tekst en onderricht 10 november
LEVENSOPTIMISME EN OMGAAN MET LIJDEN EN VERDIET
“Troost uw hart en jaag de droefheid ver van uw weg.” (Jezus Sirach 30, 23)
Gebed: Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt om scheppend en verrijkend in het leven te staan,
liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk.
Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.
LEERHUIS Bijbellezing uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach: 30, 14 Beter een arme, die gezond is en sterk van gestel, dan een rijke, die lichamelijk een wrak is. 15Gezondheid en een goed gestel gaan alle goud te boven en een sterke geest is beter dan onmetelijke rijkdom. 16 Geen rijkdom is meer waard dan een gezond lichaam en er is geen blijdschap die hartevreugde te boven gaat. 17 De dood is verkieslijker dan een bitter leven en de eeuwige rust gaat boven een slepende kwaal. 18 Lekkernijen, uitgestald bij een gesloten mond, zijn als spijsoffers, neergelegd bij een afgodsbeeld. 19 Wat heeft het beeld aan dat offer? Het kan immers eten noch ruiken! Zo is het ook met hem, die door de Heer vervolgd wordt. 20 Hij ziet het voor zijn ogen en hij zucht, net als een castraat die een meisje omarmt. 21 Geef u niet over aan droefheid en kwel u niet met uw tobberijen. 22 Blijheid van hart doet een mens leven en een vrolijke man leeft lang. 23 Zoek afleiding voor uw zorgen en troost uw hart en jaag de droefheid ver van uw weg. Want door droefheid zijn velen te gronde gegaan en zij dient tot niets. 24 Jaloezie en toorn verkorten het leven en kommer maakt iemand oud voor de tijd. 25 De slaap van de blijhartige mens is als een lekkernij en zijn eten smaakt hem goed.
Duiding Op het Duits soldatenkerkhof van Vladslo staat de bekende beeldengroep ‘Treurend ouderpaar’. De kunstenares Käthe Kollwitz (1867-1945) ontwierp deze beelden, die in hardsteen werden uitgehouwen door August Rhades (vaderfiguur) en Fritz Diederich (moederfiguur). Ze ontwierp ze als gedenkmonument voor haar zoon Peter Kollwitz die op 18-jarige leeftijd sneuvelde op 23 oktober 1914. Ieder jaar pelgrimeer ik minstens één keer naar Vladslo, naar het kerkhof in het Praatbos, waar een Duitse verbandpost was en nu 25.638 Duitse soldaten begraven liggen. Onder hen dus Peter Kollwitz, wiens broer Hans eveneens vocht in WOI en zijn in 1921 geboren zoon de naam van zijn gesneuvelde broer gaf. Hans en Peter waren de zonen van de zeer sociaal bewogen arts Karl Kollwitz. Käthe’s eigenlijke familienaam was Schmidt.
Ik wandel bij mijn bezoek aan het kerkhof telkens naar Karl en Käthe. Het beeld van Karl is zo opgesteld dat zijn blik pal gericht is op het graf van zijn zoon. Hij zit rechtop, hoekig, beklemd, hard en opstandig. Onaanraakbaar. Ik ga nooit voor het beeld van Karl staan, nooit tussen hem en zijn zoon. Ik tracht ook altijd alleen te zijn op het kerkhof. Dan omarm ik ongegeneerd het beeld van Käthe. Ze laat dat toe. De vormen van haar beeld zijn rond en zacht. Ze voelt goed aan. Ze nodigt uit om te delen in haar verdriet en zij deelt in het verdriet van 25.637 andere moeders. Haar blik is niet op haar zoon gericht. Ze is ingekeerd. Ze is één met zovelen. Je kunt je verdriet aan haar toevertrouwen. Karl en Käthe: twee wijzen om met verlies en droefheid om te gaan. De wijze van Karl is begrijpelijk. Aanvaardbaar en te respecteren. Maar voor de wijze van Käthe heb ik niet onmiddellijk een woord klaar. Als je bij Karl staat hou je je mond. Zwijg je. Als je bij Käthe staat, dan verstil je. Dat is wat anders dan je mond houden. Ik denk dat iedere mens op zijn of haar wijze omgaat met verdriet, gemis, droefenis. Hoe zouden we te oordelen hebben over de één of andere wijze en van een bepaalde wijze zeggen dat ze ‘ongepast’ is. Dan begeven we ons toch wel op glad en dun ijs… Ik heb bovendien helemaal geen ervaring met het verlies van een 18-jarige zoon. Maar bij Paulus lees ik: Gij moogt niet bedroefd zijn zoals de andere mensen, die geen hoop hebben. (1 Tes 4, 13) Hopeloos bedroefd leven is blijkbaar een levenswijze die er uiteindelijk niet toe doet, geen innerlijke vrede verschaft, geen troost ook, en eveneens niet beantwoordt aan het leven waaraan de overledene deelachtig is. Dat was ook al de intuïtie van Jezus Sirach. Jaag de droefheid ver van uw weg. Want door droefheid zijn velen te gronde gegaan en zij dient tot niets.
Het moet de hopeloze droefheid zijn die hij bedoelt of de droefheid waarin mensen zich kunnen wentelen zoals sommigen dat ook kunnen in een slachtofferrol. Ik weet dat men in deze tijden heel voorzichtig moet zijn met dergelijke ideeën. Maar ik stel vast dat Jezus Sirach die hopeloze droefheid in één lijn durft te zetten met verbittering, jaloezie en toorn en stelt dat deze leven onmogelijk maken en niets met geestelijke gezondheid te maken hebben. En die gezondheid acht hij even belangrijk als lichamelijke. Hij gebruikt om die geestelijke gezondheid aan te duiden de termen ‘sterke geest’ en ‘hartevreugde’. Het kan niet dat deze een ontkenning zijn van het lijden en de droefheid die het leven meebrengt. Zo’n ontkenning hoort niet thuis in het denken van een wijze. Tussen de regels door lees je dat het medicijn tegen hopeloze droefheid door de wijsheid wordt aangereikt en dat die bedoelde wijsheid ook nu weer niets te maken heeft met beredeneerde waarheden, maar met geloof en vertrouwen. En dat geloof en vertrouwen heeft dan ook weer niets van doen met geloof in de maakbaarheid van het geluk en met het vertrouwen in een God die ons geluksproject moet aanvaarden, goedkeuren en helpen realiseren. Ook niet met een geloof en een vertrouwen in een God die de kwetsbaarheid, broosheid en eindigheid van onszelf en van onze geliefden zou wegnemen. In het bedoelde geloof en vertrouwen, dat van wijsheid getuigt en door de wijsheid ondersteund wordt, steekt wel degelijk het aanvaarden van die kwetsbaarheid, die broosheid en die eindigheid, maar dan een aanvaarden dat ons boven een hopeloze droefheid uittilt en opnieuw leven doet. Bij dat ‘opnieuw leven’ plaatst Jezus Sirach het genieten. Want het is blijkbaar evident dat de hopeloze droefheid het genieten verbiedt, schuldig acht. De beeldtaal van Jezus Sirach hieromtrent is provocerend! De zieke en de hopeloze die niet kan of wil genieten vergelijkt hij met een gesloten mond bij uitgestalde lekkere spijzen, met een afgodsbeeld bij offergaven, met een castraat bij een begerenswaardig meisje! Het is niet de enige plaats in de oudtestamentische wijsheidsliteratuur dat ‘genieten’ als een wijze levenshouding wordt gepresenteerd, voor zover in dat genieten dankbaarheid ten opzichte van God besloten ligt en het aanvaarden van de vergankelijkheid van alles en allen én de relativiteit van rijkdom. Al bij al constateren we dat de wijsheid van Jezus Sirach getuigt van een enorm realistisch levensgevoel dat wellicht in deze tijd botst met het gewicht dat gehecht wordt aan emotionaliteit en aan het zoeken naar identiteit, waarbij men deze zoekt bij wat niet blijft. Dat klinkt hard, maar de wijsheid van Jezus Sirach sluit aan bij die van Bonhoeffer: Als je van iemand houdt en je bent door de dood van elkaar gescheiden, dan is er op de wereld niets en niemand, die de leegte van de afwezigheid kan vullen. Probeer het maar niet, want het zal je nooit lukken. Aanvaard liever het gemis dat je is overkomen. Dat klinkt hard, maar het is ook een grote troost, want zolang de leegte werkelijk leeg blijft, blijf je daardoor met elkaar verbonden.
Zeg niet: “God zal de leegte vullen”, want – geloof me – dat doet Hij niet. Integendeel: Hij houdt de leegte leeg en helpt ons om zo de vroegere gemeenschap met elkaar te bewaren, zij het ook in pijn. Hoe mooier en rijker de herinneringen, des te moeilijker is het afscheid. Maar dankbaarheid zal de pijn der herinnering veranderen in stille vreugde. Käthe Kollwitz stierf 14 dagen na Bonhoeffer. Zou ze in stille vreugde gestorven zijn? Met ‘hartevreugde’? BIDDEND VERWIJLEN Drempelgebed (We staan op.) Eeuwige God, Wij die U nooit hebben gezien, zie ons hier staan. Wij die van U hebben gehoord, hoor Gij ons aan. Uw naam is dat Gij mensen helpt, wees onze hulp. En dat Gij alles hebt gemaakt, maak alles nieuw. En dat Gij ons bij name kent, Leer ons U kennen Die bron van leven wordt genoemd, doe ons weer leven. Die hebt gezegd: ‘Ik zal er zijn’, wees hier aanwezig. Psalm 115 Antifoon: Gij die de Heer vreest, bouwt op de Heer, - hun hulp en hun schild dat is Hij! Niet om ons, Heer, niet om ons: laat het wezen tot eer van uw naam, om uw goedheid en om uw trouw. Waarom mogen de heidenen dat zeggen: 'Waar houdt zich die God van hen op?' Weet: onze God is in de hemel, Hij voltrekt al wat Hem behaagt. Hun goden zijn afgoden: zilver en goud, maaksel van mensenhanden: hebben een mond - maar zij kunnen niet spreken, ogen hebben ze - kunnen niet zien, oren hebben ze - kunnen niet horen, hebben een neus - en toch ruiken zij niets! Kunnen met hun handen niet grijpen, kunnen met hun voeten niet gaan. Verstoken van stem is hun keel. En hun evenbeeld zijn hun makers, ja elk die op hen zich verlaat. Israël, bouw op de Heer, - hun hulp en hun schild dat is Hij! Huis van Aäron, bouw op de Heer, - hun hulp en hun schild dat is Hij! Gij die de Heer vreest, bouwt op de Heer, - hun hulp en hun schild dat is Hij! Ons gedenkt de Heer, Hij wil ons zegenen, Hij wil zegenen Israëls huis, wil zegenen het huis van Aäron; wil zegenen die vrezen de Heer de kleinen, de groten tesamen. Hij make u talrijk, de Heer, talrijk uzelf en uw kinderen. Gezegend dan gij door de Heer, die gemaakt heeft hemel en aarde: de hemel behoort aan de Heer, aan het mensdom schonk Hij de aarde. Niet de doden spreken Gods lof, geen van wie zijn gedaald in de stilte; maar wij, wij zegenen God, van thans tot in eeuwigheid. Godlof! Eer zij de heerlijkheid Gods: Vader, Zoon en heilige Geest. Zo was het in den beginne, zo zij het thans en voor immer tot in de eeuwen der eeuwen. Amen. Antifoon: Gij die de Heer vreest, bouwt op de Heer, - hun hulp en hun schild dat is Hij! Lezing uit Bénédicte LEMMELIJN, Mindful geluk vanuit eeuwenoude Bijbelse Wijsheid. De negatieve spiraal van donkere gedachten, van zichzelf voedende angst die een mens naar beneden haalt en neerzuigt, is een realiteit die niet te loochenen valt. Het is een deel van het leven dat sluipend ‘kwaad’ incorporeert in zoverre het alle positiviteit uit het oog verliest, zelfs vernietigt, en de waarneming van de werkelijkheid zoals ze is, vertroebelt, zodat uiteindelijk de beleving van het leven zelf ten kwade verandert. En daartegen moeten we vechten, ons niet ‘overgeven’, er niet in meegezogen worden… Stilte Onze Vader Afsluitend gebed: God, die al ons doen en denken te boven gaat, wijsheid was het dat U nabij was toen Gij het licht riep en toen de mens geschapen werd. Wijs ons wegen om te gaan waar uw liefde ons tot onderdak is. Leidt ons naar de mens Jezus, die uw gelaat aan ons onthult. Laat ons putten uit Uw wijsheid, troost ons met stralen van wijsheid uit Uw hemel. Dat wij het goede doen op deze aarde, dat wij mensen goed doen. Amen.