Homilie Elfde zondag B 2024
Elfde zondag B
Het koninkrijk Gods dat eenmaal in het hart van de mens is gezaaid, groeit vanzelf. Dat is een wonder Gods, zo groot en zo mooi als de groei van de bloemen en de bomen, zo mysterieus als de ontwikkeling van een baby tot een volwassene tijdens de levensloop. De groei van het Koninkrijk hangt dus niet af van allerlei menselijke inspanningen. Het overtreft ze, omdat het zijn eigen dynamiek heeft. Dat is de boodschap van de vele groeiparabels die Jezus aan de mensen van zijn tijd en aan die van ons overlevert.
Homilie Heilig Sacrament B 2024
Heilig Sacrament B Ex 24,3-8 Hebr 9,11-15 Marc 14,12-26
Een van de vele genaden die het 2de Vaticaans Concilie en de liturgische beweging die eraan voorafging ons schonk, was de herontdekking van de joodse wortels van onze Eucharistie. In de loop van 20 eeuwen christendom waren we bijna vergeten dat, toen Jezus die laatste maaltijd met zijn vrienden hield, hij dit deed als Jood in een joodse geloofscontext. Toen Hij brood nam, God dankte, het brak om het te verdelen onder zijn vrienden, deed hij precies wat elke joodse man op Pasen deed in de kring van zijn familie en vrienden: dankbaar zijn voor de uittocht uit Egypte en voor het begin van de gersteoogst, die de jaarlijkse landbouwcyclus inluidt. Het Jodendom is echter geen cyclische natuurreligie maar een heilshistorische godsdienst, dit wil zeggen dat het dankbaar gedenken van Gods heilshandelen in de geschiedenis met zijn volk en met ieder individu er centraal staat. Dit dankbaar gedenken is zowat de kern van zowel de joodse als de christelijke liturgie.
Homilie Pinksterzondag B 2024
Pinksterzondag B Hand 2,1-11 Gal 5,16-25 Joh15,26-27; 16,12-15
De eerste lezing uit Handelingen, waarin de heilige Lucas op indringende wijze het Pinksterwonder beschrijft, eindigt met vers 11: “Allen hoorden hen spreken in hun eigen taal over Gods grote daden”. Het volgende vers is weggelaten, maar dat vertelt de reactie van de toehoorders op deze uitbarsting van enthousiasme: “Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken en zeiden tot elkaar: wat heeft dit te betekenen?” (v.12) Broeders en zusters, velen onder ons weten niet wat Pinksteren betekent en vragen zich af hoe ze dat fenomeen van de uitstorting van de Heilige Geest moeten verstaan? Dat talenwonder, die goddelijke vlam die ervoor zorgde dat de prille Kerk zich als een vuur over de wereld verspreidde: wat heeft dat te betekenen en wat betekent het voor ons, vandaag?
Homilie H. Triniteit
H. Triniteit Dt 4,32-40 Rom 8,14-17 Mt 28,16-20
Door vandaag het feest te vieren van de Drievuldigheid belijden we ons geloof. Ofschoon het verschillende eeuwen in beslag zal nemen vooraleer de theologie van de Drievuldigheid haar volkomen uitdrukking zal vinden in het credo van Nicea-Constantinopel, vinden we in de Evangelies en de Brieven van Paulus overal trinitaire formuleringen, sommige door Jezus zelf uitgesproken. De Drievuldigheid bevindt zich werkelijk in het hart van de Openbaring en drukt de diepte van het mysterie van Gods meest intieme leven uit. God is Vader, Zoon en Geest: één God in drie onderscheiden maar niet gescheiden Personen. Elk christelijk gebed, te beginnen met het kruisteken, plaatst ons in het hart van de heilige Drievuldigheid.
Homilie Hemelvaart B 2024
Hemelvaart B Hand. 1,1-11 Ef. 4,1-13 Mc. 16,15-20
Hemelvaart betekent het definitieve afscheid van de lichamelijke Jezus. Verscheen de verrezen Christus na Pasen nog vele malen aan zijn leerlingen om hun geloof in zijn opstanding te sterken en te bevestigen, met Hemelvaart komt ook aan die verschijningen een einde. Voortaan moet de jonge Kerk verder met de Heilige Geest en met een “geestelijke” Christus. “Voortaan kijken we naar niemand meer op louter menselijke wijze: ook al hebben wij de Christus op die manier gekend, dan nu toch niet meer”, schrijft ook Paulus (2Kor 5,16). De mens Jezus is definitief weg, maar de indruk die Hij naliet blijft. En deze sterke herinnering wordt voortaan gevoed en aangezwengeld door de Heilige Geest. Deze Heilige Geest betekent een nieuwe aanwezigheid, die de leerlingen letterlijk in beweging brengt en ze aanspoort te getuigen van Jezus Christus, de Verrezene. Het mysterie van Christus’ Hemelvaart heeft met andere woorden alles te maken met loslaten, met de ervaring van zowel afwezigheid als van een nieuwe aanwezigheid. De lichamelijke Jezus die de apostelen zo zichtbaar en tastbaar nabij was, wordt hen met Hemelvaart definitief ontzegd. Ze moeten het voortaan stellen zonder zijn zintuigelijke gestalte, maar daarom niet zonder Hem. Want Jezus Christus blijft bij zijn leerlingen met zijn Geest. “Zie, Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld”, zegt Jezus bij Matteüs. En bij Marcus horen we dat de ten hemel opgenomen Heer met de leerlingen blijft meewerken en het Woord bevestigt door het met tekenen te vergezellen (Mc 16,20).