangrijke vraag was voor mij van meet af aan de vraag naar de
verlossing. Wat betekent ‘verlossing’? Waar ervaar ik die? Wat heeft verlossing
te maken met Jezus, met zijn dood aan het kruis?

* Tijdens de studie waren we constant met ons verstand bezig. Daarom was het goed om in de meditatie helemaal te zwijgen en door dit zwijgen de innerlijke ruimte van de stilte te bereiken. Wij kregen door de zenmeditatie weer toegang tot de oerchristelijke vormen van meditatie zoals die in het vroege kloosterleven gebruikelijk waren. In die tijd werd er al gemediteerd, weliswaar niet door na te denken maar door te letten op je eigen adem en op woorden die je met je ademhaling verbond.

*****https://www.youtube.com/watch?v=TWu5HV2KViw&ab_channel=binbleue Sainte Colombe (1640-1700), Les Pleurs
*****
Citaten:
We zochten in enkele andere boeken dan Leven uit stilte – waaruit de tekst van onze contemplatieve lezing komt – naar plaatsen waar Anselm Grün het over stilte heeft:

“Uiteraard zal het gebed mij niet zonder meer bevrijden van de machteloosheid die ik ten opzichte van mijn hartstochten en angsten of van de wereld ervaar. Het gebed is geen tovermiddel dat alle problemen oplost. Maar in het gebed kan ik de stille ruimte in mijzelf ontdekken, waar de problemen van de wereld en mijn eigen luidruchtige gedachten geen toegang hebben.” (Uit: Kom naar de bron. Geestelijke wegen om machteloosheid de baas te worden en eigenwaarde te ontwikkelen.)

“Ooit zal ik al mijn pogingen om mijzelf te veranderen een keer moe zijn. Dan zal ook mijn poging om mij aan God toe te vertrouwen geen deugd meer zijn waarop ik trots ben, maar een uitdrukking van volledige ontlediging. Dan zal ik mij laten vallen in God, omdat dat de enige mogelijkheid is die mij nog rest. Pas dan zal ik vrij zijn van alle eerzucht die mijn spiritualiteit steeds weer probeert te perverteren door er een prestatie van te maken.”
(Uit: Spiritualiteit van beneden. Geschreven samen met Meinrad DUFNER.)

“Rituelen geven mij niet alleen de ruimte om tot rust te komen, maar ook een ruimte van stilte, waarin het lawaai van de wereld niet kan doordringen. Veel rituelen zijn onderbrekingen van het leven. Het werk wordt onderbroken, evenals het eigen denken en plannen, om God de kans te geven mijn leven binnen te treden. Juist de ochtend- en avondrituelen houden vaak in dat ik een ruimte van zwijgen schep, waarin ik in contact kan komen met mijn innerlijke ruimte van stilte waar God zelf in mij woont. Tot deze innerlijke ruimte hebben de mensen met hun verwachtingen en hun wensen geen toegang, daar ben ik werkelijk vrij, daar ben ik helemaal mijzelf. Daar kan ik tot rust komen.”
(Uit: Een veilige schuilplaats. Meer levensvreugde door rituelen)

“Stilte is medicijn voor onze ziel, die door het lawaai van de wereld verstopt is, die niet meer kan ademhalen, omdat er van alle kanten lawaaierige gedachten en beelden in haar zijn doorgedrongen. Alle grootheid heeft stilte nodig om in de mens geboren te worden. ‘Alleen in het zwijgen komt echt inzicht tot stand’, aldus Romano Guardini. En Johannes Climacus, een monnik uit de vroege kerk zegt: ‘Het zwijgen is een vrucht van de wijsheid en bezit kennis van alle dingen.’” (Uit: Vijftig engelen. Een inspiratiebron)

“Een vrouw die als kind misbruikt werd, moet natuurlijk eerst de pijn en de wonde toelaten om zich geleidelijk aan los te maken van de macht van de dader. Maar het aankijken en verwerken alleen heelt de wonde niet. Volgens mij mag men ook de geestelijke dimensie ervan niet vergeten. Ik denk hierbij aan het beeld van de innerlijke ruimte in ons, die onaantastbaar is, waar God zelf in mij woont, waar mijn waardigheid door niemand kan geschonden worden. Deze innerlijke ruimte is vervuld van Gods liefde.”
(Uit: Wonen in het huis van de liefde)

“Het woord ‘stil’ betekent oorspronkelijk ook ‘onbeweeglijk, vaststaand’. Om stil te worden, moet ik dus blijven staan. Ik moet ophouden met rondrennen en jachten. Wanneer ik blijf staan, kom ik op de eerste plaats mezelf tegen. (…) ‘Stil’ heeft ook te maken met ‘stillen’. De moeder stilt de honger van haar huilende kind zodat het zwijgt. Zo kan ik ook mijn eigen ziel die innerlijk zo luid schreeuwt tot rust brengen. (…) Het hongert naar God. Alleen bij God vindt het echt rust. (…) En als je hart in die stilte begint te roepen, tracht er dan naar te luisteren. Blijf staan en laat God je hart tot rust brengen. Dan zul je de stilte ervaren als een weldaad en kan je ziel in zwijgen baden. (…) Niet alleen tijdens de advent maar ook met Kerstmis zelf kunnen we behoefte hebben aan stilte. (…) Ik weet immers dat God alleen in de stilte geboren kan worden in mij.”
(Uit: Kerstmis. Een nieuw begin vieren)

“Je moet je naar binnen keren om God in je geboren te laten worden. De ziel moet ‘rust en stilte in haar binnenste creëren en zich in zichzelf opsluiten, zintuiglijke indrukken en prikkels helemaal negeren en in zichzelf een plek van stilte en innerlijke rust gereedmaken’. In dit innerlijke zwijgen kan Gods woord worden gehoord en opgenomen. Daarin voltrekt de geboorte van God zich in de mens, zoals destijds in Maria, en daarover zegt Augustinus: ‘Maria was gelukkiger met de geestelijke geboorte van God in haar ziel dan met het feit dat Hij lichamelijk door haar ter wereld werd gebracht.’”
(Uit: Spiritualiteit van de tweede levenshelft)

*****https://www.youtube.com/watch?v=3qCD4ONWXYQ&ab_channel=JuanDiegoF l%C3%B3rez-Topic
G.F. Händel (1685-1759), Comfort ye (Uit: The Messiah) Jesaja 40, 1-4

Recitative - tenor
Comfort ye, comfort ye My people, saith your God. Bemoedigt, bemoedigt mijn volk, spreekt uw God Speak ye comfortably to Jerusalem,
Spreekt tot het hart van Jeruzalem
and cry unto her, that her warfare is accomplished,
en roept het toe dat zijn diensttijd voorbij is
that her iniquity is pardoned.
dat zijn schuld is voldaan.
The voice of him that crieth in the wilderness:
Hoort, iemand roept in de woestijn:
'Prepare ye the way of the Lord,
`Bereidt de Heer een weg,
make straight in the desert a highway for our God.' in het dorre land een rechte baan voor onze God.’ Air - tenor
Ev'ry valley shall be exalted,
Elk dal moet worden opgehoogd,
and ev'ry mountain and hill made low,
en elke berg en heuvel afgegraven;
the crooked straight, and the rough places plain. oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden en ruige gronden worden vrijgelegd.

Leestekst:

God woont in ons in de ruimte van stilte.
In ieder van ons is zo’n ruimte van stilte –
maar vaak zijn we afgesneden van deze ruimte.
Er zijn zo veel zorgen en angsten overheen gelegd, dat we niet merken dat de ruimte er is.
Maar alleen al de wetenschap dat deze ruimte in ons is, helpt ons anders in deze wereld te leven.

We kunnen ons altijd weer terugtrekken in deze ruimte van stilte, ook te midden van het lawaai in de wereld.
Midden in een vergadering kunnen we ons voor de geest halen dat er in ons een ruimte van stilte is,
waar de deelnemers aan de vergadering,
hun argumenten en hun kritiek geen toegang hebben.

We zijn vrij van de macht van mensen,
van hun verwachtingen, van hun wensen en van hun meningen. Wat anderen over ons denken,
daar hebben wij op deze plaats van stilte niets mee te maken. Daar wonen we bij God en bij ons zelf.

We zijn heel en gaaf.
Op deze plaats kunnen de kwetsende en krenkende woorden van anderen niet doordringen.
Ook de beschadigingen in onze jeugd
hebben deze innerlijke kern niet kapot gemaakt. Ze is heel en gaaf gebleven.

We zijn oorspronkelijk en authentiek.
Op deze plaats komen we in aanraking
met het oorspronkelijk en onvervalste beeld dat God van ieder van ons heeft.
Daar lossen alle beelden op die anderen ons hebben opgelegd.
Daar vallen de beelden van onze minderwaardigheid en onze zelfoverschatting uiteen.
Als we met onze ware zelf in contact zijn,
hoeven we anderen niet te bewijzen dat we authentiek en bijzonder zijn.

We zwijgen voor God en wachten.
We weten niet of God komt en ons vastgrijpt. Door ons geloof weten we alleen dat Hij er is, ook al ervaren we Hem niet.
Geduldig blijven wachten,
ook in gebed volhouden als de ervaring niet komt, de vaste oever van gedachten en beelden loslaten, je in Gods liefde laten vallen
je openstellen voor Gods tegenwoordigheid
zonder er zeker van te zijn dat je er iets van ervaart.

(Uit: Anselm GRÜN, Leven uit de stilte)