Onderricht 1 mei 2018
Bron: Alla SELAWRY, Filokalia. Het innerlijk gebed, Ankh-Hermes, Deventer.
Hoewel we in het mediteren zelf geen aandacht besteden
noch aan ervaringen noch aan effecten van ons mediteren
en ook geen meditatietijd ingaan om ervaringen te hebben
of om de effecten van het mediteren te ervaren,
toch besteedt de Filokalia meerdere bladzijden aan wat ze
‘de vruchten van het gebed’ noemt.
Een volgehouden meditatiepraktijk
levert een groeiend vermogen tot aandacht op
en dit niet alleen een aandacht die tijdens het mediteren aanwezig moet zijn,
maar ook een aandacht in het luisteren naar mensen.
Het is die aandacht waarvan Simonne Weil beweerde
dat ze in haar hoogste vorm gebed is
en dat het bevorderen van het vermogen ertoe
het eigenlijke doel van alle onderwijs dient te zijn.
Tekst en onderricht april 2018
Onderricht op 17 april 2018
Bron: Alla SELAWRY, Filokalia. Het innerlijk gebed, Ankh-Hermes, Deventer.
Al wie het spirituele pad wil betreden,
al wie in eenheid met God en met zichzelf
liefdevol, vredevol en vreugdevol door het leven wil gaan,
die heeft – zo leert de F - een ‘innerlijke strijd’ te leveren.
Wij hebben het over
het loslaten van alle onware en alle ondoelmatige gedachten
en het leren voorbijgaan aan emoties.
Tekst en onderricht juni 2019
DE BIJBEL BLIJFT INSPIREREN
11 juni 2019
GODS LIEFDE AAN DEN LIJVE ERVAREN
“Hij is de aantrekkelijkheid zelf.” (Hooglied 5, 2-16)
Bijbellezing uit het Hooglied:
5, 2 Ik sliep, maar mijn hart was wakker.
Daar hoorde ik mijn geliefde kloppen:
Doe open, mijn zuster, mijn vriendin, mijn duifje, mijn schoonste.
Mijn hoofd is nat van de dauw,
mijn lokken zijn vochtig van de nachtelijke nevels.
3 Maar ik heb mijn kleed al uitgetrokken, moet ik mij weer aankleden?
Ik heb mijn voeten gewassen, moeten ze weer vuil worden?
4 Daarop stak mijn lief zijn hand door het klinkgat.
Ik kreeg met hem te doen
5 en stond op om de deur te openen voor mijn lief.
Mijn handen dropen van mirre,
van mijn vingers vloeide de mirre op de handgrepen van de sluitboom.
6 Ik opende de deur voor mijn lief, maar mijn lief was weg, verdwenen.
Ik ging achter hem aan, ik zocht naar hem, maar vond hem niet.
Ik riep naar hem, maar er kwam geen antwoord.
7 Daar stiet ik op de wachters die de stad doorkruisten.
Zij sloegen mij, verwondden mij,
ze rukten me mijn sluier af, de wachters van de stad!
8 Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem,
als u mijn lief vindt, zeg hem dat ik ziek ben van liefde!
9 Wat onderscheidt uw lief van ieder ander, schoonste der vrouwen?
Wat onderscheidt uw lief van ieder ander,
dat u ons met zoveel klem daarom smeekt?
10 Mijn lief is blank en blozend, onder tienduizend anderen is hij te herkennen.
11 Zijn hoofd is van het zuiverste goud, zijn lokken zijn dadelristen, ravezwart.
12 Zijn ogen zijn duiven aan stromende beken,
die zich wassen in melk en baden in overvloed.
13 Zijn wangen zijn een balsemgaard, torens van reukwerken.
Zijn lippen zijn lelies, zij druipen van vloeibare mirre.
14 Zijn armen zijn staven van goud, met chrysoliet bezet.
Zijn lijf is van gepolijst ivoor, afgezet met saffieren.
15 Zijn dijen zijn zuilen van albast, rustend op voetstukken van zuiver goud.
Zijn gestalte is als de Libanon, rijzig als een ceder.
16 Zijn mond is een en al zoetigheid. Hij is de aantrekkelijkheid zelf.
Zo is mijn lief, zo is mijn vriend, dochters van Jeruzalem.
Onderricht 7 november 2017
Bron: Alla SELAWRY, Filokalia. Het innerlijk gebed, Ankh-Hermes, Deventer.
‘Meditatie’ heet in de Filokalia ‘het geestelijke gebed’, of ‘het innerlijke gebed’,
of ook wel ‘het gebed van het hart’.
Het onderricht van de Filokalia wijst erop dat dit gebed universeel is
en het als gemeenschappelijke kenmerk in alle tradities
het rustig en aandachtig op het ritme van de ademhaling herhalen
van een mantra of een gebedswoord bevat.
Dit gebed is een uitdrukking van het verlangen naar eenheid en harmonie.
Eenheid en harmonie met zichzelf,
met de medemens, met de natuur, met al wat leeft.
In gelovige en zeker ook in de christelijke traditie
is het ook een uiting van verlangen naar eenheid met God.
Het is evenzeer een inoefenen en een beleven van de verlangde eenheid.
De inoefening en de beleving van die eenheid is gelegen
in het aandachtig herhalen van de mantra
waardoor we alles wat ons uit de eenheid wegvoert leren loslaten:
gedachten, beelden, emoties, fantasieën, plannenmakerij....
tekst en onderricht mei 2019
DE BIJBEL BLIJFT INSPIREREN
14 mei 2019
GEWELD IN DE BIJBEL: BEELDTAAL OF REALITEIT?
“God was er zeer verdrietig om…” (Genesis 6, 5-22)
Bijbellezing uit het boek Genesis:
5 Toen Jahwe zag
hoezeer op de aarde de boosheid van de mensen was toegenomen
en hoezeer de begeerte van hun hart de hele dag naar het kwade uitging,
6 kreeg Hij spijt dat Hij de mens op de aarde gemaakt had,
en Hij was er zeer verdrietig om.
7 En Jahwe zei: `Ik ga de mens, die Ik geschapen heb,
van de aardbodem wegvagen,
zowel de mens als het vee en de kruipende dieren en de vogels in de lucht,
want het spijt Mij dat Ik ze gemaakt heb.'
8 Alleen Noach vond genade in de ogen van Jahwe.
9 Dit is de geschiedenis van Noach.
Noach was een rechtschapen man.
Hij bleef te midden van zijn tijdgenoten een onberispelijk leven leiden
en hij richtte zijn schreden naar God.
10 Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet.
11 De aarde was voor de ogen van God
verdorven en vol gewelddaden.
12 En God zag hoe bedorven de aarde was,
want alle mensen op de aarde gingen verkeerde wegen.
13 God zei tot Noach: `De dagen van de mensen zijn geteld,
want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol gewelddaden is.
Ik ga hen met de aarde vernietigen.
14 Gij moet een ark van pijnhout bouwen.
Met riet moet gij de ark maken,
en ze van binnen en van buiten met pek bestrijken.
15 Als volgt moet gij ze maken:
de ark moet driehonderd el lang zijn,
vijftig el breed en dertig el hoog.
16 Het dak dat gij op de ark aanbrengt moet een el naar buiten uitsteken.
In een van de zijden moet gij een deur aanbrengen.
Ook moet gij een onderste, een tweede en een derde ruim maken.
17 Want Ik sta op het punt een watervloed over de aarde te brengen,
die alle levende wezens onder de hemel zal verdelgen.
Alles wat zich op de aarde bevindt, zal omkomen.
18 Met u echter zal ik een verbond aangaan:
gij moet u inschepen in de ark, met uw zonen,
met uw vrouw en met de vrouwen van uw zonen.
19 Van alle levende wezens moet gij verder een paar in de ark brengen,
om ze met u samen in leven te doen blijven,
een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn.
20 Van de verschillende soorten vee,
van de verschillende soorten dieren die over de grond kruipen,
moet een paar met u meegaan en aldus in leven blijven.
21 Breng verder allerlei etenswaar bijeen en leg daar een voorraad van aan,
zodat gijzelf en de dieren te eten hebt.'
22 Noach deed dit; alles wat God hem geboden had, voerde hij uit.