Onderricht 18 februari


Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 71-75

PROBEREN MINDER TIJD TE VERSPILLEN
“Als je denkt aan al die tijd dat we zomaar iets zoeken om te doen, omdat we bang zijn voor de leegte en voor het alleen-zijn met onszelf, dan zul je beseffen dat er een groot aantal korte perioden zijn die tegelijkertijd zowel aan onszelf als aan God zouden kunnen toebehoren.”

De hedendaagse levenswijze van veel mensen wordt gekenmerkt door
drukte, stress, en een bepaald tijdsbesef
dat daarvan zowel gevolg als oorzaak kan zijn.
Het kan zin hebben onze levenswijze en cultuur met die van vroeger
of met die van andere culturen te vergelijken.
Als mensen dan bij dat vergelijken termen zouden willen gebruiken
als ‘gemakkelijker’ of ‘moeilijker’, dan zijn deze termen naar mijn mening
zeker af te wijzen als behorend bij
een onwaar en ondoelmatig vergelijkend denken.
Wat wel waar is, is dat het leven van mensen, en zeker ook van jongeren,
enorm gefragmenteerd is geworden, en wel in deze zin,
dat er zoveel meer mogelijkheden zijn die zich allemaal aanbieden
of allemaal aangeboden worden als ‘te doen’, als ‘niet te missen’,
zelfs al is datgene wat ‘te doen’ of ‘niet te missen’ is
verre van noodzakelijk noch voor het overleven, noch voor het echte geluk.
In dit alles speelt het denken over en het beleven en gebruik van ‘tijd’ een rol.


Bloom is van oordeel dat we onze tijd beter moeten leren beheersen.
Hij is er ook van overtuigd dat we veel tijd verspillen,
vooral in de ‘vrije tijd’, de tijd waarin we werkelijk niets moeten doen,
maar dat we zoeken om iets te doen, om ons bezig te houden,
om ons te vermaken, om dus met iets nuttigs of iets aangenaams bezig te zijn.
Want we zijn niet alleen bang voor de leegte, de stilte, het verstillen
en voor het alleen zijn, de confrontatie met onszelf,
- of we voelen er ons, minder sterk uitgedrukt,
niet zo goed bij, minder comfortabel –
maar we zijn ook nog eens – en misschien daardoor – behept
door de idee dat we altijd iets moeten doen en er geen tijd te verliezen is,
want: er is zoveel te doen, te zien, te kennen, te weten, te ervaren, te proeven..
Bloom zegt dat we moeten leren de tijd stopzetten
door ons te bevrijden van een bepaald tijdsbesef, namelijk,
dat we tijd ‘hebben’, dat we de tijd die we hebben niet te verliezen hebben,
dat die tijd snel vooruitgaat en wij met die tijd mee moeten.
Wij moeten echter niet mee met een voortrazende tijd de toekomst tegemoet.
De toekomst komt ons tegemoet en niets kan die komst verhaasten.
Wij hoeven ons niet te haasten.
En als we ons al eens moeten haasten
is dat door een verkeerde tijdsbeheersing…
Bloom nodigt ons uit te werken aan een nieuw tijdsbesef
en nieuwe tijdsbeheersing, waarbij volgende oefening kan helpen.
Als we echt niets te doen hebben en ook niets zinvols gepland hebben,
dan moeten we deze momenten van stilte en leegte
niet onmiddellijk zoeken op te vullen door bv. te gaan zappen,
of nogmaals snel onze e-mails te ‘controleren’.
We kunnen ze beter besteden aan gebed, reflectie, zinvolle lectuur
waarbij we ons steeds eerst aanwezig weten bij de Aanwezige,
bewust worden van Zijn aanwezigheid in ons.
Bij die momenten is het goed ons aanwezig zijn door niets te laten storen.
Maar zo’n momenten zouden we ook kunnen inbouwen
in tijden waarin we helemaal in beslag genomen zijn
door activiteiten en zaken waarvan je denkt:
dat moet ik doen, daar hangt heel wat van af.
Het is een ernstige oefening in verstillen.
Daarnaast moeten we ons oefenen in aandacht.
Want ook het gebrek aan aandacht kan afhankelijk zijn van een tijdsbesef,
een tijdbesef waardoor we onder druk komen te staan.