Onderricht 17 maart


Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 81-86

Dat we op zondag nu samen geen eucharistie meer mogen vieren
is jammer, maar niet dramatisch, 
hoewel samenkomen wezenlijk is voor onze geloofsbeleving.
Maar daarvan zijn velen nu precies niet overtuigd..
En toch, hoe wezenlijk de zondagse eucharistieviering in een gemeenschap
voor onze geloofsbeleving is (daar ben ik wel van overtuigd),
deze geloofsbeleving staat of valt niet
met het al of niet kunnen bijwonen van een zondagsviering,
hoezeer dit gegeven ook door velen
als dé argumentatie voor ‘zondagsverzuim’ kan gebruikt worden.
Nu kunnen we ook niet samen mediteren,
hoewel ook dit van tijd tot tijd zo wezenlijk is
voor het verder gaan op onze contemplatieve weg.
En toch…..



Ik herneem hier even wat ik in mijn homilie voor zondag laatst genoteerd heb
en wat velen onder jullie wellicht al gelezen hebben.
Maar nu we onze meditatietijd in verbondenheid met elkaar beginnen
is het herlezen van deze regels misschien heilzaam:
Het aanbidden in Geest en waarheid is het contemplatieve gebed,
het gebed van aandachtige stille aanwezigheid bij de Aanwezige,
ontdaan van uiterlijkheden, van woorden ook.
Franz Jalics spreekt van een ‘onbemiddeld’ bidden,
een bidden zonder middelen, zonder liturgieën, zonder rituelen,
zonder gebaren, zonder voorwerpen en zonder woorden.
Het is een bidden zonder middelen, arm aan middelen, ontdaan ervan.
De tempel is eigenlijk alleen een ‘middel’.
In psalm 15 vraagt de vrome:
Heer, wie mag toeven binnen uw tent,
wie wonen op uw heilige berg?
Met de ‘tent’ wordt de tempel bedoelt.
De Samaritaanse vrouw heeft geleerd dat de tent waarin men moet vertoeven
en de berg waar men moet verblijven de tempel en de tempelberg is.
Dus een geografische plaats.
Zonder het belang van heilige plaatsen te minimaliseren stelt Jezus
dat het ware bidden niet aan een plaats gebonden is,
maar een aanbidden, een schouwen is in Geest en waarheid:
niet gebonden aan een plaats, niet gebonden ook aan een denken,
niet gebonden aan woorden, maar zuiver Geest.
Dat brengt ons ertoe te stellen dat de tent waarin we dienen te vertoeven
en  de berg waarop we dienen te verblijven
een aandachtige geest is, een aandachtig bewustzijn,
een aandachtig aanwezig zijn bij de Aanwezige,
die aanwezig is in ons en in iedere medemens.
Dat is het contemplatieve gebed, waartoe meditatie leidt.
Het is een gebed van pure innerlijke overgave,
van het loslaten van alle woorden, gedachten, verwachtingen, emoties.
Dit brengt ons tot eenheid met de Aanwezige.
Als we deze overgave ook kennen in aanwezigheid van een medemens,
dan brengt deze aandacht ons tot diepe verbondenheid en eerbied,
want mijn ‘ik’ met zijn woorden, gedachten, verwachtingen, emoties
stelt zich niet meer op tussen mij en mijn medemens.
Daarom kan men terecht stellen dat meditatie een werk van liefde is,
een mensen verbindend werk, een werken aan onszelf ook,
niet door prestatie, maar door loslaten van onszelf, door overgave,
door gewoon zijn, aandachtig aanwezig zijn.
In dat aanwezig zijn bij de aanwezige Bron in ons
kan die ons leven gevend water schenken.
In deze tijd van corona-crisis
waarin we ons bemiddeld gebed van de liturgie missen
kunnen we ons thuis en overal, ook in onze open kerken,
toeleggen op dat bidden in Geest en waarheid.

Anthony Bloom drukt ons op het hart dat de stilte die ons zo dierbaar is,
en die we nu noodgedwongen in deze tijd sterker kunnen beleven,
niet zozeer de afwezigheid is van geluiden en activiteit,
maar wel het bewust worden van de aanwezigheid,
de tegenwoordigheid van Iemand.
Het is noodzakelijk dat mijn ‘ik’ stil wordt
om die aanwezigheid bewust te worden.
Zoals we moeten zwijgen om de vogels in het bos of in het open veld te horen,
vooral de kleine die zich in de bomentoppen verborgen houden.

In onze meditatietijd mogen we ons meer dan ooit intens bewust worden
van die Aanwezige, van dé Tegenwoordige!
Het is met een intens moment van dit bewust worden
dat we onze meditatietijd vruchtbaar kunnen beginnen,
een moment dat kan dienen als een overgang van ons bezig zijn
naar onze meditatietijd.
Wat doen we in dat overgangsmoment: verstillen.
Het is al een voorafname op de meditatie zelf.
We zetten onze ‘klok’ stil: PC, smartphone, ….
We gaan onze ‘binnenkamer’ in.
We zwijgen en gaan zitten.
We laten heel ons lichaam verstillen en gaat zitten als een rots,
stevig, attent, rechtop.
We laten onze geest, ons verstand verstillen.
Alle gedachten, planningen, overwegingen (hoe vroom ook) laten we los.
We laten ook ons hart verstillen:
we laten niet toe dat emoties ons gedachten inblazen,
scenario’s uitwerken.

Start nu je meditatietijd.

Fragment om te lezen na de meditatietijd:
(Bloom heeft het over een oude vrouw in een bejaardentehuis en laat haar eerst zelf aan het woord.)

“Ik bemerkte dat deze stilte niet zomaar een afwezigheid van geluid was,
maar dat deze stilte inhoud had. Het was geen afwezigheid van iets,
maar de tegenwoordigheid van iets. De stilte was geladen,
was rijk en begon mij te vervullen.
De stilte om mij heen kwam op mij af en ontmoette de stilte in mezelf.”
En toen, aan het eind, zei ze iets heel moois,
wat ik later bij de Franse schrijver Georges Bernanos terugvond.
Ze zei: “Volstrekt onverwacht werd ik gewaar
dat de stilte een aanwezigheid was.
In het hart van de stilte was Hij, die volkomen stilte,
volkomen vrede en volkomen rust is.”
Daarna leefde zij nog zo’n tien jaar en vertelde me
dat ze altijd de stilte kon vinden als ze in zichzelf rustig en stil was.
Dit betekent niet dat ze ophield met bidden,
het betekende dat zij enige tijd deze contemplatieve stilte kon vasthouden.
Begon haar geest weer op te spelen
dan keerde zij terug tot het mondgebed,
totdat haar geest weer stil werd en tot rust kwam.
Dan liet ze de woorden los en daalde ze weer af tot de stilte als daarvoor.
Dit zou ons ook heel vaak kunnen overkomen, als wij maar,
in plaats van zo gespannen bezig te zijn met de dingen die wij doen,
eenvoudigweg konden zeggen:
‘Ik ben in Gods tegenwoordigheid, wat een vreugde, laten we stil zijn’

Bidden we nu het gebed dat de Heer ons leerde.

Aan allen Gods zegen.
Vrede en alle goeds.
Priester Dirk