Getuigenissen Abdijdagen Orval 2025
STILLE ABDIJDAGEN ORVAL mei 2025
Getuigenissen/impressies
De klanken van de prachtige inleidende muziek zijn uitgedoofd. Zonet nog liet ik mijn blik glijden over de serene gelaatsuitdrukking van de op het brandglas afgebeelde heiligenfiguren... . Ik sluit de ogen, recht de rug en ontspan schouders en handen. Zachtjes herhaal ik mijn gebedswoord op het ritme van de ademhaling. Het repetitieve schenkt me innerlijke rust, het collectieve met de groep een sterk gevoel van samenhorigheid. Ik haal me het gebedswoord ritmisch voor de geest en voel me langzaam maar zeker opgenomen in een groter geheel. De vraag tot Jezus om te komen, me te over-komen, is naargelang mijn persoonlijke situatie een ziels-vraag om vergeving, genade, inspiratie, inzicht. Ik mag er op vertrouwen dat Hij weet wat er achter mijn mantra leeft. Ik voel me, in al mijn kleinheid en beperkingen, in de meditatie gerustgesteld en aanvaard. Het geeft me de moed om straks opnieuw in de wereld te staan!
Tot slot: ondertussen leerde ik, met veel vallen en opstaan dat, zoals John Main het ook aan geeft, meditatie op zich geen prestatie is. Het is veeleer een kwestie van volhouden en telkens opnieuw beginnen. Deze volharding wens ik u dan ook van harte toe!
Paul R.
Aankomen in de abdij van Orval doet 'n mens iets. Je wordt aangesproken door de blik van de Moeder Gods, die met neergeslagen ogen, je nederig verwelkomt en respectvol uitnodigt. "Kom er maar bij." De speelse lach van het Kind op haar linkerarm onderschrijft de verwelkoming en uitnodiging en lijkt bezoek te waarderen. Ik ben zeker niet de enige van onze groep die bij deze eerste ontmoeting even heeft stil gestaan .
De abdijkerk en haar omgeving benoemen als een sacrale omgeving is een metaforische ontlading voor de vredige aanblik die ze uitstralen. Onder dit beeld en verbeelding zit een dynamische ruimtelijkheid van een werkplek waar voor en aan vrede gewerkt wordt. Het vredig klimaat en het innerlijk vredegevoel komt er niet uit de lucht gevallen en groeit niet aan de bomen. Toegegeven dat zij samen met het moment, einde van de lente, de serene sfeer een handje toesteken. Het is het resultaat van aangehouden arbeid van de monniken en de oprechte passanten, die er samen bidden, zich dienstbaar maken en barmhartigheid beijveren. Dan ervaar je de vrede in de stilte en in de onzichtbaarheid als een goddelijke kracht die rust brengt, heelt en inspireert en die je helderheid en inzicht geeft in het leven en in je eigen weg. De diepe emotionele resonantie van geborgenheid en samenhorigheid gevoeld tijdens het getijdengebed wordt in harmonie gebracht met de terugtrekking in de meditatie. De herhaling van het gebedswoord helpt de geest te kalmeren en innerlijke rust te vinden. De afwisseling in het samenspel van de spirituele oefeningen van de vroege morgen tot de late avond triggert de spirituele verdieping. In de hymnes van de lauden en de vespers worden deze momenten van aanvang en van afloop kleurrijk bezongen. "Ochtendgloren helderder dan alle zonnen, De Christus staat op, leeft voor God! Zijn doorstoken lichaam straalt in het licht, de vreugde van God doet heel de schepping dansen." " De paden van de dag die ten einde lopen, leiden ons naar de avondpoorten. Blijf bij ons, Heer wanneer wij alleen de nacht ingaan om er onze hoop niet te begraven."
Guy VC
Uit het onderricht van John Main en Laurence Freeman
Laurence FREEMAN
De natuur is stil omdat zij niet pretendeert anders te zijn dan zij is, en ze probeert al evenmin te communiceren. Een rots, een boom, de zee, ze zijn niet te vertalen. Door te zijn wat ze zijn, ontstaat er gemeenschap; wanneer wij alles aanvaarden en respecteren, komen we tot de contemplatie van de natuur, wat naar ontzag voor de hele schepping van God voert. In de stilte, door onszelf te zijn in het nu-moment, bewegen we van de contemplatie van de natuur naar de contemplatie van God en realiseren we een harmonie met God, de mensheid en de natuur.
Als we eenvoudig onszelf zijn, zijn we stil. Meditatie is het pad van stilte, omdat het ons aanzet tot de aanvaarding en de verering van onze eigen aard. We spelen geen komedie, we poseren noch communiceren. Als we tot deze stilte komen, ontdekken we dat we het menszijn delen met iedere persoon op deze planeet.
Onze wereld, onze steden, onze oorden voor opvoeding, debat, genezing, administratie en productie hebben behoefte aan stil te: niet om te ontsnappen aan de werkelijkheid van onze problemen, maar om een ontmoeting van eenheid tot stand te brengen tussen de gewone realiteit van het menszijn en datgene wat ze weerspiegelt en wil vereren.
Onderricht 18 juni 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 204-217
Het laatste hoofdstukje van ons leerboek van Thomas Keating
begint met een oproep tot trouw aan datgene
waarvoor we ons geëngageerd hebben:
onze meditatie en onze contemplatieve levenswijze.
Die bevat vier basiselementen:
afzondering, stilte, eenvoud en een zekere discipline in gebed en handelen.
Afzondering betekent afstand nemen van ‘werelds’ gedoe,
van ‘wereldse’ drukte, kritisch waakzaam zijn met je tijdgebruik.
Stilte is ook ‘verstillen’ in de zin van ‘verminderen’ op vele domeinen.
Onderricht 2 oktober 20181
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 37-56
We kunnen het verlangen koesteren ‘cool’ of ‘zen’ door het leven te gaan
en ons te laten zien en kennen als mensen die zichzelf onder controle hebben
en dus hun emoties de baas zijn
en anderen op dat vlak tot stichtend voorbeeld zijn.
We zijn er misschien ook wel van overtuigd
dat we dankzij meditatie dat ook ooit wel gaan kunnen.
Daarnaast zullen we angstvallig ons gedrag in de gaten houden
en ons uiterste best doen om niet in de valkuilen van onze emoties te trappen.
Indien dat lukt kan ons dat bijwijlen nog het goede gevoel geven
dat we wel degelijk weer goed bezig waren.
Het zou echter best kunnen zijn dat heel dat controle-denken en -gedrag
ook één van onze emotionele geluksprogramma’s is,
hoe nuttig en aangenaam sociaal gezien het eventueel ook kan zijn.
Maar dan heeft dit ‘zen-gedrag’ niets te maken
met het innerlijk tot rust gekomen zijn
waaraan pijnlijke uitzuivering vooraf gegaan is.
Emoties zijn er nu eenmaal.
Ze liggen als mogelijkheden in onze natuur klaar.
Ze worden geactiveerd als onze behoeften en verwachtingen
niet beantwoord worden, als ons programma niet gerealiseerd wordt.
De meeste van onze behoeften en verwachtingen zijn gelinkt
met de meest fundamentele nood aan veiligheid, waardering,
bevrediging, hechting en een zekere macht en controle over ons eigen bestaan.
Deze behoeften doen de emotionele geluksprogramma’s ontstaan,
de denk-, spreek- en handelswijzen die ons onechte ik vormen.
Het komt er niet op aan emotieloos te leven.
Het komt er op aan emoties te integreren in een andere levensoriëntatie,
waarin het ik gewoon niet meer centraal staat.
Dat is een stille Copernicaanse revolutie die door de praktijk van meditatie
begeleid en ondersteund kan worden,
tenminste als deze meditatiepraktijk na verloop ook geen deel uitmaakt
of blijft uitmaken van een emotioneel geluksprogramma.
Bewust ons best doen om ons gedrag te veranderen is onvoldoende.
Het vaak onbewuste waardensysteem van het onechte ik moet veranderen
en dat kan alleen door een gezuiverd worden,
een goddelijke therapie waaraan de praktijk van het contemplatieve gebed,
van meditatie natuurlijk deel aan heeft.
Zo hebben boosheid, verbittering, en trots als emotie
veel te maken met de nood aan erkenning en waardering
en met de daaraan gekoppelde geluksprogramma’s
van iets willen bereiken en realiseren, van willen presteren,
van willen beantwoorden aan een ideaal.
Lukt dat niet, dan worden die boosheid,
verbittering en je gekwetst voelen geactiveerd,
en dan komt agressie, of gefrustreerd je terugtrekken
of jezelf afwijzen ten tonele.
En er staat nog een arsenaal aan middelen klaar.
We denken dat de anderen de pijnlijke emoties veroorzaken
en dus onze reacties hebben uitgelokt en er daardoor ook schuldig aan zijn.
Maar we dienen te bedenken dat anderen of een gebeurtenis
slechts de aanleidingen zijn, niet de echte reden.
De reden is gelegen in onszelf,
in de oriëntatie die in onze geluksprogramma’s gelegen is.
‘U kwetst mij’ is niet in alle, maar in veel gevallen:
‘Mijn ik, mijn ego voelt zich gekwetst.’
Er is nood aan heroriëntatie:
we moeten ophouden met oog te hebben voor eigen behoeften
en gewoon oog hebben voor die van anderen.
We moeten dus ook innerlijk onze aandacht van onszelf afwenden.
In het evangelie van zondag laatst bracht Jezus deze levenswijsheid
met een schrikwekkende plastische beeldspraak tot uiting:
Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven, hak ze af;
het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan
dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur. Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan
dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.
Het is beter voor u met een oog het Rijk Gods binnen te gaan
dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,
waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.'
(Mc 19)
Het afhakken en uitrukken van ledematen en ogen betekent eigenlijk
hen radicaal op non-actief zetten.
Dit is het wat we doen als we stil worden en non-actief worden
en ook ons rusteloos denken op non-actief zetten,
door onze aandacht schenken aan ons gebedswoord
waarmee we onze aandacht richten op Gods aanwezigheid.
Dat we bij ons dienstbaar en liefdevol aanwezig zijn bij anderen
ook best geen aandacht schenken aan onszelf,
kunnen we wat helpen realiseren door wat de traditie ‘schietgebeden’ noemt,
eigenlijk het uitspreken van een korte gebedszin
waarmee we onze aandacht in ons centrum en bij onze medemens plaatsen.
Onderricht 4 juni 2019
bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 189-203
Op het einde van de film The Mission zien we de complete uitroeiing
van een missiepost van de jezuïeten bij de Guarani-indianen
in het Zuid-Amerikaanse oerwoud bij hun verzet tegen de overname
van de missiepost door Spaanse en Portugese troepen.
In 1750 had het Verdrag van Madrid de overname van zeven missieposten
door de Spaanse en Portugese overheden beslist.
Spaanse en Portugese kolonisatoren en hun overheden
betreurden de bloei van deze missieposten en daardoor
een verlies aan inkomsten en van slaven.