Maria De groot


27 maart 2018
Maria De Groot, schrijfster en theologe (1937)
“Bidden is: wonen aan de levensstroom. En om tot echt gebed te geraken, moet je je helemaal ontspannen, je wil aan je laten ontzinken. Als je aan die levensstroom staat, ervaar je de barmhartigheid Gods, die je dan ook door kan geven.”

Een prieel voor God

God verlangt plaatsen van Sjechinà,
van goddelijke aanwezigheid, om de wereld te bewonen.
Ik denk dat ieder mens geboren wordt met de gave van de religie.
Het gevoel voor het goddelijke
is als een talent in ieder mens neergelegd, als poëzie, als muziek.
Vanuit het joodse denken zijn daar prachtige geschriften over.
Ik las in de meditaties van rabbijn Kook – die stierf in 1935 – ‘dat de ziel altijd bidt’.
Een kind wordt geboren met een biddende ziel.
De natuur is overvol van mysterie. Daar is het goddelijke voluit aanwezig.
Misschien bidden vogels en bloemen ook wel.
Voor Franciscus was dit een vanzelfsprekendheid.
En vooral kinderen zijn er nog gevoelig voor.
’s Avonds keek ik dikwijls naar de sterrenhemel.
Soms zat ik lang bij het raam en dan onderging ik die ontzagwekkende harmonie,
het goddelijke van het heelal.


In die tijd is in mij die bron beginnen te stromen – in verbinding met de natuur,
de bron waaruit ik leef.
Ons verstand is niet geëigend voor het beantwoorden van de grote vragen.
Wij hebben ogen alleen van voren en wij zien maar een klein deel van God.
God is als een diamant, waarvan wij alleen maar één vlak stukje ontwaren.
Daarachter zijn diepten en glinsteringen die wij zelfs niet kunnen vermoeden.
De liefdesrelaties tussen mensen zie ik als een afglans van de liefde van God.
In mijn ervaring is Gods liefde een persoonlijke liefde die ‘ik’ en ‘jij’ zegt,
maar die ontzaglijk veel groter is dan wij kunnen bevroeden.
Als de hele schepping uit God voortkomt,
waarom zou hij dan niet mensen helemaal willen bewonen…
Hij verlangt zijn huizen te hebben.
Ik wil zo’n huis zijn, maar niet gesloten naar anderen.
Daarom probeer ik een open prieel te zijn, een prieel voor God.
Teresa van Avila heeft dat ook zo ervaren. Zij stichtte die kloosters.
God wil wonen in de mensen, een pied-à-terre hebben voor de geest.
We kennen dat ook uit onze menselijke relaties –
dat je eigen liefde in iemand wonen wil, en die ander moet daarvoor de ruimte geven.
Bidden is: wonen aan de levensstroom.
En om tot echt gebed te geraken, moet je je helemaal ontspannen,
je wil aan je laten ontzinken.
Als je aan die levensstroom staat, ervaar je de barmhartigheid Gods,
die je dan ook door kan geven.