Onderricht 17 januari 2017
dinsdag 17 januari 2017
Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 95-114: More Subtle Kinds of Thoughts
Het doel van meditatie is niet het bekomen van een vredig gevoel, noch enig gewin op fysisch, psychisch of sociaal vlak. Het doel is: eenheid met God. En deze eenheid uit zich in een liefdevol gedrag, in het stil worden dat als een tweede natuur wordt, in een onthecht leven, in het vermogen om de realiteit met al zijn moeilijkheden (de realiteit van het leven, van de anderen, van mezelf) te aanvaarden en in het opnemen van verantwoordelijkheid. Dit alles maakt duidelijk dat eenheid met God niet hetzelfde is als je happy voelen. Het onvermogen om de realiteit te aanvaarden kan er dan weer voor zorgen dat mensen stilte en eenzaamheid ontvluchten. Want stilte en eenzaamheid zijn wegen van innerlijke zuivering. We worden er dan geconfronteerd met datgene dat ons blokkeert en waarvan we moeilijk onthecht geraken. Daar is vooreerst onze emotionaliteit: het residu van traumatische emotionele ervaringen (recente, uit onze volwassenheid, eerdere, uit onze kinderjaren. Die emotionaliteit kan zich uiten in een vaag gevoel van onbehagen of in gedachten met een emotioneel urgent karakter. Vervolgens is er de mogelijke confrontatie met onze ‘schaduwzijde’. De gedachten, verbeeldingen en invallen tijdens ons mediteren tonen ons aan dat we mensen zijn, geen engelen, duwen ons in wat wij ‘onvolmaaktheid’ noemen: onze begeerten, onze zelfzucht, onze haat, onze jaloezie, maar ook ons verdriet en gemis. Dit alles kan mensen er toe leiden op te houden met te mediteren.
Onderricht 3 januari 2017
dinsdag 3 januari 2017
Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 78-94: More Subtle Kinds of Thoughts
We kunnen twee categorieën van “gedachten” onderscheiden, van al datgene wat onze aandacht trekt en waaraan we geneigd zijn onze aandacht te wijden, eerder dan aan de aanwezigheid van het goddelijke mysterie in ons. De eerste reeks “gedachten” zijn deze welke vooral in het begin van onze meditatietijd aanwezig kunnen zijn: geluiden van buitenaf; de zaken waarmee we actueel bezig zijn en soms tot vlak voor de meditatietijd en die ons gedachten, overwegingen, emotioneel denken, reflecties en planningen bezorgen; herinneringen; plannen en ideeën over de verre toekomst; plotse invallen; emotioneel geladen gedachten en gevoelens. De tweede reeks “gedachten” komen er wanneer er in ons al een zekere toestand van rust en vrede zich geïnstalleerd heeft. Dan kan wel eens de gedachte komen dat we “goed bezig zijn”, vooruitgang maken, of ons kan het verlangen besluipen om voor iemand te bidden, hetgeen meestal een emotionele verbondenheid met iemand als oorzaak heeft. Dan zijn er ook nog allerhande vrome gedachten en verlangens en inspiraties die we zeker niet als goddelijke inspiratie moeten beschouwen. Het zijn illusies. Het dromend, analyserend en reflecterend denken aan of over God is zeker geen ervaring van God! Het is precies hetgeen de ervaring van God afblokt! Zoals iemand dit in een stil moment meent te moeten zeggen: “Het is hier wel stil!” – “Inderdaad, tot nu was het stil. Je reflecterend spreken maakt de stilte en de ervaring ervan stuk.”
Onderricht 6 december 2016
dinsdag 6 december 2016
Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 43-64: The Wanderings of the Imagination
Als je bewust wakker bent is het bijna onmogelijk om niet gedachteloos te zijn. De innerlijke stilte
die wij in het mediteren nastreven is bovendien ook geen gedachteloosheid, geen ontdaan zijn van gedachten, noch van emoties, noch van verlangens. We oefenen ons in het niet gehecht zijn aan wat buiten of binnenin ons onze aandacht trekt en wil vasthouden. We geven er geen aandacht aan en laten los. De té ontwikkelen capaciteit – die zelfs de voorwaarde is tot aandacht, een wezenlijk aspect van liefde – is: onthechting. Maar alles wat ons verstrooit is te aanvaarden, zelfs al lijken gedachten en emoties onaanvaardbaar en ondraaglijk. Dit houdt ook in dat wij m.b.t. gedachten en emoties die ons ‘overvallen’ geen schuldgevoelens moeten toelaten. Ook deze gevoelens en alle gedachten die errond draaien hebben we los te laten. We aanvaarden ze zoals al het andere maar geven er geen aandacht aan. Het steeds terugkeren naar de mantra, naar het gebedswoord is geen verdringend gevecht tegen gedachten en emoties, geen ‘effort’, geen techniek of truc om innerlijk ‘leeg’ te worden. Al die inspanning die spanning met zich meebrengt zou bovendien wel eens kunnen leiden tot pijn in nek en voorhoofd. Het probleem met alles wat ons reëel tegemoet treedt, de realiteit dus, deze in ons en rondom ons, is niet dat die realiteit er is, wel, dat wij er gehecht aan zijn en gehecht aan blijven. Dat geldt ook al voor alle geluiden rondom ons. Er komt hier zelfs een ethische houding bij kijken. Want wat mij ‘stoort’ zou ik misschien wel graag laten verdwijnen… Het is de gedachte ‘Dat stoort mij’ die eigenlijk storend is en hoe meer we aandacht aan het uiterlijke geven, hoe meer het ons in beslag neemt en waarlijk ‘storender’ wordt.
Onderricht 20 december 2016
dinsdag 20 december 2016
Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 65-77: The Birth of Spiritual Attentiviness
Uiteraard vergt meditatie, het contemplatieve gebed, een “inspanning”: trouw aan de dagelijkse regelmaat, een discipline en ook een zekere ascese in de leefstijl. Toch is meditatie geen kwestie van wilskrachtig een bepaald effect of resultaat nastreven zoals het beheersen van een instrument. Meditatie is geen zaak van “effectiviteit”, maar wel van “affectiviteit”. Maar affectiviteit betekent niet “emotionaliteit”, de gehechtheid aan emoties. We beogen precies een onthechting van emotionaliteit hetgeen niet hetzelfde is als ontkennen en verdringen van emoties. Emotionaliteit is instemmen met een emotie, een nood, een behoefte. Affectiviteit is instemmen met een diep verlangen. Dit onderscheid is voor velen niet onmiddellijk duidelijk! Zowel het emotionele gebed als het wilskrachtige bidden zijn illusies van het ego, het valse zelf. Het gebedswoord of de mantra is dan ook geen techniek van de wil of uiting van een emotie, maar een uiting van affectieve instemming met Gods aanwezigheid, met de door Hem gegeven eenheid.
Onderricht 11 november 2016
dinsdag 11 november 2016
Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 32-42: The Sacred Word as Symbol
De mantra is geen voertuig dat ons naar de eenheid met God brengt, geen middel om die eenheid te realiseren. Want wij moeten die eenheid niet realiseren. God is met ons en in ons. De eenheid met God is er. Eén van de meest hinderende gedachten in de spirituele ontwikkeling is de gedachte dat we, om eenheid met God te realiseren of te ervaren, ergens heen moeten gaan, dat we dus gescheiden kunnen zijn van God, dat we Hem buiten ons moeten zoeken of vragen dat Hij naar ons toe zou komen. Het Bijbelse en het liturgische spreken van vervreemding, ballingschap, het gescheiden zijn van God, het verborgen zijn van God, het verlaten zijn van God of het komen van God is alleen uitdrukking van het niet ervaren van en het niet bewust leven vanuit die eenheid. En vooral dat laatste is pas de echte spirituele vervreemding, want het psychologisch gevoelsmatig niet ervaren van eenheid met God (vraag is of dat wel kan!) is geen aanduiding van niet leven vanuit eenheid. En wat ons vervreemdt is al wat de aandacht van ons angstige en begerige ik trekt en gaande houdt, hetgeen ons wegtrekt van ons wezen, van God. Ook als we mediteren is dat afleidende/verleidende actief. De mantra schept de mogelijkheid om dat alles los te laten en drukt ons verlangen, onze intentie uit om met God één te zijn. Niet om iets innerlijks te ervaren dat we dan een eenheidservaring zouden kunnen noemen.