HOMILIE 3° zondag veertigdagentijd C 2025
HOMILIE 3° zondag veertigdagentijd C
Broeders en zusters,
Op onze veertigdaagse tocht naar Pasen zijn de zondagen a.h.w. halteplaatsen, waarop we even mogen verpozen, verstillen bij het woord van God dat ons gegeven wordt, een licht op ons pad, om zo gesterkt verder te trekken - gevoed door het woord van God, woorden uit de heilige Schrift die de Kerk ons geeft. Het treft me hoezeer die woorden – zondag na zondag – te maken hebben met Jezus dieper te leren kennen en in Hem God, die Hij zijn Vader noemt. Trouwens die veertigdaagse tocht gaan we met Hem, Hem achterna, met Hem aan onze zijde.
Op de eerste zondag mochten we bij Hem zijn in de woestijn. Hij, de Zoon van God, wordt bekoord in wat Hem het meest dierbaar is. De Verleider wil Jezus brengen tot eigenstandigheid, bestaand op zichzelf, los van zijn Vader. Maar Jezus weerlegt hem telkens weer van de Schriften, want zijn Vader is alles. Hij weet zich Zoon. Dat is zijn identiteit. Steeds beroept Hij zich op die band met zijn Vader. Trouwens Jezus was de woestijn ingegaan na zijn doop in de Jordaan en mocht daar horen: Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld.
Homilie lichtmis 2025
Lichtmis 2025
Zie, naar zijn heilige tempel komt de Heer, onze God,
trekt Sion met vreugde en jubel Hem tegemoet.
Zusters en broeders,
Met dit refrein op onze lippen kwamen we in processie naar onze kerk. God, onze Heer, komt naar zijn heilige tempel. Ook in de eerste lezing hoorden we: En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen, de Heer die gij zoekt… Let op, Hij komt… Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen?
De Heer komt in zijn tempel. Dit psalmwoord, dit profetenwoord wordt vervuld in het evangelie van dit feest van de opdracht van de Heer. Een jong koppel, Jozef en Maria, komen in de tempel met hun baby – de kleine Jezus. Zo is Gods komst onder de mensen in zijn heilige tempel. Een kindje in de armen van zijn moeder. En zij komen om de Wet van Mozes te vervullen – hun kindje opdragen aan de Heer. Gods komen tussen ons in – altijd opnieuw zo verrassend. Niet met grote gebaren, niet met een oogverblindende luister, maar nederig, onopvallend, klein, schroomvol. God is nederigheid.
Homilie 19° zondag B 2024
Homilie 19° zondag B
De Heer verzadige ons met het echte brood
dat uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.
Broeders en zusters,
Deze woorden worden iedere dag uitgesproken in onze refter vóór we het middagmaal gebruiken. Onze lichamelijke honger wordt zo telkendage verbonden met een veel diepere honger die ons huist - en die slechts te stillen is met echt brood: Brood dat uit de hemel neerdaalt én dat leven geeft aan onze wereld.
Over dat brood gaat het vandaag in het evangelie - genomen uit de zogenaamde broodrede van het Johannesevangelie - het gesprek dat Jezus voert met de Joden ná de wonderbare broodvermenigvuldiging. Ook hier gaat het eerst over lichamelijke honger, die wordt gestild - én Jezus grijpt dat aan om te spreken over die andere honger: honger naar erkenning, aanvaarding, naar levensvervulling tot over de dood heen.
En deze honger kan slechts gestild worden met een voedsel dat niet vergaat, dat eeuwigheidsleven in zich draagt - een voedsel dat van boven komt, van Godswege. In feite hebben wij - mensen - altijd nood aan dàt voedsel - geweten of ongeweten. Maar beseffen wij dat nog? Verlangen wij ernaar? Kunnen wij het ontvangen? Zijn we open voor de wijze waarop dit voedsel naar ons toekomt?
HOMILIE 33° zondag B 2024
HOMILIE 33° zondag B
Zusters en broeders,
Onlangs vertelde mij één van mijn medebroeders dat hij bezoek had gekregen van een zuster, die heel wat verantwoordelijkheden had gedragen in haar congregatie. Hij had haar gesproken over zijn leven in onze gemeenschap, de vreugde en de pijn. En die zuster antwoordde daarop met een heel kort zinnetje: Je moet uw doel voor ogen houden. Je moet weten waar naar toe je op weg bent.
Aan die uitspraak moest ik terugdenken, toen ik het evangelie van deze zondag onder ogen kreeg. Hier wordt in nogal krasse, wat onheilspellende woorden uitgedrukt waar naar toe we op weg zijn: “de wereld zoals we die nu kennen, zal een einde nemen – zonsverduistering, vallende sterren, hemelse verwarring – én de Mensenzoon zal komen en Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen”. We kunnen dat ook vertalen naar ons eigen persoonlijk leven toe. Waar naar toe zijn we op weg? Voor elk van ons zal dit leven eindigen in de dood. Of gelovig uitgedrukt: voor elkeen komt het uur dat hij de overtocht zal maken naar het andere leven, waar hij zijn Heer zal ontmoeten.
Ge voelt al: er zijn verschillende manieren om te kijken naar het doel, het einddoel van ons leven. Ons mensenleven loopt uit op de dood of ons leven loopt uit op de ontmoeting met de Verrezen Heer. Het gaat om dezelfde werkelijkheid, mààr de wijze waarop er naar gekeken wordt, verschilt grondig.
En het gaat daarbij niet alleen om een ander wijze van de zaken te bezien – erover na te denken; het gaat ook en vooral over andere wijzen van leven en beleven.
Wanneer de dood echt ‘dood’ is – wanneer onze wereld afstevent op een vernietiging zonder meer, dan leven mensen in een afgesloten wereld. En mensen reageren op zo’n perspectief. Ofwel leeft men dan alsof er geen doel meer is. Men is niet meer op weg naar … Er is enkel hier en nu. In Kerk en leven stond een tijdje geleden een interview met de gewezen aartsbisschop van Canterbury – Rowan Williams waarin hij zegt: Voor heel wat mensen in onze Britse samenleving is de dood gewoon het einde van het leven – hoe koud deze gedachte ook moge zijn. Ons opgeslorpt worden door het hier en nu maakt elke bezinning over het eeuwige leven overbodig. Als er dan nog een doel is, dan is het het geluk van het eigen kleine gezin, de volgende vakantie of wat men zelfverwerkelijking noemt. Mensen gaan leven voor zichzelf – heel individueel. En leven wordt hebben, steeds meer hebben én consumeren. Laat ons het er maar van nemen, want morgen zijn we toch dood. In datzelfde Kerk en leven stond nog een verhaaltje dat dit illustreert. Een vrouw schrijft: Ik zat bij mijn kapster, die hoogzwanger was. Onvermijdelijk ging het gesprek over de komende geboorte, en over alles wat daarmee verband houdt. En ja, de vraag werd gesteld of ze nog wel méér kinderen zou wensen. Het antwoord liet niet op zich wachten. Het was néé en ze gaf ook de verklaring waarom: ‘Ik wil mijn kind alles kunnen geven wat het verlangt. En dat kun je tegenwoordig niet, als je er meer dan één hebt.’ En de schrijfster besluit met de vraag: Moeten kinderen alles hebben om gelukkig te zijn? Alles willen hebben in een gesloten wereld.
Heel anders is het, wanneer mensen leven met een doel voor ogen – een doel dat spreekt van hoop, van ander leven, van nieuw leven. Een leven waarin de dood niet het einde is, maar een deur, waardoor het leven pas in alle volheid naar ons toe zal komen. Er wacht Iemand op ons. We verwachten Iemand. We leven aan op een ontmoeting. Daarmee zeg ik niet dat de dood geen pijnlijke kant heeft; zeg ik niet dat de dood ook niet verlies en loslaten inhoudt. Maar er is méér. En dat steunt op wat Jezus ons is komen zeggen. Jezus beklemtoont dit door eraan toe te voegen: Mijn woorden zullen niet voorbijgaan.
Zijn woord, zusters en broeders, dat spreekt een taal, waardoor ons levensdoel zó anders wordt; én ook het leven zelf anders wordt. Want mensen die leven naar een uiteindelijke ontmoeting, die staan nu al open naar de ander, naar een ontmoeting. Die hoop kleurt het leven nu al. Wel wordt die hoop telkens weer bevraagd, want christenen zijn niet immuun voor wat er allemaal rondom hen gebeurt. Soms dreigt ook voor gelovigen het perspectief te verduisteren. Of soms zeggen wij wel te geloven, maar in ons concrete leven merkt men daarvan niet veel. Deze week klonk het nog in een openingsgebed van de eucharistie: Heer, hoe dikwijls leven wij alsof er niets op komst is. Wek ons uit deze doodslaap en open onze ogen voor uw komst. Het is oproep om bewuster te leven van de hoop die ons leven richting geeft. Als wij proberen bewuster te leven, dan openen wij ons voor die ontmoeting met de Heer. Ons leven zelf is dan verlangen naar ontmoeting.
Zusters en broeders, het evangelie van vandaag hoeft ons dus niet somber te stemmen of pessimistisch te maken. Ook al zijn de tekenen van onze tijd - ook binnen onze kerkgemeenschap – niet zo rooskleurig, de woorden van Jezus blijven dezelfde. De vraag is of wij ons aan die woorden durven geven, of wij mensen zijn die naar die ontmoeting toeleven, of wij mensen zijn van hoop? Als wij zó leven, zal dit zijn weg vinden naar anderen toe. Misschien heel verborgen en ongezien, maar Zijn Woord blijft nu en altijd.
Amen.
HOMILIE 10de ZONDAG B 2024
HOMILIE 10de ZONDAG B
In die tijd ging Jezus naar huis
en weer stroomde zoveel volk samen
dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten.
Broeders en zusters,
Jezus gaat naar huis - maar het volk loopt Hem achterna, eist hem op en Jezus laat zich opeisen. Jezus is blijkbaar voor veel mensen Iemand geworden en dat lokt reactie uit: reactie van de verwanten van Jezus, reactie van de Schriftgeleerden uit Jeruzalem! Waarom lopen de mensen Jezus achterna?
Laten we even op een rijtje zetten wat Marcus tot nu toe in zijn boek over Jezus verteld heeft: Jezus is na een woestijntijd beginnen prediken in Galilea. Hij roept mensen om Hem te volgen en gaat al weldoende rond. Hij geneest zieken en drijft duivels uit. Hij trekt zich 's nachts terug om te bidden. Meer heeft Marcus niet verhaald. Ik moest daarbij denken aan een tekening van Rien Poortvliet, waar hij in één tekening verschillende taferelen uit Jezus' leven samenbrengt én tussen de lammen, kreupelen, kinderen staan de woorden geschreven: Iets anders heeft Jezus niet gedaan.