Tomas HALIK
22 mei 2017
Onze liefde voor God zal vooral tot uitdrukking moeten komen
in onze liefde voor andere mensen.
Christenen moeten zich daarom niet afsluiten voor de seculiere omgeving,
maar die contacten juist actief en liefdevol aangaan.
Ik zeg door mijn liefde tot de geliefde: Ik wil dat jij bent.
Deze zin brengt geen twijfel tot uitdrukking of de geliefde bestaat;
zijn bestaan is voor mij overduidelijk
en mijn zintuigen kunnen mij daarvan verzekeren.
Ik druk met deze zin echter mijn essentiële instemming
met het bestaan van mijn geliefde uit,
mijn vreugde over het feit dat hij of zij er is.
Het bestaan van de geliefde neem ik niet voor kennisgeving aan,
ik beleef haar dankbaar als een wezenlijk, verrijkend onderdeel van mijn leven
zonder welke ik niet volledig zou zijn,
mijn wereld zou zonder hem of haar leeg en verdrietig leeg zijn.
In de liefde zijn wij het meest onszelf.
In de liefde zijn wij menselijk, het aller menselijkst.
Maar juist en alleen daar waarin wij het diepst,
volledig en tot aan de rand menselijk zijn, al te menselijk zelfs,
toont en geeft zich aan ons dat wat het menselijke overstijgt.’
Wie de goddelijkheid van de liefde heeft ervaren
op de bodem van een inspannende intermenselijke relatie
waarin hij veel van zichzelf heeft moeten geven,
die weet, denk ik, meer van de goddelijke liefde
dan wie in emoties van het collectieve kwelen van religieuze liederen opgaat.
God liefhebben en zijn liefde ervaren,
betekent volgens mij een rijp en trouw ‘ja’ tegen het leven –
met alles wat we in het leven ervaren,
met alles wat voor mij een raadsel
en een bron van voortdurende verwondering blijft.
Het echte geloof en de echte liefde
wonen niet in het hoofd en in de mond.
Zij nemen de hele mens in beslag,
met heel zijn hart, heel zijn ziel en al zijn kracht.
Wij kunnen God slechts door onze liefde en ons verlangen omarmen
(Uit: Ik wil dat jij ben. Over de God van liefde)