tekst en Onderricht 11 mei 2021
LEVENSKRACHT PUTTEN IN BIJBELSE WIJSHEID
Vooraf:
Gebed:
Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig.
Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen.
Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste,
het meest menselijke, het goddelijke.
Uw Woord dat ons leidt
om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol.
Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen
en deel te nemen aan het Koninkrijk. Geef dat wij er nooit verstoken van zijn. Amen.
Bijbellezing:
Jezus Sirach 39, 12 Nog meer van mijn gedachten wil ik uitspreken: ik ben zo vol als de volle maan.
13 Luistert naar mij, vrome zonen,
en rijst op als rozen die groeien aan een waterstroom.
14 Weest welriekend als wierook en bloeit als de lelien,
verheft uw stem en zingt in koor en zegent de Heer om al zijn werken.
15 Verheerlijkt zijn naam en prijst Hem met lofgezang,
met liederen van uw lippen en met citers. Prijst Hem met deze woorden:
16 De werken van de Heer, ze zijn alle zeer goed, en alles wat Hij beschikt gebeurt te zijner tijd.
17 Men moet niet zeggen: `Wat is dit? Waartoe dient het?'
Want alle dingen worden uitgezocht om te zijner tijd te gebeuren.
Op zijn woord heeft het water zich als het ware opgehoopt en onder zijn bevel staan de wateropslagplaatsen.
18 Hij beschikt alles naar zijn welbehagen
en er is niemand die afbreuk kan doen aan zijn reddende macht.
19 De daden van alle mensen liggen voor Hem open en niets blijft voor zijn ogen verborgen.
20 Van eeuw tot eeuw ziet Hij toe, en zijn reddende macht is niet te meten. Niets is klein of gering voor Hem en niets is Hem te wonderbaarlijk of te groot. 21 Men moet niet zeggen: `Wat is dit? Waartoe dient het?'
Want alle dingen zijn geschapen om in een behoefte te voorzien.
22 Zijn zegen overstroomt het dorre land als een rivier en drenkt het als een watervloed.
23 Zo onterft zijn toorn de volkeren, en heeft Hij ook water in pekel veranderd.
24 Zijn wegen zijn effen voor de vromen, maar voor de wettelozen vol hindernissen. 25 Het goede is voor de goeden weggelegd,
van het begin af, en het kwade voor de zondaars.
26 De eerste levensbehoeften van de mens zijn water, vuur, ijzer, zout en tarwebloem, melk en honing, het bloed van de druif, olijfolie en kleding.
27 Dit alles is een weldaad voor de vromen,
maar voor de zondaars verkeert het in rampspoed.
28 Er zijn winden, gemaakt om te straffen, en in hun woede beuken zij er op los.
Als hun tijd is gekomen, ontketenen zij hun kracht en stillen de toorn van hun Schepper.
29 Vuur, hagel, honger en dood: dit alles is gemaakt om te straffen.
30 De tanden van wilde dieren, de schorpioenen en de adders en het wrekende zwaard, dat de goddelozen ombrengt, 31 zij voeren met vreugde zijn opdracht uit.
Zij zijn geschapen voor de tijd dat er behoefte aan hen is,
zij worden in de opslagplaatsen bewaard en te zijner tijd worden zij opgeroepen.
32 Daarom was dit van het begin af mijn vaste overtuiging, die ik heb overdacht en te boek gesteld:
33 de werken van de Heer zijn alle goed
en Hij geeft te zijner tijd alle dingen waar behoefte aan is.
34 Men moet niet zeggen: `Dit is erger dan dat.' Want op zijn tijd blijkt alles goed te zijn.
35 Daarom moet gij uit heel uw hart en uit volle borst een lofzang aanheffen en de naam van de Heer zegenen.
Duiding
‘Wijsheid’, ‘vroomheid’ en ‘vreze Gods’
zijn in het Oude Testament zowat verwisselbare begrippen. Liggend in hetzelfde betekenisveld is het woord ‘gerechtig’.
De gerechte, de mens wiens levenswandelen en levenswijze
gekenmerkt zijn door de ‘vreze Gods’ is een wijs en vroom mens, een goed mens. Diepe vrede en vreugde, waarachtig geluk zullen hem of haar tegemoet treden.
Het komt er op neer Gods geboden na te leven,
de woorden te onderhouden die God als woorden ten leven gegeven heeft. Voor de Bijbels mens is het zeer duidelijk dat die ideale levenswijze
zich manifesteert in onze relaties tot de medemens,
in goedheid, mededogen, barmhartigheid en rechtvaardigheid. In de pastorale constitutie Gaudium et Spes,
over de Kerk in de wereld van deze tijd,
staan over rechtvaardigheid enkele schitterende passages
die zeker op de instemming van een wijsgeer als Jezus Sirach zouden kunnen rekenen en mij nog steeds verwonderen door hun accurate formulering:
Het is dus nodig al datgene voor de mens toegankelijk te maken
wat hij nodig heeft om een waarlijk menselijk leven te leiden. (nr. 26) God heeft de aarde met alles wat daarin is,
bestemd voor het gebruik van alle mensen en volkeren,
zodat de geschapen goederen in een billijke verdeling aan allen moeten toekomen, onder de schutse van de rechtvaardigheid, vergezeld van de liefde. (nr.69)
Het is dan ook de overtuiging van de Bijbelse vrome en wijze, dat God de aarde en al wat ze bevat geschapen heeft
en aan de mens heeft toevertrouwd
om de mensen ‘een waarlijk menselijk leven’ te laten leiden, om vrede, vreugde en geluk te verwerven
en dat Hij daartoe de mensen ook aan elkaar heeft toevertrouwd. Zeggen dat iets of iemand een ‘schepsel’ Gods is,
is zeggen dat dit of deze een openbaring is van Gods liefde en dus een reden vormt, om God te danken en te prijzen.
De Bijbelse wijsgeer, die nadenkt over de schepping, komt tot het besluit dat al het geschapene ‘goed’ is, ook al zijn sommige ‘schepselen’
niet onmiddellijk nuttig voor de mens, soms flink vervelend en soms levensbedreigend, waardoor hun ‘goede’ aard
wel erg in vraag kan gesteld worden door de mens.
De schepping, is voor de Bijbelse mens omwille van haar nut en schoonheid, dus bron van verwondering en lofprijzing.
Diezelfde Bijbelse mens heeft natuurlijk ook oog
voor de lotsverbondenheid van de mens met de ‘natuur’:
de mens is net als planten en dieren sterfelijk, vergankelijk.
Zal het besef en de ervaring van sterfelijkheid, broosheid en vergankelijkheid bij de mens de behoefte aan bestaansbeveiliging ontwikkelen
en daardoor ook leiden tot ‘beveiligingsstrategieën’
ten opzichte van medemensen, natuur en tijd,
diezelfde zorg was niet onmiddellijk zichtbaar ten opzichte van de natuur, tenzij deze natuur van onmiddellijk belang was voor de mens.
De herder verdedigde zijn schapen tegen hongerige bergleeuwen en plaatste omheiningen rond zijn wijngaard om die te beschermen tegen het ‘ongedierte des velds’.
Hoewel er eerbied was voor het geschapene als voor Gods werk,
er is in de Bijbel eigenlijk nog geen sprake van een ‘ecologisch bewustzijn’
dat in onze dagen veld wint en er was ook nog geen ‘ecologische problematiek’.
Met zijn encycliek van 24 mei 2015
Laudato si’, over de zorg voor ons gemeenschappelijk huis,
heeft paus Franciscus echter de zorg voor de schepping, de aarde en de natuur een wezenlijke prominente plaats gegeven
in het geloofsleven van de christen en de Kerk.
Voor de Kerk en de christen draagt deze zorg dezelfde dringendheid en hetzelfde belang als de zorg voor de verkondiging, de zorg voor de rechtvaardigheid
en de zorg voor de vrede.
Om het wat heel eenvoudig en plastisch uit te drukken:
vroeger wist men dat ruzie maken, kwetsen, doden, stelen, bedriegen, liegen, enz. ‘zondig’ waren,
maar men hield er geen slecht geweten aan over als men wat rommel in een bos achterliet.
De Amerikanen die in de tweede helft van de 19de eeuw vanuit treinen voor de lol bizons neerknalden
gingen met een blij en goed gemoed en gerust geweten slapen. Sommigen deden dat trouwens ook als ze Indianen hadden afgemaakt.
John Milton Chivington (1821-1894), een methodistische predikant die kolonel werd
en verantwoordelijk was voor het fameuze bloedbad bij de Zandkreek (november 1864), waarbij ruim 190 Cheyenne en Arapaho Indianen,
hoofdzakelijk vrouwen en kinderen, gedood werden, verklaarde:
“Vervloekt zij iedereen die met de Indianen sympathiseert.
Ik ben gekomen om Indianen te doden en ik geloof dat het juist en eerbaar is om Indianen te doden met alle middelen onder Gods hemel.
Dood en scalpeer ze allemaal, groot en klein.
Want neten [hij bedoelde babies en kleine kinderen] worden luizen.”
Er zijn meerdere lijnen van verwantschap tussen de zorg voor vrede, rechtvaardigheid
en verkondiging van hoop, wijsheid en waarheid en de zorg voor de natuur en het milieu. Deze zijn zowel te vinden in de oorzaken van de problematieken als in de oplossingen.
Hoewel er wat bedenkingen en reserves zouden kunnen geformuleerd worden,
toch vind ik de oorzaak van het milieuprobleem, het probleem van armoede en onrecht en het probleem van oorlog mooi en – naar mijn inzien – juist verwoord
in volgend schrijven van Karlfried van Dürckheim:
“Beschouwd vanuit het cultuurbewustzijn van het verre Oosten treden vooral twee krachten naar voren,
die het bouwwerk der Europese beschaving deden ontstaan:
de als mateloos ondervonden drift tot ontplooiing en beveiliging van het vitale bestaan in ruimte en tijd,
en de als dwaalweg beschouwde drift tot de verstandelijke onderwerping van dit bestaan door middel van kennis en werk.
De omvang, waarin de westerling voor deze oerdriften plaats inruimt, komt het Oosten voor als de uiting van een verkeerd begrip van het leven.
Hij beschouwt onze cultuur als een in hoofdzaak materialistische beschaving, die een vrijheidsdrang van de geest tegen de natuur openbaart,
die de mens niet toekomt.”
Jezus Sirach knikt weer instemmend…
En we zouden er natuurlijk aan kunnen toevoegen
dat sommigen ook die vrijheidsdrang tegenover medemensen manifesteren.
En het is ook duidelijk dat de genoemde oorzaak een gebrek aan wijsheid inhoudt. Ik denk ook aan François Varillon die stelt,
dat we ons ego weliswaar nooit totaal kunnen uitschakelen,
maar dat we er wel voor kunnen zorgen dat het minder ‘hatelijk’ verschijnt,
dus minder onrechtvaardig, minder agressief, minder veeleisend, minder vervuilend, minder verwoestend en grijpend, en dus wijzer en vromer voor de dag laten komen.
Ook voor de Bijbelse wijsgeer was het duidelijk dat zelfzucht
in de wereld chaos en kwaad creëert, de zelfzucht die zich uitdrukt
in de ongebreidelde drang naar bevrediging, beveiliging en bevestiging.
Vanuit die levenshouding wordt de natuur getaxeerd van het label ‘nut en vermaak’. Die levenshouding leidt niet alleen tot gebruik, maar ook tot overmatig gebruik,
tot misbruik en tot onrecht.
Wat niet ‘nuttig’ is, is te verdelgen onkruid.
Wat vrijheid hindert en ontplooiing verhindert is uit de weg te ‘ruimen’, moet ‘ruimte’ maken.
Voor vele Israëli’s moeten de Palestijnen weg uit Oost-Jeruzalem, Palestijns gebied..
Uiteraard zijn de oplossingen voor de grote wereldproblematieken gelijklopend.
Ik durf ze samenvatten met de titel van een boek van Sarah Maitland:
Stilte als antwoord.
Met stilte bedoelen we: verstillen, ophouden met, verminderen.
Het gaat over een wijze en vrome levenshouding waarin ons ‘ik’ minder ‘hatelijk’ is.
Een echte ecologische houding vereist daartoe
een meer spirituele, of zeg maar, ‘gelovige’ perceptie van de natuur. Ze is geschapen.
Ze is Gods eigendom.
De mens mag er niet zomaar mee doen wat hij wil. Alles heeft bovendien zin.
Maar zin en betekenis hebben is meer dan ‘nuttig en vermakelijk’ zijn.
‘Geschapen zijn’ zou wel eens kunnen betekenen:
zin hebben, goed zijn en dus recht op bestaan en eerbied hebben los van de zin die mensen aan iets geven,
los van het feit of de mens iets nuttig, aangenaam of mooi vindt. Onvoorwaardelijke eerbied dus.
We weten al langer dat er geen ‘onkruid’ bestaat.
De ‘boze wolf’ is een wolvin die ook welpen te voeden heeft… Bij het nut van de natuur dienen we niet alleen te denken
aan commercieel of industrieel nut van landbouw en grondstoffen.
Het is niet voldoende ‘natuurbeschermer’ te zijn omdat we zo graag in de natuur gaan wandelen.
Een diepere vorm van eerbied is te vinden in de erkenning van verbondenheid door ons geschapen zijn,
een eerbied die bij Franciscus van Assisi te vinden is. Ook dit:
“Ik kan niet denken dat we zonder betekenis zijn. Anders zou God ons niet geschapen hebben.
Er is één God die op ons allen neerziet. We zijn allen kinderen van één God.”
(Geronimo, stamhoofd van de Chiricahua-Apaches, 1829-1909) Zo’n wijsheid is een sterker fundament voor vrede en solidariteit dan deze waarin we gezamenlijk de rechten van het ‘ik’ verdedigen.
Muziek om even te verwijlen…
https://www.youtube.com/watch?v=qRh2ZcxddtA&ab_channel=ChristelijkKoo rJigdaljahu
For the beauty of the earth, For the beauty of the skies,
For the love which from our birth, Over and around us lies,
Lord of all, to Thee we raise This our joyful hymn of praise.
For the beauty of each hour, Of the day, and of the night,
Hill and vale and tree and flow'r Sun and moon and stars of light, Lord of all, to Thee we raise
This our joyful hymn of praise.
For the joy of human love, Brother, sister, parent, child,
Friends on earth and friends above,
For all gentle thoughts and mild, Lord of all, to Thee we raise This our joyful hymn of praise.
For each perfect gift of Thine, To our race so freely given, Graces human and divine,
Flow'rs of earth and buds of heav'n, Lord of all, to Thee we raise
This our joyful hymn of praise.
Vertaling:
Voor de schoonheid van de aarde, Voor de schoonheid van het heelal, Voor de liefde die vanaf onze geboorte, Over en om ons leven ligt,
Heer van alles, tot U verheffen wij ons vreugdevolle lied.
Voor de schoonheid van elk uur Van de dag en de nacht,
Berg en dal en boom en bloem, Zon en maan en sterrenpracht, Heer van alles, tot U verheffen wij ons vreugdevolle lied.
Voor de vreugde van menselijke liefde, Broer, zus, ouder, kind,
Vrienden op aarde en vrienden hierboven, Voor alle tere en milde gedachten,
Heer van alles, tot U verheffen wij ons vreugdevolle lied.
Voor elk perfect geschenk van U,
Zo genadig aan ons mensen gegeven, voor de bloemen op de aarde
en het hele firmament.
Heer van alles, tot U verheffen wij ons vreugdevolle lied.
BIDDEND VERWIJLEN
Drempelgebed
Eeuwige God,
Wij die U nooit hebben gezien, zie ons hier staan.
Wij die van U hebben gehoord, hoor Gij ons aan.
Uw naam is dat Gij mensen helpt, wees onze hulp.
En dat Gij alles hebt gemaakt, maak alles nieuw.
En dat Gij ons bij name kent, Leer ons U kennen
Die bron van leven wordt genoemd, doe ons weer leven.
Die hebt gezegd: ‘Ik zal er zijn’,
wees hier aanwezig.
Psalm 8:
Antifoon: Heer, onze Heer, hoe vol macht is uw naam wijd en zijd op de aarde.
Heer, onze God, hoe vol macht is uw naam wijd en zijd op de aarde;
gelijk Gij uw majesteit doet verschijnen hoog aan de hemel,
uit de mond der kleinen,| de kreet van het kind uw vermogen bevestigt,
dat uw tegenstanders het weten,
dat vijand en verstoorder moet zwijgen.
Als uw hemel ik zie - uwer vingeren werk, maan en sterren die Gij daar stelde,
wat is dan de mens dat Gij acht op hem slaat,
het mensenkind dat Gij hem aanziet?
En nochtans gaaft Ge hem een haast goddelijke staat;
met waardigheid hebt Gij,| met schoonheid gekroond die Gij heerser maakt over het werk uwer handen.
Want alles hebt Gij aan zijn voeten gelegd:
de schapen, het hoornvee bijeen en de andere, de dieren des velds,
de vogelen des hemels, de vissen der zee:
wat de banen der zeeën doorkruist.
Heer, onze God, hoe vol macht is uw naam wijd en zijd op de aarde.
Eer zij de heerlijkheid Gods:
Vader, Zoon en heilige Geest.
Zo was het in den beginne,
zo zij het thans en voor immer
tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Antifoon: Heer, onze Heer, hoe vol macht is uw naam wijd en zijd op de aarde.
Lezing uit Bénédicte LEMMELIJN, Mindful geluk vanuit eeuwenoude Bijbelse Wijsheid.
Integere wijsheid houdt bovendien verbandt met de schepping zelf en
“Alle wijsheid komt van de Heer.”
God heeft de wijsheid geschapen en haar van in het begin
“over heel zijn schepping uitgestort.
Alles wat leeft, heeft hij in haar laten delen
en hij schenkt haar aan wie hem liefheeft.”
En in dit element kan men weer een actuele gevoeligheid herkennen,
die van een groeiende bewustwording van verbondenheid met het grotere geheel, de connectedness en de daarmee gepaard gaande ‘natuurlijke kennis’
(van ons lichaam, van onze intuïtie, van de natuur…),
die men vandaag de dag wel eens hoort noemen.
Overigens kan die, mits enige mindstrectching ook gerelateerd worden aan het één zijn met zichzelf, zijn eigen natuur en met dé natuur,
dat bij Benedictus tot ‘vrede’ leidt.
Voor Sirach (en algemener ook het oudtestamentische wijsheidsdenken) is de wijsheid verbonden met en te vinden in heel de schepping.
En die schepping is bij Sirach intrinsiek verbonden met God zelf. Heel expliciet klinkt het:
“Hij geeft wijsheid aan wie ontzag voor Hem heeft.”
Zo simpel is dat… Ontzag voor de Heer is, met andere woorden, naast de ‘gerechtigheid’ in de praktijk van het dagelijkse leven, de oriënterende horizon van het menselijke leven
dat zich afstemt op God en daarin wijsheid en vervulling vinden mag.
En zo zijn opnieuw wijsheid en mededogen twee kanten van een medaille.
Stilte
Onze Vader
Afsluitend gebed:
God, die al ons doen en denken te boven gaat, wijsheid was het dat U nabij was
toen Gij het licht riep
en toen de mens geschapen werd.
Wijs ons wegen om te gaan
waar uw liefde ons tot onderdak is. Leidt ons naar de mens Jezus,
die uw gelaat aan ons onthult. Laat ons putten uit Uw wijsheid,
troost ons met stralen van wijsheid uit Uw hemel. Dat wij het goede doen op deze aarde,
dat wij mensen goed doen. Amen. En verder dit werkjaar: