HOMILIE 4de ZONDAG B. 2024
HOMILIE 4de ZONDAG B.
Broeders en zusters,
Ik denk niet dat ik dit reeds van op deze plaats verteld heb, maar vóór m'n intrede bracht ik de zondagvoormiddag toch enigszins anders door dan dit nu het geval is. Bij mij thuis was het een herberg. En dat betekende dat ik die voormiddag meestal achter de toog stond om wat men noemt te 'schenken' en als bijkomende bezigheid - naar allerlei verhalen luisteren van diegenen die aan de andere kant van de toog stonden. Nu - zoals dat toen in een dorpscafé recht tegenover de kerk het geval was, waren verreweg de meeste herbergbezoekers ook kerkbezoekers. Als de mis gedaan was, waren ze daar. En wat opviel was dat er in het vele dat verteld werd, nooit iets ter sprake kwam van wat ze zojuist in de kerk hadden gevierd of beluisterd… Behalve…behalve die ene keer. En daar wil ik iets over zeggen. Die ene keer was onze pastoor ziek en was er een andere priester de mis komen doen. Zijn voorgaan en zijn preek waren die voormiddag hét onderwerp van gesprek. Het was zó anders dan gewoonlijk. Iemand zei: het was precies “ons Heer” zelf die daar stond. En ik herinner me nog: die priester dééd niets anders, niets opvallends… hij gaf geen schone gedachten mee of originele ideeën. Hij vertelde gewoon het evangelie - maar wel zo dat dat evangelie over ons ging. En je bleef niet stilstaan bij hoe hij het zegde… waar haalt hij het vandaan? Maar zijn woorden drongen binnen, deden vragen stellen - haalden je wat onderste te boven. Men werd gewaar: die man is vol van Jezus - hij leeft met Jezus. Hier stond iemand die leeft wat hij zegt. M.a.w. Jezus sprak ons aan door hem. Hij was doorschijnend: een vreemde mengeling van ingetogenheid en vurigheid, van vroomheid en uitdaging.
Wel, broeders en zusters, daar moest ik aan denken bij het evangelie van deze zondag. Een omschrijvende vertaling verhaalt het als volgt: "In de synagoge van Kafarnaüm verzamelt het volk zich rondom het Woord van God, en de dienst gaat zoals de dienst altijd gaat. Het is allemaal zeer vertrouwd. Het enige wat anders is dan anders - er is iemand met Simon en Andreas meegekomen, een man uit Nazareth - geen plek van aanzien in die dagen -. Maar als na de lezing uit de Thorá en de Profeten naar oude gewoonte gevraagd wordt of iemand iets wil zeggen, staat uitgerekend die vreemdeling op om de Schrift uit te leggen. De mensen die het horen, zullen het hun leven lang niet vergeten. Het wordt heel stil in het godshuis. De mensen zijn onderste te boven van zijn schriftverklaring. Zo spraken de Schriftgeleerden nooit. "Een woord met gezag: een woord dat uit het hart komt en dat naar het hart van de toehoorder gaat. Men weet zich aangesproken - zelfs een beetje uit het lood geslagen. Een woord dat een woord vàn God is - en dat is zo anders dan een woord óver God - schudt mensen dooreen. En zó is het nog. Onlangs kreeg ik een brief waarin juist daarover iets geschreven stond: "Hoe verschillend wanneer Jezus van 'binnen-uit' een mens tot mij spreekt of als een mens een theologische uiteenzetting geeft. Bij het eerste raakt Jezus mijn hart én vormt het terzelfdertijd al om. Bij het tweede ga ik 'ziek' verder…."
Nu- over wat dat woord van Jezus in een mens teweegbrengt, zegt het evangelie nog iets. Onder de toehoorders is er iemand die anders reageert: geen verbazing, geen bewondering, maar een schreeuw : "Jezus van Nazareth - wat hebt Gij met ons te maken ? Gij zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods." Woorden van Jezus dringen ook binnen, dáár waar het duister is, daar waar andere geesten wonen dan Gods Geest. Het woord van
Jezus is altijd bedacht op de toehoorder - wie die ook is - ook als die niet van Jezus wil weten. Het woord van Jezus is een heilswoord - een woord van leven. Het beoogt de mensen te bevrijden van wat hen verknecht, van datgene waardoor ze bezeten zijn. Als Jezus' woord een mensenhart mag raken, komt ook aan het licht wat kwaad is, wat het licht weerstreeft.
En dat gebeurt nog. Ook nu dwaalt het boze, het demonische door onze wereld tot in ons eigen hart toe. Ook nu kan Jezus' woord mensenharten raken en openleggen wat er daarin huist. Het verborgen kwaad dat ons bewoont krijgt een naam, komt aan het licht. Dit is een eerste stap. Maar een stap die niet evident is of niet evident meer is. Laat het kwaad zich nog als kwaad benoemen, of wordt het vergoelijkt of weggepraat. Als het zó is, dan vraagt men niet om bevrijding. Dan is men in bezit van…bezeten… maar men weet het niet meer.
Wanneer die eerste stap wel mag geschieden, dan kunnen we Jezus Jezus laten zijn - Jezus binnenlaten. Hij die macht heeft over de boze, het boze. Jezus - de Heilige Gods - de Zoon Gods.
Beseffen we nu hoezeer dat Blijde Boodschap is. In Jezus is het kwaad te overwinnen. Als mensen Hem binnenlaten - wordt de macht van het kwade gebroken. Wel zegt het evangelie verder: “de onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg.” Er wordt strijd geleverd; men wordt heen en weer geslingerd. Nu eens is men vervuld van hoop, later laat men zich weer inpalmen door angst en schuld. Het kwaad dat aan mensen kleeft, in mensen huist - laat nog zijn tentakels voelen. Bekoringen, ontmoediging, afkeer, lusteloosheid… het zijn zovele namen van die tentakels. Maar als Jezus zijn plaats mag innemen - komt bevrijding.
Broeders en zusters, ook vandaag hebben we nood aan Jezus' woord en aan mensen die Hem laten spreken - aan doorschijnendheid. En dan is ook nu de vraag: laten we Jezus Jezus zijn? Laten we Hem ingrijpen? Willen we bevrijd worden? Hij staat al te wachten aan de deur - om binnen te komen - om wat ons onvrij maakt weg te doen - om ons tot bevrijde mensen te herscheppen.
"Jezus, Zoon van de levende God, ontferm U over ons." Amen.