Onderricht op 19 september 2023
Bron van het onderricht:
John MAIN - Morton KELSEY, The Other Side of Silence. Meditation for the Twenty-First Century
Onderricht op 19 september 2023
Hoe kunnen we, eenmaal we er toe gekomen zijn in min of meerdere mate de stilte,
de waakzaamheid en de aandacht te realiseren,
weten dat we tot een ervaring van het goddelijke zijn gekomen? Dit is een begrijpelijke vraag,
maar mediteren doen we niet om tot een ervaring te komen!
Als er dan toch over ervaringen van het goddelijke gesproken kan worden dan kan verwezen worden naar iets als
een vaag vermoeden van een aanwezigheid,
een inzicht dat ons innerlijk verlicht en troost schenkt, een innerlijke vreugde en vervulling.
Maar de ontmoeting met het goddelijke realiseren we niet door ons bidden en omdat die ontmoeting precies meestal niet
op een bevredigende manier ervaren wordt
haken de meesten af van het gebed en de gebedspraktijk. Ook vele ‘professionele’ religieuzen – dus de ‘geprofesten’ – verwaarlozen vaak gebed en meditatie.
Tekst en Onderricht juni 2024
“DE HEER HEEFT NAAR U ZIJN DIENAARS DE PROFETEN GEZONDEN”
(Jeremia 25, 4)
De boodschap van de profeten van Israël voor de mens van deze tijd
Gebed:
Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt
om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk. Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.
Tekst en onderricht maart 2024
“DE HEER HEEFT NAAR U ZIJN DIENAARS DE PROFETEN GEZONDEN”
(Jeremia 25, 4)
De boodschap van de profeten van Israël voor de mens van deze tijd
Onderricht
De teksten over de dienaar van Jahwe,
soms ook wel de gedichten of liederen van de lijdende dienaar van Jahwe genoemd, zijn teksten uit de profetieën van de zgn. Deutero-Jesaja, de ‘tweede Jesaja’,
een anonieme profeet die werkzaam was ten tijde van de Babylonische ballingschap, dus in een periode van 587 tot 538 v.C.
Sylvester Lamberights stelt dat het teksten zijn die we zeker moeten lezen, ook al, omdat sinds de eerste jaren van het christendom ze gelezen werden om er het Christusgebeuren mee te duiden
en vooral aan Jezus’ lijden en dood een betekenis te geven.
Met de Goede Week in het vooruitzicht
is het dan ook goed om bij deze teksten stil te staan. Voor een goed begrip van de teksten,
waarin licht en duisternis elkaar afwisselen
en glorie en lijden er blijkbaar hand in hand gaan, is het vooreerst van groot belang
er nogmaals op te wijzen dat de teksten dateren uit de tijd van de ballingschap, een periode waarin een einde is gekomen aan het koninkrijk van David,
maar ook een einde aan de tempel en daarmee wellicht ook een einde aan het vertrouwen dat men stelde in de God van Israël,
die toch troonde op de Sion en het volk ondanks alles wel trouw zou blijven. Van die God was in 587 niets te zien of te horen,
toch niet in de zin van daadwerkelijke afwending van gevaar en ondergang. Een vraag die natuurlijk na lezing van de teksten bovendrijft is:
wie in die ‘dienstknecht’?
tekst en onderricht maand mei 2024
“DE HEER HEEFT NAAR U ZIJN DIENAARS DE PROFETEN GEZONDEN”
(Jeremia 25, 4)
De boodschap van de profeten van Israël voor de mens van deze tijd
Onderricht
De hoofdstukken 40 tot en met 55 van het boek Jesaja
worden al een lange tijd toegeschreven aan een anonieme profeet die werkzaam was op het einde van de Babylonische ballingschap,
dus in de periode voor 538, toen Kores of Cyrus, de koning van de Perzen, in opstand kwam tegen zijn leenheer Astyages, de koning van de Meden, het land van de Meden veroverde, koning werd van Meden en Perzen
en nog andere kleinere staten innam
vooraleer hij in 539 zegevierend Babel binnentrok en zo het Babylonische rijk ten val bracht.
In 538 maakte Cyrus ook effectief een einde aan de ballingschap.
De profetieën van die anonieme profeet
werden aan deze van de pre-exilische Jesaja toegevoegd, maar worden dus reeds geruime tijd
de profetieën van de tweede Jesaja, de Deuterojesaja genoemd.
Tekts en onderrichtigen februari 2024
“DE HEER HEEFT NAAR U ZIJN DIENAARS DE PROFETEN GEZONDEN”
(Jeremia 25, 4)
De boodschap van de profeten van Israël voor de mens van deze tijd
Gebed:
Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt
om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk. Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.
Bijbellezing uit de profetie van Amos:
1, 1 Dit zijn de woorden van Amos, die een schapenfokker uit Tekoa was, visioenen over Israël, die hij gezien heeft in de tijd van Uzzia,
de koning van Juda, en van Jerobeam, de zoon van Joas, de koning van Israël, twee jaar voor de aardbeving.
2 Amos sprak: Jahwe buldert uit Sion, uit Jeruzalem laat Hij zijn stem weerklinken: de weiden der herders verschieten, de kruin van de Karmel verdort.
3 Zo spreekt Jahwe:
Na de herhaalde misdaden van Damascus kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat zij Gilead met ijzeren sleden hebben gedorst,
4 slinger Ik vuur in Hazaëls huis: het verslindt de paleizen van Benhadad.
5 De sluitboom van Damascus sla Ik aan stukken,
uit Bikat-Awen verdrijf Ik de bewoners, uit Bet-Eden hem die daar de scepter zwaait, en de Arameeër wordt weggevoerd naar Kir, spreekt Jahwe.
6 Zo spreekt Jahwe:
Na de herhaalde misdaden van Gaza kom Ik niet op mijn besluit terug!
Omdat zij hele bevolkingen hebben weggevoerd
en die hebben uitgeleverd aan Edom, 7 slinger Ik vuur binnen Gaza's muren: het verslindt zijn paleizen. 8 Uit Asdod verdrijf Ik de bewoners,
uit Askelon hem die daar de scepter zwaait.
Ik keer mijn hand tegen Ekron en de laatste Filistijn gaat er aan,
spreekt Jahwe de Heer.
9 Zo spreekt Jahwe:
Na de herhaalde misdaden van Tyrus kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat zij hele bevolkingen als ballingen hebben uitgeleverd aan Edom en zich aan het broederverbond niet stoorden,
10 slinger Ik vuur binnen Tyrus' muren: het verslindt zijn paleizen.
11 Zo spreekt Jahwe:
na de herhaalde misdaden van Edom kom Ik niet op mijn besluit terug!
Omdat hij zijn broeder met het zwaard vervolgd heeft en alle deernis liet varen, omdat zijn woede steeds weer verscheurde en zijn wrok voortdurend bleef waken,
12 slinger Ik vuur in Teman: het verslindt de paleizen van Bosra.
13 Zo spreekt Jahwe:
Na herhaalde misdaden van de zonen van Ammon kom Ik niet op mijn besluit terug!
Omdat zij de zwangere vrouwen van Gilead opengereten hebben
en zo hun eigen gebied hebben uitgebreid, 14 ontsteek Ik vuur binnen Rabba's muren: het verslindt zijn paleizen, onder geschreeuw, als op de dag van de strijd,
onder gebulder, als op de dag van de storm.
15 Hun koning gaat in ballingschap, hij zelf en de groten van zijn rijk, spreekt Jahwe.
2, 1 Zo spreekt Jahwe:
na de herhaalde misdaden van Moab kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat hij het gebeente van de koning van Edom tot kalk heeft verbrand, 2 slinger Ik een vuur in Moab: het verslindt de paleizen van Keriot.
Moab komt om in het strijdgewoel onder krijgsgeschreeuw en hoorngeschal. 3 Uit hun midden doe Ik de heerser verdwijnen
en met hem breng Ik ter dood al de groten van zijn rijk, spreekt Jahwe.
4Zo spreekt Jahwe:
na de herhaalde misdaden van Juda kom Ik niet op mijn besluit terug!
Omdat zij Jahwe's wet versmaad hebben en zijn geboden niet hebben onderhouden, omdat die leugengoden van hen, waar hun vaderen al achteraan gelopen hadden, hen op een dwaalspoor hebben gebracht, 5 slinger Ik vuur in Juda:
het verslindt Jeruzalems paleizen.