Onderricht 7 januari


Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 43-50

BIDDEN MET HEEL JE VERSTAND, HEEL JE HART EN HEEL JE WIL
“De woorden dienen er alleen maar toe om een stemming vast te houden, om op een ongewone en dwaze manier uiting te geven aan onze liefde of aan onze wanhoop.”

Naast het gebruik van een mantra is het voor het contemplatieve leven
goed om te beschikken over een kort gebed
dat je kunt uitspreken met heel je verstand, heel je hart en heel je wil.
Het contemplatieve leven: een leven in bewust beleefde eenheid met God,
bewust zijn van Gods aanwezigheid en van zijn liefde
en van je roeping je leven naar die liefde vorm te geven
waardoor je met vertrouwen leeft en je verantwoordelijkheid opneemt.
Het is beter zoals bij de mantra, het gebedswoord, een vast gebed te kennen.
Het gebed van de Heer, het Onze Vader, is natuurlijk uitstekend.
Daarnaast zijn er bekende korte gebeden van heiligen of spirituele meesters
die we tot het onze kunnen maken en waarin een diepe ervaring verwoord is.
We kunnen ze uitspreken
op momenten van een vreugdevol bewustzijn van Gods aanwezigheid,
maar ook op momenten van angst, wanhoop of verlatenheid.
Een vast gebed is dan beter dan een spontaan gebed,
want de woorden daarvan drukken het gevoel en de stemming uit
en brengen het gevaar met zich mee deze stemming vast te houden.
Hier zien we dat we ook buiten de meditatietijd
gedachten en emoties leren loslaten en er niet aan vasthouden.


Het uitspreken van een vertrouwd ‘neutraal gebed’ kan hierbij helpen,
zoals de herstelde aandacht op ons gebedswoord tijdens de meditatie
de weg is om boven onze emotionaliteit uit te stijgen.
Omgekeerd is het niet nodig
dat we altijd met al onze gevoelens achter ons gebed staan.
Mediteren en bidden doen we niet iedere dag
met een overenthousiast hart,
zoals we soms ook wel eens dagelijkse verplichtingen waarnemen
zonder dat we erbij overlopen van enthousiasme,
maar omdat het nu eenmaal moet.
Ook dit is een uitstijgen boven je emotionaliteit.
We dienen meer te bidden uit overtuiging dan uit gevoel,
uit verlangen of uit nood.
Zo zie je dat gebed en leven op elkaar afgestemd zijn.
We kunnen bidden en we kunnen doen wat we moeten doen
ook al is er droefheid, weerzin…
Niet enkel als we er ons goed bij voelen.
Ook dan mediteren we.
Ook dan doen we wat we te doen hebben.
En dan kan ons gebed als een steunstok, een wandelstok dienst doen.
Als we niet bereid zijn ondanks onze negatieve gevoelens
te mediteren, te bidden of het goede te doen
kunnen we nooit de kracht ontvangen en ervaren
die we ontvangen hebben en in ons aanwezig is.
Ondanks weerzin voor iemand toch deze een helpende hand bieden,
ondanks angst toch een moedig woord spreken,
ondanks onzekerheid toch een stap voorwaarts zetten,
ondanks een vermoeid gevoel van verlatenheid toch mediteren.