Homilie 6de zondag door het jaar 2022
Homilie voor de 6de zondag door het jaar C 13 februari 2022
“Zalig gij die arm zijt, zalig die nu honger lijdt, zalig die nu weent…”
Maar zo bedoelde Jezus het wel niet!....
In het Lucas-evangelie houdt Jezus zijn voornaamste onderricht
niet bovenop een berg – zoals bij Matteüs -, maar onderaan een berg op een vlak terrein. En dat is niet het enige opvallende verschil met de zgn. ‘Bergrede’ in het Mt-evangelie.
Bevat deze acht of negen zaligsprekingen,
de redevoering in het Lucasevangelie telt er maar vier,
maar daarnaast ook nog vier wee-spreuken die niet in de Bergrede van Matteüs staan.
Tot wie is deze redevoering gericht? Voor wie is het onderricht bestemd?
Er is sprake van drie groepen: de twaalf, die Jezus geroepen en gekozen heeft, een groep leerlingen, die Jezus wellicht ook geroepen heeft om Hem na te volgen,
en bij Jezus blijven om zijn onderricht te horen,
en tenslotte, een grote volksmenigte die uit is op genezingen.
Jezus richt zich tot zijn leerlingen, die zijn woorden willen of moeten beluisteren, en niet tot de massa mensen.
Homilie voor de 5de zondag door het jaar C 2022
Homilie voor de 5de zondag door het jaar C 6 februari 2022
Lichtmisviering
In het evangelie van Lucas wordt vandaag de roeping van de eerste leerlingen verteld. Vissers worden door Jezus geroepen om Hem na te volgen,
om met Hem in gemeenschap te leven en te delen in zijn zending. Die zending is: mensen oproepen tot bekering en geloof,
tot verandering van visie op het leven, op geloven, op zichzelf, op hun medemensen, op God.
Zo komen mensen ook tot verandering van levenswijze. Ze worden mensen die leven zonder angst en zelfzucht, maar dienstbaar liefdevol, vredevol en vreugdevol leven. Zo’n mensen vormen het volk van God.
‘Mensen vangen’ betekent eigenlijk mensen daarvoor vrij maken, hen wegen wijzen naar volkomen vrede en vreugde.
Het doopsel is ons roepingsmoment.
Ook wij zijn geroepen om Jezus na te volgen, te behoren tot het volk van God,
vrije mensen te zijn, Jezus’ boodschap te beleven en door te geven. Woensdag laatst, op 2 februari, vierde de kerk het feest van Lichtmis, het gedenken van de opdracht van Jezus door zijn ouders in de tempel.
Homilie voor het feest van het doopsel van de Heer 9 januari 2022
Opnieuw sluit de evangelielezing van het feest van het doopsel van de Heer goed aan bij de grondtoon van ons pastoraal werkjaar:
“De Vreugde van het Evangelie”.
Op dit feest gaat het over de vreugde van God. Jezus is de oorzaak van Gods vreugde.
In de Nederlandse Bijbelvertaling, die we in de liturgie gebruiken, lezen we:
in U heb ik mijn behagen gesteld.
In de oorspronkelijke Griekse tekst staat iets te lezen dat we mogen begrijpen als
‘ik vind je goed’, ‘ik vind je tof’, ‘ik zie je graag’. Dus: Jezus zien is al bron van vreugde.
Jezus hoeft nog niets gezegd of gedaan te hebben om God blij te maken. Die vreugde van God kennen we. Ten minste dat hoop ik.
Ik hoop dat ieder van ons iemand kent tot wie we kunnen en mogen zeggen:
‘Jij bent mijn welbeminde, ik vind je geweldig, ik vind je tof,
jij maakt me blij en ik zie je graag.’
En dat, zonder dat die ieder iets voor ons gedaan heeft,
behalve dan, dat die ons blij gemaakt heeft door er gewoon te zijn. Ja, dat geeft ons een goddelijk gevoel.
Dat tilt ons uit boven ons egoïsme, boven onze angsten, boven ons bekommerd zijn om onszelf.
Homilie voor de tweede zondag door het jaar C 2022
Een mooi symbool van dienstbare liefde….
Doet maar wat Hij u zeggen zal.
In het evangelie van Johannes lezen we
dat wat Jezus zegt waarheid is, woorden van eeuwig leven.
Hij zegt wie God eigenlijk is, wie de mens is en wat de weg is, die naar het leven leidt,
naar een leven van volkomen vrede en vreugde, naar een leven in eenheid met God en met mensen. Hij zegt ons dat het de weg van de liefde is.
Het zijn Gods woorden die Jezus spreekt,
de woorden die God Hem gegeven heeft om te spreken.
Homilie Openbaring van de Heer 2 januari 2022
Homilie voor het feest van de Openbaring van de Heer 2 januari 2022
Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde.
Opnieuw komt het thema van ‘vreugde’ aan bod in de evangelielezing van dit feest, die daarmee eens te meer aansluit bij de grondtoon van ons pastoraal werkjaar: ‘De vreugde van het evangelie’.
Oorzaak van de overgrote vreugde van de wijzen uit het oosten
is – zo lezen we - het zien van de ster, die voor hen uit is gegaan in hun zoektocht naar de pasgeboren Koning der Joden.
Vele mensen hebben zich bezig gehouden met het nagaan welke ster,
welk hemellichaam of welk hemelverschijnsel met die ster bedoeld zou kunnen zijn in de hoop ook, daarmee de geboortedatum van Jezus nader te bepalen.
De gelovige die het verhaal van de wijzen, van de magiërs leest, weet echter dat die ster het teken, het symbool is van de Messias en dat de reden van de vreugde van die twee of meer pelgrims het vinden en zien is van de pasgeboren koning.
In het kind, dat ze vinden, zien ze de openbaring van Gods wezen, worden ze bewust wie God voor mensen is en wil zijn.
God verschijnt hen niet in een omgeving van macht en rijkdom,
maar als een eenvoudig, machteloos en weerloos kind, dat schattig is, dat vertedert en oproept tot liefde, respect en liefdevolle dienstbaarheid. Dat kind brengt de mens, wiens hart niet helemaal verhard is,
terug tot zijn oorspronkelijke paradijselijke staat,
doet de mens bij zichzelf thuiskomen: goddelijk goed zijn
en zich als een kind bemind weten, onvoorwaardelijk bemind.