Homilie witte donderdag 2023


WITTE DONDERDAG   2023


INLEIDING

      In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. AMEN.
(          De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en
          de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. EN MET UW GEEST.

Vurig heb Ik ernaar verlangd, eer Ik ga lijden, dit paasmaal met u te eten.
Zusters en broeders, de Heer wil bij ons zijn;
meer zelfs de Heer is bij ons en wil met ons aan tafel.
Hij verlangt ernaar dat wij met Hem, in Hem gemeenschap vormen.
Het stelt een vraag naar ons verlangen:
‘Kennen ook wij dit vurig verlangen om bij Hem te zijn,
om in Hem samen maaltijd te houden?’
Wij beseffen dat ons verlangen nog zuivering nodig heeft.
Daarom willen wij bij het begin van deze viering
deemoedig bekennen waar we tekortschieten.


Ik belijd …

Moge de almachtige God zich over ons ontfermen, onze zonden vergeven,
en ons geleiden tot het eeuwige leven. AMEN.

HOMILIE

Een nieuw gebod geef Ik u: bemint elkander,
zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar beminnen.

Zusters en broeders,

Zo klonk de zang vóór het evangelie. En straks tijdens de voetwassing zullen we dit vers nog meerdere keren herhalen. Mandatum novum. Een nieuw gebod.
Is er dan een oud gebod? Ooit werd die vraag aan Jezus gesteld: Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet? Jezus antwoordde: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand.’ Het tweede daarmee gelijkwaardig: ‘Gij zult uw naaste beminnen als uzelf’. (Mt 22,36-37.39) Jezus verwijst naar het kerngebod van de Thora. En toch – in Jezus gebeurt er iets met dit gebod om lief te hebben. Het wordt ‘verhevigd’. In het begin van het evangelie van Witte Donderdag hoorden we: Jezus die de zijnen in de wereld bemind had gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. Wat liefde is, zien wij als we naar Jezus kijken. Mag ik het zo verwoorden: Jezus vervangt het ‘uw naaste beminnen als uzelf’ door ‘bemint elkander, zoals Ik u heb liefgehad’. Zusters en broeders, ons wordt gevraagd naar die liefde te kijken en van die liefde te leren.
Maar hoe liefhebben zoals Jezus ons heeft liefgehad? Zowel Johannes in zijn evangelie en zijn brieven als Paulus blijven daarbij stilstaan.
Johannes: Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. (Joh 15,13) Wat liefde is hebben wij geleerd van Christus. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. (1 Joh 3,16a)
Paulus, die het zeer persoonlijk weergeeft: Voor zover ik leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij. (Gal 2,20) Of in de tweede bief aan de Korintiërs: De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien, dat Eén is gestorven voor allen. (2 Kor 5,14)
Die wijze van beminnen: Jezus die zichzelf aan ons geeft, aan ons weggeeft – gedenken wij zowel in de voetwassing – de veelgeliefde Zoon van God de Vader wordt een slaaf die onze voeten wast – als in de eucharistie – Hij nam het brood, Hij nam de beker. Hij heeft zijn leven aan ons uitgedeeld, zijn bloed voor deze wereld prijsgegeven – teken van de geest, die Hem bezielt.
En naar ons toe: zoals Hij ons heeft liefgehad, zo moeten ook wij elkaar beminnen. Dat nieuwe gebod dat aan ons gegeven wordt om te doen, om te leven. Zusters en broeders, kunnen wij dat? Kunnen wij liefhebben zoals Jezus heeft liefgehad? Kunnen wij ons leven geven?
Als ik de vraag zó stel – denk ik dat we al te ver zijn. Moeten we niet allereerst blijven stilstaan bij Jezus’ woord: zoals Ik u heb liefgehad. Dat is allereerst: zijn liefde voor ons. Laten we ons door Hem beminnen? Laten we ons door Hem de voeten wassen? Laten wij Hem doen? We werden in het evangelie van deze avond al geconfronteerd met de hevige reactie van Petrus: Heer, wilt Gij mij de voeten wassen? Nooit in der eeuwigheid niet zult Gij mij de voeten wassen! Ons laten beminnen door Jezus. Die ervaring toelaten: ons laten beminnen. Nogmaals Johannes in zijn eerste brief: Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad. (1 Joh 4,10) Dit is de kern: deze gratuite, onvoorwaardelijke, onverdiende liefde die naar ons, mensen, uitgaat. Daarin ligt onze diepste werkelijkheid: wij worden bemind!
En als wij die liefde toelaten, daarin bewegen en zijn, dan worden we stilaan, gaandeweg omgevormd en liefde bekwaam. Ons hart van steen wordt een hart van vlees. Dan leren we liefhebben vanuit de liefde die ons wordt toegedragen. Belangrijk lijkt mij daarbij dat in het ‘zoals Ik u heb liefgehad’ dit ‘zoals’ niet slechts een uitnodiging is om Jezus na te volgen. Het gaat erom zijn liefde door ons heen te laten stromen. Wij ontvangen om te geven. Wij beminnen met Zijn liefde. Zijn liefde maakt in ons het vermogen wakker om lief te hebben. We worden bemind om niet, dus liefhebben zoals we worden bemind, is ook zo liefhebben – om niet. En dat gaat ver: ons leven geven. Niet iets geven, maar onszelf geven. Of zoals Paulus het schrijft in zijn Hooglied van de liefde: De liefde zoekt geen eigenbaat, zij tracht niet te behagen, laat zich niet gaan, doet niemand kwaad en zal om kwaad haar aangedaan, nooit haat blijven dragen. Liefde houdt stand, neemt alles aan, blijft alles dragen en doorstaan, altijd blijft zij hopen. (1 Kor 13,5.7)
Broeders en zusters, werkelijk een nieuw gebod. Het maakt ons nieuw, omdat wij door zijn liefde in het nieuwe leven delen. Het betekent beschikbaarheid – elkaars voeten wassen – de heldere liefde van het broederlijk dienen. Het betekent zoals Johannes schrijft: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven, dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders. (1 Joh 3,16b) Horen wij dat?
Kom, laten wij Hem doen aan ons en doen wij wat Hij ons heeft voorgedaan! Amen.