Voorbije lezing april 2020 Vander Kerken
ONTMOETING EN VRIENDSCHAP - EEN GODDELIJK GEBEUREN
De spirituele dimensie in intermenselijke relaties.
28 april 2020
Libert VANDER KERKEN sj (1910 - 1998), hoogleraar en filosoof
De vriendschap, ontmoeting, toeval of genade?
Om te beginnen kunnen we alvast aannemen
dat de vriendschap niet voortspruit uit een vooraf bestaande natuurlijke verbondenheid,
zoals dit bijv. bij de genegenheid van broers en zusters het geval is.
Wat niet uitsluit dat ook een genegenheid als deze zich met een zekere vriendschap kleuren kan.
Ook kan men niet zeggen dat zij voorkomt uit een werkelijke behoefte.
Aristoteles benoemt haar als iets absoluut onmisbaar
gegrond op de hoge waarde van de vriendschap en niet op een subjectieve behoefte.
‘Niemand zou immers graag leven zonder vrienden,
ook al zou hij alle andere goede dingen bezitten.’
De vriendschap heeft dus wel degelijk als principe een vrije uitverkiezing.
Maar nochtans zo dat deze uitverkiezing zelf
toch geen natuurlijke verbondenheid tot gevolg heeft,
zoals dit het geval is met de huwelijksliefde.
De vriendschap bestendigt veeleer de vrije uitverkiezing als zodanig.
Zij is een genegenheid die continu uit vrijheid blijft voorkomen,
en geen andere noodzakelijkheidsband kent dan die vrijheid zelf.
Zij is in wezen de meest vrije liefde die bestaat.
Zij kan steeds ophouden. Alleen zal zij dit als vriendschap niet doen, omdat zij dit niet wil doen.
Al neemt dit niet weg dat ook vriendschappen kunnen sterven,
want aan fundamentele relativiteit van alles wat menselijk is, ontsnapt ook de vriendschap niet.
Tenslotte is de vriendschap natuurlijk een vorm van persoonlijke genegenheid,
als dusdanig transcendeert zij de algemeenheid der naastenliefde.
Wat haar uitlokt, is de geestelijke beminnenswaardigheid die van de andere mens uitstraalt.
Hoe komt het dat deze mens zich deze mens tot vriend maakt.
Vooreerst is zeker een gelukkig toeval in het spel.
Heeft trouwens niet elke ontmoeting iets toevalligs?
Het interessante, het schone, het heerlijke van een ontmoeting is haar verrassing,
haar karakter van onverwachtheid en plotselinge ontdekking.
Vriendschap kan nooit van te voren beraamd worden.
Zij is als een verrassend geschenk, een ‘freie Gnade der Begegnung’.
Zij ontspruit aan de vrije spontaneïteit van de geest.
Zij staat van meet af aan in het teken van de volkomen gratuïteit.
De diepste eenzaamheid van de mens vloeit voort uit de transcendentie van zijn wezen.
Zij is tenslotte een eenzaamheid-naar-God.
Als ‘eenzaam-zijn-naar’ wordt zij een transcendent verwachten,
een hoopvol uitzien naar iets groots dat komen moet.
En ook dit positieve aspect der eenzaamheid wordt in liefde en vriendschap gedeeld.
Het verwachten wordt een samen-verwachten.
In dit samen-verwachten bereiken menselijke liefde en vriendschap hun uiterste mogelijkheid.