Homilie Zevende Paaszondag B 2024
Zevende Paaszondag B Hand 1,15-26 1Joh 4,11-16 Jh 17,11b-19
Op deze zevende en laatste zondag van de paastijd worden we door de evangelist Johannes binnengeleid in het bidden van Jezus, een zeer intiem moment: Jezus bidt tot zijn Vader terwijl Hij op het punt staat terug te keren naar de Vader van waaruit Hij afkomstig is. Hij bevindt zich als het ware op de drempel van de eeuwigheid en bekijkt verleden, heden en toekomst in één panoramische blik. Hij bevindt zich op het scharnierpunt tussen de wereld van de mensen die voorbijgaat, onze turbulente wereld waarin zoveel kwaad en haat heerst, en de hemel van de onsterfelijke en eeuwige werkelijkheden waarin God alles met zijn liefde doorstraalt. Het is beslist de moeite op dit plechtige en decisieve moment de woorden van het gebed van Jezus te wikken en te wegen. Want in Jezus spreekt God zijn definitief woord uit over de wereld.
Homilie Zesde zondag van Pasen B 2024
Zesde zondag van Pasen B Hand 10:25...48 1Joh 4:7-10 Joh 15:9-17
Het stukje evangelie uit de afscheidsrede van Jezus bij Johannes dat wij zopas hoorden, volstaat om de kern van het christendom uit te drukken.
Tot tweemaal toe klinkt de opdracht: “Dit is mijn gebod: dat gij elkaar liefhebt.” Als we dit gebod onderhouden, zegt Jezus, zullen we in zijn
liefde blijven. En niet alleen dat: ook zal dan de vreugde van Christus in ons zijn en zal onze vreugde volkomen worden. De vreugde is de aanwezigheid en de werking van de Heilige Geest in ons. Wie liefheeft is dus in de Heilige Geest, want de Geest van God is liefde, vreugde en vrede.
Van de kant van Jezus weten we in ieder geval dat Hij een en al betrokkenheid is op ons. Heel zijn leven op aarde, tot en met zijn dood en verrijzenis, hebben maar één bedoeling: ons gelukkig te maken en ons thuis te brengen. En dat geluk heeft niets met bezit, eer of macht te maken, maar met liefhebben. De liefde realiseert de mens, maakt hem heel en vervult hem. Een mens die bemint, vindt zijn bestemming, zijn levensdoel, zijn diepste geluk. Liefde is dan ook de kern van het christendom, het benadert het meest de identiteit van God. Jezus heeft ons zijn Vader geopenbaard als pure, onvoorwaardelijke liefde. Liefde, met al zijn connotaties als uitverkiezing, mededogen, waarheid, vergeving, caritas of piëteit, brengt een mens thuis, geeft hem een plaats om te wonen en een zin om voor te leven. “Bemin en doe wat je wil”, schreef Augustinus. “Liefde vervult de hele wet” (Rom. 13,10). Geven wij ons de moeite om die waarheid diep in ons te laten doordringen, broeders en zusters. Focussen wij helemaal op deze waarheid van de goddelijke liefde die ook in aanwezig is als mogelijkheid.
Homilie Vierde paaszondag B-jaar 2024
Vierde paaszondag B-jaar Hand 4,8-12 1Joh.3,1-2 Jo 10,11-18
Wie van u heeft niet ooit de fascinatie ondergaan van een opgaande zon? Imponerend, schitterend, vooral wanneer men die zonsopgang heeft afgewacht vanaf de laatste nachtwake, over het eerste ochtendgloren tot aan het rijzen van de vuurrode zon aan de kim. Niet te verwonderen dat de mensheid in dit natuurfenomeen een symbool heeft gezien met vele betekenissen. In één van die betekenissen begroet de jonge Kerk Christus in de opgaande zon, en meer bepaald, de openbaring van God die in Christus haar volheid bereikt. Schemeringen uit het oude verbond, flitsen van de profetische tradities, stralen uit de wijsheidsliteratuur bundelen zich, culmineren naar een schittering die Paulus ‘de volheid van de tijd’ (Gal.4,4) noemt of ‘de volheid van Hem die het al in alles vervult’ (Ef.1,23). De komst van Christus in de tijd, van geboorte tot verrijzenis, is dan die rijzende zon aan het zwerk, die als een held stralend zijn baan gaat. Niets is voor zijn lichtgloed verborgen (Ps.19,6-7). Horizonten versmelten in die cruciale zonsopgang, vele bijbelse thema’s, verhalen en geschiedenissen voegen zich samen onder de noemer ‘Christus’. Geen andere naam onder de hemel is aan ons mensen gegeven waarin wij gered moeten worden, dan die van Jezus Christus (Hand.4,12).
Homilie Vijfde Paaszondag B 2024
Vijfde Paaszondag B Joh. 15,1-8 Hand 9,26-31 1Joh 3,18-24
De drie lezingen van deze zondag gaan over vrucht dragen. Telkens gaat het ook om de werking van de Heilige Geest. In de eerste lezing uit Handelingen geniet de jonge Kerk vrede en neemt ze toe, zowel in aantal als in de vreze Gods, door de vertroosting van de Heilige Geest. Paulus begint er na zijn bekering actief te evangeliseren onder de Griekssprekende Joden. Stilaan zal deze ‘Apostel van de heidenen’ Jezus ook gaan verkondigen aan de niet- Joden. In de tweede lezing uit de Eerste Brief van Johannes gaat het om vrucht dragen in de liefde en daarin gelijkvormig worden aan God, of ‘blijven in God’ zoals dat bij Johannes heet. Dit ‘blijven in God’ is niet iets statisch omdat er in God geen grenzen zijn. Wie in God verblijft, woont in een eeuwig wordende liefde waardoor je steeds meer mens wordt. En dit kan alleen omdat je deelhebt aan Gods Heilige Geest. Het evangelie roept het beeld op van de wijngaard. De wijnstok is Christus, wij zijn de ranken en God de Vader is de wijngaardenier. De ranken moeten vruchten dragen, sappige druiventrossen, anders dienen ze tot niets en worden weggesnoeid. Het vrucht dragen is geen activiteit van de ranken op zich. Ze dragen automatisch vrucht als ze aan de wijnstok blijven. Ook hier gebruikt Johannes het belangrijke woord ‘blijven’, wat wederkerigheid en verbondenheid uitdrukt. Er is sprake van een wederzijds ‘verblijven’ van Christus in de leerlingen en van de leerlingen in Christus. Dit ‘blijven in’ is de sapstroom die de wijnstok en de ranken met elkaar delen. Die sapstroom is de Heilige Geest en hij is de groeikracht van de plant. De drie lezingen gaan dus over vrucht dragen, in en door de Heilige Geest.
Homilie Derde Paaszondag B 2024
Derde Paaszondag B Lc 24, 35-48 Hand 3, 13-15.17-19; 1Joh 2, 1-5a
De kerk is het juiste milieu van de Jezus-ervaring, broeders en zusters. Daar immers beluisteren wij de Schriften en breken wij het brood. Daar vieren wij wekelijks of zelfs dagelijks het Pascha van de Heer, ‘totdat Hij komt’. In elke Eucharistie wordt gelezen uit de Wet, de Profeten en uit Psalmen die in Jezus tot vervulling komen, omdat zij spreken van de grote transitus van dood naar leven. Moet ons hart dan ook niet branden wanneer wij die woorden telkens opnieuw te horen krijgen?